BIOLOGIE HOOFDSTUK 6 PARAGRAAF 1 T/M 4 HAVO 4
§ 6.1 gezonde voeding
De allereerste moedermelk bevat veel eiwitten. Die melk is daardoor gelig van kleur.
Eiwitten zijn bouwstoffen die de kleine goed kan gebruiken om nieuwe cellen te maken. Na
een paar dagen verandert de kleur van de melk doordat het eiwitgehalte af neemt en de
hoeveelheden vet en en lactose nemen toe. Vetten en koolhydraten gebruikt de baby als
brandstoffen. Die geven energie om het lichaam warm te houden. Een baby van een paar kilo
heeft relatief gezien een groot lichaamsoppervlak ten opzichte van zijn volume. Daardoor
koelt het kind snel af.
Moedermelk bevat
- brandstoffen
- bouwstoffen
- beschermende stoffen
- antistoffen
- nuttige bacteriën
Bacterien vindt je in je darmen, rond je tepels en de eerste bacteriën die een kind krijgt komt
uit het geboortekanaal. Bacteriën zijn goed voor je vanwege de antistoffen. In de laatste fase
van de zwangerschap gaan vanuit de darm witte bloedcellen naar de tepels. Die bacteriën
komen vervolgens in de darm van de baby door de melk, koolhydraten uit de moedermelk
maken de vermeerdering van bacteriën mogelijk. Deze bifidobacteriën houden schadelijke
micro-organismen onder controle. Kinderen die borstvoeding krijgen nemen minder snel
gewicht toe dan kinderen die flesvoeding.
Vetten en koolhydraten die je niet als brandstof gebruikt sla je op als vet. Welvaartsziekten
zoals hart- en vaatziekten zijn het gevolg. Als voeding te eenzijdig is leidt het tot een tekort
aan bepaalde voedingsstoffen. Dit heeft als gevolg een gebreksziekte. Door een tekort aan
ijzerzouten in je voedsel bijvoorbeeld, vermindert de aanmaak van de rode bloedkleurstof
hemoglobine (Hb) die de O2 vervoert. Zonder deze stof kun je geen rode bloedcellen maken.
§ 6.2 verteringsstelsel
De functie van een gebit is het voedsel in kleine delen te knippen en te vermalen. Dit heet
mechanische verkleining. Hierdoor neemt het oppervlak van de voedseldeeltjes toe en kan de
chemische afbraak sneller verlopen. Hier zetten grote moleculen uit het voedsel zichzelf om
naar kleinere met behulp van enzymen die de darmcellen op kunnen nemen. Bepaalde
koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA zijn macromoleculen, te groot om op te kunnen
nemen. Veel daarvan zijn polymeren, stoffen die zijn opgebouwd uit een groot aantal vrijwel
identieke moleculen. In het verteringskanaal breken verteringsenzymen polymeren en vetten
af.
De stapsgewijze vertering
- Mondholte. Bevat 6 grote speekselklieren (2 bij de oren, 2 onder de tong en 2 in de
onderkaak). Het speeksel bevat een enzym dat het grote koolhydraat zetmeel afbreekt.
- Slokdarm. Spieren duwen de voedselbrokjes door de darm.
- Maag. Tussen de plooien van de wand monden afvoerbuizen van de maagsapklieren
(klieren die maagsap afgeven aan de maag) uit. Sommige van deze klieren maken
maagzuur, wat bacteriën in voedsel onschadelijk maakt. Door het maagzuur daalt de
§ 6.1 gezonde voeding
De allereerste moedermelk bevat veel eiwitten. Die melk is daardoor gelig van kleur.
Eiwitten zijn bouwstoffen die de kleine goed kan gebruiken om nieuwe cellen te maken. Na
een paar dagen verandert de kleur van de melk doordat het eiwitgehalte af neemt en de
hoeveelheden vet en en lactose nemen toe. Vetten en koolhydraten gebruikt de baby als
brandstoffen. Die geven energie om het lichaam warm te houden. Een baby van een paar kilo
heeft relatief gezien een groot lichaamsoppervlak ten opzichte van zijn volume. Daardoor
koelt het kind snel af.
Moedermelk bevat
- brandstoffen
- bouwstoffen
- beschermende stoffen
- antistoffen
- nuttige bacteriën
Bacterien vindt je in je darmen, rond je tepels en de eerste bacteriën die een kind krijgt komt
uit het geboortekanaal. Bacteriën zijn goed voor je vanwege de antistoffen. In de laatste fase
van de zwangerschap gaan vanuit de darm witte bloedcellen naar de tepels. Die bacteriën
komen vervolgens in de darm van de baby door de melk, koolhydraten uit de moedermelk
maken de vermeerdering van bacteriën mogelijk. Deze bifidobacteriën houden schadelijke
micro-organismen onder controle. Kinderen die borstvoeding krijgen nemen minder snel
gewicht toe dan kinderen die flesvoeding.
Vetten en koolhydraten die je niet als brandstof gebruikt sla je op als vet. Welvaartsziekten
zoals hart- en vaatziekten zijn het gevolg. Als voeding te eenzijdig is leidt het tot een tekort
aan bepaalde voedingsstoffen. Dit heeft als gevolg een gebreksziekte. Door een tekort aan
ijzerzouten in je voedsel bijvoorbeeld, vermindert de aanmaak van de rode bloedkleurstof
hemoglobine (Hb) die de O2 vervoert. Zonder deze stof kun je geen rode bloedcellen maken.
§ 6.2 verteringsstelsel
De functie van een gebit is het voedsel in kleine delen te knippen en te vermalen. Dit heet
mechanische verkleining. Hierdoor neemt het oppervlak van de voedseldeeltjes toe en kan de
chemische afbraak sneller verlopen. Hier zetten grote moleculen uit het voedsel zichzelf om
naar kleinere met behulp van enzymen die de darmcellen op kunnen nemen. Bepaalde
koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA zijn macromoleculen, te groot om op te kunnen
nemen. Veel daarvan zijn polymeren, stoffen die zijn opgebouwd uit een groot aantal vrijwel
identieke moleculen. In het verteringskanaal breken verteringsenzymen polymeren en vetten
af.
De stapsgewijze vertering
- Mondholte. Bevat 6 grote speekselklieren (2 bij de oren, 2 onder de tong en 2 in de
onderkaak). Het speeksel bevat een enzym dat het grote koolhydraat zetmeel afbreekt.
- Slokdarm. Spieren duwen de voedselbrokjes door de darm.
- Maag. Tussen de plooien van de wand monden afvoerbuizen van de maagsapklieren
(klieren die maagsap afgeven aan de maag) uit. Sommige van deze klieren maken
maagzuur, wat bacteriën in voedsel onschadelijk maakt. Door het maagzuur daalt de