VWO 4 Scheikunde Samenvatting Hoofdstuk 4 Chemie Overal

4.2
Tijdens de reactie van een metaal met een niet-metaal ontstaat een zout. De metaalatomen
staan daarbij één of meer elektronen af aan de niet-metaalatomen. De positieve en negatieve
ionen die hierbij ontstaan worden gerangschikt in een ionrooster.
Een ionbinding of elektrostatische binding treedt op in een ionrooster als gevolg van
elektrostatische krachten tussen de geladen ionen. Daardoor is een ionbinding sterker dan een
vanderwaalsbinding of een waterstofbrug. Daarom hebben zouten een hoog smeltpunt en
kookpunt.

4.3
Een enkelvoudig ion is een geladen deeltje dat uit één atoomsoort bestaat. Bestaan er van een
atoomsoort meerdere elektrovalenties, dan gebruik je een Romeins cijfer om de lading van het
ion aan te geven:
Fe2+ : IJzer(II)ion Fe3+ : IJzer(III)ion

Een samengesteld ion is een geladen deeltje dat uit meerdere atoomsoort bestaat.
Positieve ionen Negatieve ionen

Na+ Natriumion NO3- Nitraat

K+ Kaliumion CH3COO- Acetaat

NH4+ Ammonium Cl- Chloride-ion

Mg2+ Magnesiumion Br- Bromide-ion

Al3+ Aluminiumion I- Jodide-ion

Fe2+ IJzer(II)ion SO4- Sulfaat

Zn2+ Zinkion F- Fluoride-ion

Fe3+ IJzer(III)ion S2- Sulfide-ion

Cu2+ Koper(II)ion OH- Hydroxide-ion

Ca2+ Calciumion SO32- Sulfiet

Ba2+ Bariumion CO32- Carbonaat

Hg2+ Kwik(II)ion PO43- Fosfaat

Pb2+ Lood(II)ion O2- Oxide-ion

Hg+ Kwik(I)ion

Ag+ Zilverion
De systematische naam van een zout is eerst de naam van het positieve ion en daarachter de
naam van het negatieve ion: Al3+Cl3- is dus Aluminiumchloride