100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Orgaan Anatomie

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
79
Subido en
22-07-2022
Escrito en
2021/2022

Het document bestaat uit 78 pagina's onderverdeeld in 6 grote hoofdstukken. Het laatste hoofdstuk heeft duidelijke foto's van het lymfestelsel en bijbehorende Latijnse namen.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

Subido en
22 de julio de 2022
Número de páginas
79
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Samenvatting orgaananatomie van de vertebraten
Alle hoofdstukken samengevat van het online “boek”
Hoofstukken: spijsverteringsstelsel – ademhalingsstelsel – urogenitaal stelsel – het
integument – de vogel – overzich lymfestelsel
Onderverdeeld in inleiding, algemene bespreking, paard, herkauwers, varken en hond
78 pagina’s in totaal
Tips: je moet goed onder de knie hebben hoe elk dier eruit ziet, je moet alles gewoon goed
snappen. Leer daarom veel en volg de colleges. Leer de latijnse namen goed uit je hoofd.
Voor de open cassus vragen moet je goed opletten tijdens de colleges, mijn open vraag was
bijvoorbeeld dat een hond een wesp had ingeslikt en wat je moest doen.


Spijsverteringsstelsel

Inleiding

- Door diafragma wordt lichaamsholte opgesplitst in borstholte en buikholte
o Beide holte bekleed met sereus vlies = mesotheel
 Produceert vocht  glijmiddel om verkleving organen te
vermijden
o Borstholte = pleura
o Buikholte = peritioneum
o Beide bestaan uit
 pariëtaal blad (naar lichaamswand toe)
 visceraal blad (naar ingewanden toe)
- Het spijsverteringsstelsel ontstaat hoofdzakelijk als een uniforme rechte buis
(de oerdarm of primitieve darm) dat in de mediaanlijn gefixeerd wordt door het
mesenterium commune
o Dus het ophangsysteem van spijsverteringsstelsel  bevindt zich
oorspronkelijk zowel dorsaal als ventraal van de oerdarm
 Op basis van lokalisatie mesenterium - (dus welk deel het
ophangt) – spreken we van
mesogatrium/mesoduodenum/mesojejunum etc.
 Als gevolg van lengtetoenamen van dit deel van de dunne darm
zal ter hoogte van jujunum het mesenterium sterk uitbreiden en
het wordt waaiervormig = scheil
 Vasthechting wervelkolom = scheilwortel of redix
mesenterii
o Hierin ligt oorsprong mesenterica cranialis
 Ventraal blijft het mesenterium commune enkel craniaal in
buikholte bestaan ( omentum minus) - (t.h.v.
maag/duodenum/lever)
- Maag ontwikkelt als spoelvormige zak – dorsaal deel groeit sneller dan
ventraal  kromming
o Dorsaal ontstaat grote kromming = curvature major

, o Ventraal ontstaat kleine kromming = curvature minor
o Het dorsaal deel wordt gefixeerd door het mesogastrium dorsale, en
het ventraal deel door het mesogastrium ventrale  maag ondergaat
dubbele draaiing 
 1ste draaiing: door de zwaartekracht van de dorsale kromming:
ca. 140°- 180° om lengteas naar links (= tegenwijzerzin) gezien
vanaf de staart van het embryo. Daardoor komt de curvatura
major eerder ventraal te liggen en de curvatura minor dorsaal.
Door deze draaiing wordt het dorsale mesogastrium (= omentum
majus) ook mee getrokken naar links en gaat zich verlengen
waardoor 2 bladen (een visceraal en pariëtaal blad) op elkaar
komen te liggen. Hierdoor ontstaat een virtuele ruimte tussen
deze 2 bladen van het omentum majus, namelijk de bursa
omentalis
 2de draaiing: ca. 90° om dorso-ventrale as in tegenwijzerzin.
Daardoor komt de pylorus rechts en de cardia naar links
 De toegang tot de bursa omentalis versmalt tot foramen
epiploïcum (= omentale)
- Door aanhoudende sterke lengtegroei darmen en sterke expansie van de
lever  darmen via navelstreng uitpuilen = fysiologische navelbreuk
o Expansie buikholte en verminderde groei lever  komt darm terug in
buik te liggen  fysiologische navelbreuk verdwijnt
o Darm vertoont verschillende draaiingen om in buik te blijven passen

Algemene bespreking

Mondholte (cavum oris)

- Loopt van lippen tot keelholte
- Begrenst door:
o Vooraan: lippen = labiae
o Zijdelings: wangen = buccae
o Dak: hard gehemelte = palatum durum
o Bodem: tong + sublinguale mondholtebodem
o Caudaal: keel
 Op te delen in 2 gebieden
1) vestibulum oris = ruimte voor tandboog
o op te delen in:
 Vestibulum labiale : lip-snijtanden
 Vestibulum buccale: wang – kiezen
o Via diastema in verbinding met eigenlijke mondholte (= tandvrije ruimte
tussen snijtanden en kiezen)
- Lippen:
o Onderlip = labium mandibulare, inferius
o Mondspleet = rima oris
o Bovenlip = labium maxillare, superius
 Mediane deel bovenlip bij varken en rund met neusspiegel
vergroeid  snuit

