Naam Studiebegeleider: Nicole Brunninkhuis – te
Studentnummer Ronde
Klas Beoordelaar: Linda Oppedijk
INHOUDSOPGAVE
Leeswijzer...........................................................................................................4
Criterium 1.......................................................................................................4
Criterium 2.......................................................................................................4
Criterium 3.......................................................................................................4
Criterium 4.......................................................................................................4
Criterium 1: Ontwikkeling....................................................................................5
CRITERIUM 2: IDENTITEIT De student geeft zich op de ontwikkeling van zijn
professionele identiteit; wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik met betrekking
tot het beroep Social Work. Door middel van het schrijven van een NARRA
verslag over een betekenisvolle situatie op mijn praktijkleerplek heb ik
inzicht kunnen krijgen over mijn professionele identiteit. De situatie zag er
als volgt uit: ik had samen met mijn collega’s het spreekuur gehouden op het
Portfolio
AZC in Winterswijk en stonden inmiddels op de parkeerplaats om te
vertrekken. We waren aan het praten over de auto van mijn teamleider en ik
was even een appje aan het versturen naar mijn vriend. Tijdens het appen
voelde ik een tik op mijn billen en keek om mij heen wat ik precies voelde.
Op dat moment stond er een jongetje tussen de drie en zes jaar oud voor
mij. Ik keek hem verbaasd aan en dacht ‘wat gebeurt hier dan’. Het jongetje
was aan het lachen en rende weg. Mijn teamleider is achter het jongetje
aangegaan om te zeggen dat hij niet aan de billen van meisjes mag zitten.
Het is niet gek dat een jongetje met deze leeftijd geïnteresseerd is op het
gebied van seksualiteit (Dessaur, 2021). Maar ik vond het niet prettig dat
iemand zomaar aan mij zat. Een norm wat ik heb meegekregen is dat je
anderen met respect hoort te behandelen. Ondanks deze gebeurtenis heb ik
respect voor het moeder en het kindje. Het zat mij wel dwars dat ik niks
tegen hen heb gezegd over de situatie die zich voordeed. Door hun cultuur
kan het zijn dat het normaal is om aan de billen te zitten van vrouwen
(Schippers et al., 2020). Echter stel ik het niet op prijs en is het belangrijk dat
, 2
ik dit kan uiten. Naar mijn idee kon ik mijn grenzen altijd wel goed aangeven,
maar in deze situatie heb ik niet gehandeld. Ik hoor in mijn omgeving dat ik
soms een ‘people pleaser’ kan zijn. Het is niet mogelijk om iedereen
tevreden te stellen en mijn grenzen aan te geven. Door deze situatie heb ik
meer inzicht gekregen in mijn handelen en bijgedragen aan mijn
professionele identiteit. Ook heb ik feedback mogen ontvangen van mijn
stagebegeleider om mijn praktijkleerplek. Eén van de punten die mijn
praktijkbegeleider meegaf is dat ik een harde werker ben en alles uit mijn
stage probeer te halen in zoverre dat mogelijk was. Ze zei (in tegenstelling
wat ik soms ervaar) dat ik goed mijn grenzen kan aangeven. Wanneer een
cliënt begint te ‘zeuren’ of heel veel tijd van mij vraagt terwijl dit op dat
moment niet mogelijk is, ik heel goed mijn grenzen hierin kan aangeven.
Verder ervaarde ik zelf dat ik moeite heb met feedback ontvangen maar dit
merkte zij niet. Om hieraan te werken hebben wij ook een tweewekelijks
feedback gesprek gevoerd om hieraan te werken. Ze kreeg het idee dat ik de
feedback heel goed begreep en ik hieraan ging werken. Deze feedback heeft
bijgedragen aan mijn ontwikkeling met betrekking tot mijn professionele
identiteit. Het heeft ervoor gezorgd dat ik trots mag zijn op mijzelf als
beginnend professional. Gedurende de stageperiode wilde ik mij graag
ontwikkelen van stagiaire tot collega. De studie Social Work heeft
bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Ik ben namelijk socialer geworden en
toon zonder daarbij na te denken empathie richting anderen. Ik kijk er naar
uit om straks dit beroep te mogen uitoefenen. Het is voor mij nog niet
precies duidelijk waar ik dit ga doen. Tijdens mijn stage aankomend jaar
probeer ik hierachter te komen. Ik ga namelijk stagelopen bij gezinshuis
Hoppípolla. Binnen deze instelling wordt er gewerkt met kinderen van alle
leeftijden. Momenteel zijn er kinderen met de leeftijd van 9 t/m 19 jaar. Zij
hebben te maken met bijvoorbeeld autisme, hechtingsstoornis of trauma. Ik
ben nieuwsgierig wat ik van deze doelgroep ga vinden. Op dit moment
spreekt de jeugdzorg mij heel erg aan. Zo heb ik een documentaireserie
gezien over de Yes We Can Clinics. Ik vond dit zo mooi om te zien en dacht
‘het lijkt mij heel erg interessant om bij te kunnen dragen bij het proces van
zo’n kind’. Een van de dingen die ik zou moeten kunnen is betrouwbaarheid
uitstralen. Het is belangrijk dat een kind zich bij je op zijn gemak voelt. Dit
draagt namelijk bij aan hun ontwikkeling omdat zij op dat moment meer
durven te delen. Hierbij is het van belang dat ik goed naar hen luister en een
, 3
oordeelsvrije houding aanneem. Dit schooljaar heb ik geleerd hoe ik deze
houding tot mij kan nemen omdat dit een leerdoel op mijn praktijkleerplek
was. Het vraagt van mij een professionele houding richting mijn cliënten toe.
