1. Wanneer kun je in hoger beroep? Bij dit leerdoel mogen jullie het verlofstelsel van art.
410a Sv buiten beschouwing laten.
a. Wie kan in hoger beroep?
Hoofdregel is dat tegen vonnissen van de rechtbank hoger beroep openstaat voor de
OVJ bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen en voor de verdachte die niet van
de gehele tenlastelegging is vrijgesproken (art 404 lid 1 en lid 2).
Zijn in eerste aanleg strafbare niet gevoegd aan het oordeel van de rechtbank
onderworpen, dan alleen de verdachte beroep in stellen van die gevoegde zaken
waarin hij niet van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken.
Een belangrijke uitzondering is neergelegd in artikel 404 lid 1 Sv. De verdachte die
van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken kan niet in appel gaan, anders wordt
hij niet-ontvankelijk verklaart. Het OM kan wel tegen een vrijspraak in hoger beroep
Beperkingen
Als de verdachte door de rechtbank van een van de cumulatieve tenlastegelegde
feiten is vrijgesproken, kan hij degen die vrijspraak geen hoger beroep instellen. Hij
moet zijn hoger beroep beperken tot de ander feiten. Ander partieel niet
ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat richt tegen de vrijspraak.
De verdachte ne de OvJ kunnen binnen door de wet gestelde grenzen beperkingen
aanbrengen in het door hen gewone rechtsmiddel. Duidelijk verschil tussen HB en
cassatie. HB kan slechts tegen het vonnis in zijn geheel worden ingesteld (407 lid 1).
Als van het primair ten laste gelegde is vrijgesproken en wegen het subsidiair ten
laste gelde is veroordeeld, kan de verdacht het HB niet tot het subsidiair ten laste
gelegde beperken. En hij kan het ingestelde appel ook niet tot een van de vragen van
art 348 en 350 Sv beperken. Een appel dat zich enkel regen de opgelegde straf staat
de wet niet toe. Maar zijn in eerste aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel v
an de rechtbank onderworpen, dan is een beperking van het appel voor zover dit een
of meer der gevoegd zaken betreft, wel mogelijk (art 407 lid 2). Het gevolg van
ontoelaatbare beperking is in beginsel dat het HB niet ontvankelijk is.
De procespartij die HB instelt, kan de omgang van het beroep derhalve slechts
beperken binnen de grenzen van art 407 lid 2 Sv. Ook nadat HB is ingesteld, tot het
moment waarop de zaak wordt uitgeroepen, door het hoger beroep partieel in te
trekken (art 453).
Er kan in twee gevallen geen hoger beroep worden ingesteld:
1. Er is geen straf of maatregel opgelegd (artikel 9a Sr).
2. Er is weliswaar een straf opgelegd, maar het gaat om een geldboete van niet
hoger dan €50,-
1
410a Sv buiten beschouwing laten.
a. Wie kan in hoger beroep?
Hoofdregel is dat tegen vonnissen van de rechtbank hoger beroep openstaat voor de
OVJ bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen en voor de verdachte die niet van
de gehele tenlastelegging is vrijgesproken (art 404 lid 1 en lid 2).
Zijn in eerste aanleg strafbare niet gevoegd aan het oordeel van de rechtbank
onderworpen, dan alleen de verdachte beroep in stellen van die gevoegde zaken
waarin hij niet van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken.
Een belangrijke uitzondering is neergelegd in artikel 404 lid 1 Sv. De verdachte die
van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken kan niet in appel gaan, anders wordt
hij niet-ontvankelijk verklaart. Het OM kan wel tegen een vrijspraak in hoger beroep
Beperkingen
Als de verdachte door de rechtbank van een van de cumulatieve tenlastegelegde
feiten is vrijgesproken, kan hij degen die vrijspraak geen hoger beroep instellen. Hij
moet zijn hoger beroep beperken tot de ander feiten. Ander partieel niet
ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat richt tegen de vrijspraak.
De verdachte ne de OvJ kunnen binnen door de wet gestelde grenzen beperkingen
aanbrengen in het door hen gewone rechtsmiddel. Duidelijk verschil tussen HB en
cassatie. HB kan slechts tegen het vonnis in zijn geheel worden ingesteld (407 lid 1).
Als van het primair ten laste gelegde is vrijgesproken en wegen het subsidiair ten
laste gelde is veroordeeld, kan de verdacht het HB niet tot het subsidiair ten laste
gelegde beperken. En hij kan het ingestelde appel ook niet tot een van de vragen van
art 348 en 350 Sv beperken. Een appel dat zich enkel regen de opgelegde straf staat
de wet niet toe. Maar zijn in eerste aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel v
an de rechtbank onderworpen, dan is een beperking van het appel voor zover dit een
of meer der gevoegd zaken betreft, wel mogelijk (art 407 lid 2). Het gevolg van
ontoelaatbare beperking is in beginsel dat het HB niet ontvankelijk is.
De procespartij die HB instelt, kan de omgang van het beroep derhalve slechts
beperken binnen de grenzen van art 407 lid 2 Sv. Ook nadat HB is ingesteld, tot het
moment waarop de zaak wordt uitgeroepen, door het hoger beroep partieel in te
trekken (art 453).
Er kan in twee gevallen geen hoger beroep worden ingesteld:
1. Er is geen straf of maatregel opgelegd (artikel 9a Sr).
2. Er is weliswaar een straf opgelegd, maar het gaat om een geldboete van niet
hoger dan €50,-
1