, o Neusspiegel (planun naso-labiale) vertoont bij herkauwers talrijke
kliertjes – verdelen neugspiegel in kleine veldjes – daarom neusspiegel
te beschouwen als identiteitskaart rund (= nasolabiogram
o Vertoont bij carnivoren en kleine herkauwers mediane groeve (philtrum)
 toename beweeglijkheid
o Beide lippen komen samen in mondhoek bij:
 Paard – t.h.v. 1ste kies
 herkauwers – voor 1ste kies
 Carnivoren – t.h.v. 3e – 4e kies (mond kan verder open)
o Vorm en beweeglijkheid lippen afhankelijk van diersoorten
 Groot bij carnivoren, kleine herkauwers, paard
 Klein bij varken en herkauwers
o Submucosa aan binnenzijde  bevat klieren (labiales)
 Buccae (wangen)  in submucosa of tussen wangspieren 
situeren zich wangklieren (buccales)
o In vestibulum buccale mondt ductus parotideus uit:
 T.h.v. laatste bovenkies  carnivoren, varken, paard
 T.h.v. 2de bovenkies herkauwers

2) Eigenlijke mondholte
- Hard gehemelte (palatum durum)
o Benige plaat met mediane groeve (raphe palati)
o Bedekt met mucosa die achteraan doorloopt als zachte gehemelte
(palatum molle, velum palatinum)
 Bij paard zeer dik door submuceaze venenplexus
 Vertoont boogvormige verhevenheden: rugae palatinae
 Soms gepigmenteerd
- Mondholtebodem
o = ruimte binnen tandboog onderkaak
o Bestaat uit:
 Onpaar, prefenulair deel (frenum: bit, toom, teugel)
 Pare recessus sublingualis lateralis
 Achter lijn die haakranden verbindt, aan weerzijden van
mediaanlijn slijmvliesplooitjes dat uitmonding ductus
mandibularis bedekt = hongertepeltjes (= carunculae
sublingualis  carus = vlees: caruncula = stukje vlees)
 Bodem recessus sublingualis lateralis gewelfd = crista
sublingualis door uitmonden ( sublingualis polystomatica)
 Onderzijde tong via mediane slijmvliesplooi = frenulum linguae
met bodem mondholte bevestigd
- Lingua = tong
o Functies:
 Helpt bij grijpen, kauwen, slikken, drinken, tast, smaak, reinigen
o Dik spierorgaan, vult ganse eigenlijke mondholte
o In midden tong septum (linguale) vderveelt tong in 2 symmetrische
helften
o Bestaat uit:
 Apex = beweeglijk punt

,  Corpus linguae via frenulum (=tongriem) – vast op bodem
mondholte
o Gaat achteraan over in tongwortel = radix linguae
o Gehele tong omgeven door cutane slijmvlies dat dorsaal sterk
verhoornd is (voor bij kat en rund)
o Dorsaal en zijvlakte bezet met tongpapillen  mechanische en smaak
papillen
 Mechanische papillen:
 Draadvormig = papillae filiformes
 Conisch = papillae conicae
 Smaakpapillen
 Papillae fungiformes: verheven als paddenstoel
o Rug en zijrand tonglichaam
 Papillae circumvallatae = omwalde papillen
o Op overgang tonglichaam – tongwortel en steken
niet uit boven oppervlakte tong
 Papillae foliatae = bladvormige papillen
o Tong per diersoort:
 Kat en hond:
 Zeer beweeglijk – belangrijke rol bij drinken, kat toilet
 Zijranden scherp
 Papillen:
o Filiforme – rugvlakte
 Bij kat sterk verhoord en caudaal gericht
o Fungiforme – rugvlakte
o Omwalde – enkele op rugvlakte op overgang
corpus – radix
o Bladvormige – zijdelings tongwortel doch
onduidelijk bij kat
 Rund:
 Plomp en hard
 Zeer bewegelijk: grijpen voedsel
 Spitse apex, breed renulum
 Rugvlakte sterk gewelfd = torus linguae
o Vlak daarvoor zakjes: fossa lingualis
 Hier gemakkelijk indringen scherpe
voedseldelen  infecties (actinomycose)
 Papillen:
o Filiforme sterk verhoornd en caudaal gericht
 Op rugvlakte apex en voorste deel corpus
 Caudaal gerichte filiforme papillen + zeer
oppervlak kauwen  gemakkelijk vreemde
voorwerpen opnemen en inslikken 
traumatische reticulo-pericarditis
o Conische - apex en torus
o Fungiforme – op apex
o Omwalde – meerdere, zijrand tussen corpus en
radix
o Bladvormige – afwezig
$8.57
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
mereltramper universiteit antwerpen
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
37
Miembro desde
3 año
Número de seguidores
20
Documentos
17
Última venta
1 mes hace

3.8

5 reseñas

5
0
4
4
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes