Boek: onderzoek doen!
5.1 Interviews
Worden bijna tijdens elk onderzoek gebruikt. Je kan ze op verschillende manieren gebruiken:
- begin onderzoek: om probleem helder te krijgen. (expertinterviews)
- Als kern van het onderzoek, om deelvragen beantwoordt te krijgen.
Je moet je deelvragen omzetten in meetbare variabelen. Dit heet operationaliseren. Soms is
dat niet in 1 variabele vast te zetten. Dan moet je gebruik maken van indicatoren. Dit zijn
verschillende aspecten van de variabelen.
De indiceringsmethode is waar je om vraagt. Dus bijv. een zelfbeschrijving, hun gedrag,
gedragsintenties of feiten.
Bij zelfbeschrijving, gedrag en gedragsintenties kan onbewuste vertekening een verstorende
factor zijn.
Bij gedragsintenties of mening kan gebrek aan kennis een verstorende factor zijn.
Je kan interviews onderscheiden in de manier waarop ze van tevoren vastliggen:
Gestructureerd interview: vragen en soms antwoord categorieën liggen vast.
Half gestructureerd interview: alleen de onderwerpen liggen vast, de beginvraag is wel
uitgeschreven
Ongestructureerd interview: alleen de onderwerpen liggen vast en de beginvraag, vervolgens
wordt er naar aanleiding van het antwoord verder gevraagd.
Volgorde van een vragenlijst:
- kijk of iemand in de doelgroep valt (screeningsvragen).
- Begin met makkelijke vragen
- Middenstuk de moeilijke vragen
- Einde: vertrouwelijke vragen
Een interviewer heeft een aantal taken tijdens het interview:
- Taakgerichte taken: tijdsduur bewaken, doorvragen, samenvatten, stiltes laten vallen
- Sociaal of procesgerichte vragen: ijs breken, sfeer goed houden, luisteren.
Bij expertinterviews kan je denken aan docenten, wetenschappers, opdrachtgevers.
Er zijn verschillende gesprekstechnieken belangrijk zoals: luisteren, open vragen stellen,
gesloten vragen stellen, doorvragen, parafraseren, samenvatten, gevoel reflecteren.
Open vraag: je geeft iemand de ruimte om zelf een antwoord te bedenken
Gesloten vraag: kan met ja of nee beantwoord worden.
Hoofdstuk 7 kwantitatief onderzoek, enquête research.
Je hebt 3 verschillende soorten van onderzoek:
- Ad-hoconderzoek: wordt eenmalig uitgevoerd
- Periodiek onderzoek: wordt meerdere malen uitgevoerd bijv. ieder jaar. Voordeel: je
kan de metingen volgen
- Continu onderzoek: wordt continu (maandelijks, wekelijks) gegevens verzameld. Er
wordt hier vaak gebruik gemaakt van een standaard vragenlijst.
Als je een enquête moet je een vragenlijst opstellen. Deze moet overzichtelijk, compleet,
neutraal, niet te lang, duidelijke keuzes en duidelijk taalgebruik bevatten.
Je hebt verschillende vraagsoorten:
- Schaal van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens.
- Beeldvragen
- Mc vragen
- Open vragen
, De antwoorden moeten in logische volgorde staan, meetbaar zijn, elkaar niet overlappen en
herkenbaar zijn.
Gesloten vragen kunnen op verschillende meetniveaus
Nominaal: kiezen uit dingen zoals: man of vrouw
Ordinaal: (zit een rangorde in) basisschool, middelbare school, hogere school.
Interval: het is uit te drukken in een getal bijv. temperatuur.
Ratio: er is een absoluut nulpunt. Het verschil is uit te drukken in verhouding van elkaar.
Rekenen met SPSS:
Met frequenties kun je tellingen en percentages berekenen.
Gemiddelde
Mediaan: hij zet alle getallen van laag naar hoog en neemt de middelste
Modus: getal wat het meest voorkomt zoekt hij op.
8.1 wat is online onderzoek?
Voordelen van online onderzoek: het is snel, multimediaal, goedkoop, makkelijk
internationaal toepasbaar, gebruiksvriendelijk, geen sprake van interview-bias, minder
fouten, eerlijker antwoorden.
Nadelen van online onderzoek: technische kennis en afhankelijkheid van apparatuur,
onbetrouwbaarheid identiteit respondent, lagere respons, niet altijd afspiegeling werkelijke
populatie.
8.3 online kwantitatief onderzoek
dit zijn enquêtes die op internet ingevuld moeten worden. Je hebt 2 soorten:
- websurvey onderzoek: dit is het deelnemers laten invullen van een enquête.
- Panelonderzoek: ook deelnemers een enquête laten invullen maar dit gaat om
mensen die aangeven dat ze vaker willen meedoen aan een onderzoek. Deze
mensen reageren vaak ook uit zichzelf op een onderzoek dat ze mee willen doen.
Voordelen panelonderzoek: beschikbaarheid van vooraf verzamelde kenmerken van
respondenten. Mogelijkheid om mensen langer te volgen.
Nadelen panelonderzoek: panelmoeheid, ondervertegenwoordiging, gemakzucht
Boek: cijfers spreken
Hoofdstuk 3: Gegevens verwerken met een vragenlijst
Meetfouten bij een schriftelijke enquête kunnen zijn:
- mensen geven een sociaal verantwoord antwoord
Open vraag: respondent is open om te antwoorden hoe hij maar wil
Gesloten vraag: je laat een bepaalde hoeveelheid antwoordmogelijkheden over.
Het gebruiken van gesloten vragen zorgt voor meer betrouwbaarheid van het antwoord.
Hoofdstuk 6: Verdelingen beschrijven
Nadat je een enquête hebt uitgevoerd kan je de resultaten verwerken in een datamatrix.
Hiervoor moet je de antwoorden coderen. Dus bij het antwoord : met de auto (codeer je als
1) met de fiets (codeer je als 2). Om bij te houden wat alles betekend hou je een codeboek
bij. Door dit te doen kan je er makkelijk mee rekenen.
Cumulatieve waarden:
Week 1: 10 cumulatieve waarden: 10
Week 2: 15 cumulatieve waarden: 25
Je telt steeds alles bij elkaar op.
Staafdiagram: maakt gegevens overzichtelijk. Het bestaat uit gescheiden staven. Gebruik je
meestal bij nominale of ordinale variabelen.