Cliënten moet je in hun waarde laten en niet direct een oordeel over vellen.
Een ontwikkelpunt van mij zou kunnen zijn dat ik niet de ‘people pleaser’ uit
hang. Het is niet reëel om in elke situatie lief en leuk te zijn. Ik moet namelijk
als professional ook andere emoties kunnen tonen wanneer een cliënt
ongewenst gedrag vertoont. Dit klinkt nu nog lastig maar ik denk dat ik
tijdens mijn stage dit steeds beter onder de knie ga krijgen. Verder heb ik
een verslag geschreven over het hanteren van intieme onderwerpen. Dit
gaat over verschillende onderwerpen als het omgaan met agressie, geweld
in afhankelijkheidsrelaties en seksualiteit en intimiteit. Dit verslag heeft
inzicht gegeven hoe ik denk over deze onderwerpen en welke normen en
waarden ik vanuit huis hierover heb meegekregen. Door deze inzichten is het
mij duidelijk geworden welke factoren positief en negatief voor mij kunnen
zijn als hulpverlener. Eén van de dingen die als voordeel voor mij zou kunnen
zijn tijdens de hulpverlening met betrekking tot deze onderwerpen is dat ik
mij goed kan inleven in de cliënt. Ik zal waarschijnlijk sneller signalen
oppikken omdat ik weet waar ik op moet letten. Daarbij is het ook belangrijk
dat ik een rustige en open houding aanneem tegenover de cliënt..................9
Criterium 3: Samenwerken...............................................................................12
De student geeft zicht op zijn professionele ontwikkeling in
samenwerkingsverbanden.............................................................................12
Criterium 4: Mensenrechten en sociale rechtvaardigheid.................................15
De student geeft zicht op kernwaarden van Social Work en op zijn eigen
professioneel handelen in relatie tot mensenrechten en sociale
rechtvaardigheid............................................................................................15
Studentnummer Ronde
Klas Beoordelaar: Linda Oppedijk
INHOUDSOPGAVE
Leeswijzer...........................................................................................................4
Criterium 1.......................................................................................................4
Criterium 2.......................................................................................................4
Criterium 3.......................................................................................................4
Criterium 4.......................................................................................................4
Criterium 1: Ontwikkeling....................................................................................5
CRITERIUM 2: IDENTITEIT De student geeft zich op de ontwikkeling van zijn
professionele identiteit; wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik met betrekking
tot het beroep Social Work. Door middel van het schrijven van een NARRA
verslag over een betekenisvolle situatie op mijn praktijkleerplek heb ik
inzicht kunnen krijgen over mijn professionele identiteit. De situatie zag er
als volgt uit: ik had samen met mijn collega’s het spreekuur gehouden op het
Portfolio
AZC in Winterswijk en stonden inmiddels op de parkeerplaats om te
vertrekken. We waren aan het praten over de auto van mijn teamleider en ik
was even een appje aan het versturen naar mijn vriend. Tijdens het appen
voelde ik een tik op mijn billen en keek om mij heen wat ik precies voelde.
Op dat moment stond er een jongetje tussen de drie en zes jaar oud voor
mij. Ik keek hem verbaasd aan en dacht ‘wat gebeurt hier dan’. Het jongetje
was aan het lachen en rende weg. Mijn teamleider is achter het jongetje
aangegaan om te zeggen dat hij niet aan de billen van meisjes mag zitten.
Het is niet gek dat een jongetje met deze leeftijd geïnteresseerd is op het
gebied van seksualiteit (Dessaur, 2021). Maar ik vond het niet prettig dat
iemand zomaar aan mij zat. Een norm wat ik heb meegekregen is dat je
anderen met respect hoort te behandelen. Ondanks deze gebeurtenis heb ik
respect voor het moeder en het kindje. Het zat mij wel dwars dat ik niks
tegen hen heb gezegd over de situatie die zich voordeed. Door hun cultuur
kan het zijn dat het normaal is om aan de billen te zitten van vrouwen
(Schippers et al., 2020). Echter stel ik het niet op prijs en is het belangrijk dat
, 2
ik dit kan uiten. Naar mijn idee kon ik mijn grenzen altijd wel goed aangeven,
maar in deze situatie heb ik niet gehandeld. Ik hoor in mijn omgeving dat ik
soms een ‘people pleaser’ kan zijn. Het is niet mogelijk om iedereen
tevreden te stellen en mijn grenzen aan te geven. Door deze situatie heb ik
meer inzicht gekregen in mijn handelen en bijgedragen aan mijn
professionele identiteit. Ook heb ik feedback mogen ontvangen van mijn
stagebegeleider om mijn praktijkleerplek. Eén van de punten die mijn
praktijkbegeleider meegaf is dat ik een harde werker ben en alles uit mijn
stage probeer te halen in zoverre dat mogelijk was. Ze zei (in tegenstelling
wat ik soms ervaar) dat ik goed mijn grenzen kan aangeven. Wanneer een
cliënt begint te ‘zeuren’ of heel veel tijd van mij vraagt terwijl dit op dat
moment niet mogelijk is, ik heel goed mijn grenzen hierin kan aangeven.
