AE: Thema 2: Hoofdstuk 2: Oorzaken en gevolgen van inflatie
1. Begrip en maatstaven
Inflatie: aanhoudende stijging van het algemeen prijspeil
Deflatie: aanhoudende daling van het algemeen prijspeil
Algemeen prijspeil wordt in België gemeten a.d.h.v. de CPI (ConsumptiePrijsIndex)
CPI vergeleken met dezelfde maand als jaar eerder
In Europa: HICP (Harmonised Index of Consumer Prices)
HICP alle landen gebruiken hetzelfde pakket producten en berekeningswijzen
Gezondheidsindex: tabak, alcohol, benzine en diesel geschrapt van de CPI
Afgevlakte index: gemiddelde van de gezondheidsindex van de jongste 4 maanden
Spilindex: als de grens van 2% wordt overschreden, worden de lonen en sociale uitkeringen verhoogt
met 2%
CPI n−CPI n−1
inflatie= . 100
CPI n−1
CPIn: CPI van een bepaalde maand van jaar n
CPIn-1: CPI van dezelfde maand van het voorgaande jaar n-1
Hyperinflatie: algemene prijspeil stijgt zeer snel (100% en meer)
Hollende of galopperende inflatie: inflatiepercentages liggen rond de 10%
Kruipende of sluipende inflatie: toename algemene prijspeil schommelt rond 3 à 4%
Prijsstabiliteit: stijging van het prijspeil minder dan, maar in de buurt van 2%
Desinflatie: afname van het tempo van de prijsstijging, prijzen stijgen maar minder dan voorheen
Deflatie: langdurige en wijdverspreide daling van het algemene prijspeil
1. Begrip en maatstaven
Inflatie: aanhoudende stijging van het algemeen prijspeil
Deflatie: aanhoudende daling van het algemeen prijspeil
Algemeen prijspeil wordt in België gemeten a.d.h.v. de CPI (ConsumptiePrijsIndex)
CPI vergeleken met dezelfde maand als jaar eerder
In Europa: HICP (Harmonised Index of Consumer Prices)
HICP alle landen gebruiken hetzelfde pakket producten en berekeningswijzen
Gezondheidsindex: tabak, alcohol, benzine en diesel geschrapt van de CPI
Afgevlakte index: gemiddelde van de gezondheidsindex van de jongste 4 maanden
Spilindex: als de grens van 2% wordt overschreden, worden de lonen en sociale uitkeringen verhoogt
met 2%
CPI n−CPI n−1
inflatie= . 100
CPI n−1
CPIn: CPI van een bepaalde maand van jaar n
CPIn-1: CPI van dezelfde maand van het voorgaande jaar n-1
Hyperinflatie: algemene prijspeil stijgt zeer snel (100% en meer)
Hollende of galopperende inflatie: inflatiepercentages liggen rond de 10%
Kruipende of sluipende inflatie: toename algemene prijspeil schommelt rond 3 à 4%
Prijsstabiliteit: stijging van het prijspeil minder dan, maar in de buurt van 2%
Desinflatie: afname van het tempo van de prijsstijging, prijzen stijgen maar minder dan voorheen
Deflatie: langdurige en wijdverspreide daling van het algemene prijspeil