Samenvatting: Economix 6 Algemene economie: Thema 2: Hoofdstuk 1: Geld

AE: Thema 2: Hoofdstuk 1: Geld

1. Ruileconomie vs. geldeconomie
Ruileconomie: producten tegen andere producten ruilen

Geldeconomie: producten tegen geld ruilen. Geld = tussengoed

Wat moeten geldmiddelen zijn om te kunnen gebruiken?

- Duurzaam
- Herkenbaar
- Deelbaar
- Draagbaar

2. Functies van geld:
- Ruilmiddel
- Beleggingsmiddel (spaarmiddel)
- Kredietmiddel
- Waardemeter

3. Soorten geld
Chartaal geld:

- Door de overheid erkend betaalmiddel
- Uitgegeven onder controle van de ECB
- Munten
o Standaardmunten
 Muntstukken uit goud of zilver
 Deze munt kon vrij worden aangemaakt
 Nominale waarde = intrinsieke waarde
o Tekenmunten
 Muntstukken uit goud of zilver
 Niet meer vrij aangemaakt worden
 Hogere nominale waarde dan intrinsieke waarde
o Pasmunten
 Muntstukken uit onedele metalen (koper, nikkel)
 Vormen klein gedeelte van totale geldhoeveelheid
- Bankbiljetten
o Representatieve papiergeld
 Elk biljet  bepaald gewicht aan goud
 Goudconvertibel
o Fiduciair papiergeld
 Gedeeltelijke gouddekking
o Conventioneel papiergeld
 01/01/1990  minimale gouddekking afgeschaft
 Huidige eurobankbiljetten