Verder ervaarde ik zelf dat ik moeite heb met feedback ontvangen maar dit
merkte zij niet. Om hieraan te werken hebben wij ook een tweewekelijks
feedback gesprek gevoerd om hieraan te werken. Ze kreeg het idee dat ik de
feedback heel goed begreep en ik hieraan ging werken. Deze feedback heeft
bijgedragen aan mijn ontwikkeling met betrekking tot mijn professionele
identiteit. Het heeft ervoor gezorgd dat ik trots mag zijn op mijzelf als
beginnend professional. Gedurende de stageperiode wilde ik mij graag
ontwikkelen van stagiaire tot collega. De studie Social Work heeft
bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Ik ben namelijk socialer geworden en
toon zonder daarbij na te denken empathie richting anderen. Ik kijk er naar
uit om straks dit beroep te mogen uitoefenen. Het is voor mij nog niet
precies duidelijk waar ik dit ga doen. Tijdens mijn stage aankomend jaar
probeer ik hierachter te komen. Ik ga namelijk stagelopen bij gezinshuis
Hoppípolla. Binnen deze instelling wordt er gewerkt met kinderen van alle
leeftijden. Momenteel zijn er kinderen met de leeftijd van 9 t/m 19 jaar. Zij
hebben te maken met bijvoorbeeld autisme, hechtingsstoornis of trauma. Ik
ben nieuwsgierig wat ik van deze doelgroep ga vinden. Op dit moment
spreekt de jeugdzorg mij heel erg aan. Zo heb ik een documentaireserie
gezien over de Yes We Can Clinics. Ik vond dit zo mooi om te zien en dacht
‘het lijkt mij heel erg interessant om bij te kunnen dragen bij het proces van
zo’n kind’. Een van de dingen die ik zou moeten kunnen is betrouwbaarheid
uitstralen. Het is belangrijk dat een kind zich bij je op zijn gemak voelt. Dit
draagt namelijk bij aan hun ontwikkeling omdat zij op dat moment meer
durven te delen. Hierbij is het van belang dat ik goed naar hen luister en een
, 3
oordeelsvrije houding aanneem. Dit schooljaar heb ik geleerd hoe ik deze
houding tot mij kan nemen omdat dit een leerdoel op mijn praktijkleerplek
was. Het vraagt van mij een professionele houding richting mijn cliënten toe.
Cliënten moet je in hun waarde laten en niet direct een oordeel over vellen.
Een ontwikkelpunt van mij zou kunnen zijn dat ik niet de ‘people pleaser’ uit
hang. Het is niet reëel om in elke situatie lief en leuk te zijn. Ik moet namelijk
als professional ook andere emoties kunnen tonen wanneer een cliënt
ongewenst gedrag vertoont. Dit klinkt nu nog lastig maar ik denk dat ik
tijdens mijn stage dit steeds beter onder de knie ga krijgen. Verder heb ik
een verslag geschreven over het hanteren van intieme onderwerpen. Dit
gaat over verschillende onderwerpen als het omgaan met agressie, geweld
in afhankelijkheidsrelaties en seksualiteit en intimiteit. Dit verslag heeft
inzicht gegeven hoe ik denk over deze onderwerpen en welke normen en
waarden ik vanuit huis hierover heb meegekregen. Door deze inzichten is het
mij duidelijk geworden welke factoren positief en negatief voor mij kunnen
zijn als hulpverlener. Eén van de dingen die als voordeel voor mij zou kunnen
zijn tijdens de hulpverlening met betrekking tot deze onderwerpen is dat ik
mij goed kan inleven in de cliënt. Ik zal waarschijnlijk sneller signalen
oppikken omdat ik weet waar ik op moet letten. Daarbij is het ook belangrijk
dat ik een rustige en open houding aanneem tegenover de cliënt..................9
Criterium 3: Samenwerken...............................................................................12
De student geeft zicht op zijn professionele ontwikkeling in
samenwerkingsverbanden.............................................................................12
Criterium 4: Mensenrechten en sociale rechtvaardigheid.................................15
De student geeft zicht op kernwaarden van Social Work en op zijn eigen
professioneel handelen in relatie tot mensenrechten en sociale
rechtvaardigheid............................................................................................15
