Levensfasen Begrippenlijst
Hoofdstuk 1
Bewustzijn -> ‘hoe voel ik dat ik zelf ben’ of als zijnde verbonden aan het geheugen.
Cognitieve ontwikkeling -> Het ontwikkelen van de cognitieve functies
Conceptie -> Hier begint de menselijke ontwikkeling, de bevruchting van de vrouwelijke eicel door de
mannelijke zaadcel.
Cortisol -> Stresshormoon
Downsyndroom -> Ook wel bekend als Trisomie , een verstandelijke beperking en waarbij het aantal
chromosomen afwijkt van het aantal bij ‘normale’ mensen (46)
Echoscoop -> Dit is het apparaat waarmee een echo word gemaakt van de buik om zo de baby te
kunnen zien.
Embryo -> De samengesmolten eicel en spermatoza en die samen het erfelijk materiaal vormen.
Hieruit zal het embyro ontwikkelen.
Filosofie -> Wijsbegeerte en het nadenken over algemene levensvragen en het diep nadenken over
de wezenlijke vragen van het leven en de samenhang van dingen.
FAS -> Foetaal alcohol syndroom, Dit is een gevolg van drinken van alcohol tijdens de zwangerschap.
Foetus -> Nadat de structurele uitbouw van her organisme is bereikt (na 12 weken)
Fylogynese -> De ontwikkeling van de soort
Germinale fase -> De eerste twee weken na de conceptie waarin de celdeling plaatsvindt
Hippocampus -> Het vormen en verwerken van lange termijn herinneringen
Humanistische visie -> De mens word bepaald door individuele belevingen, noodzakelijke
zelfontplooing, en eigen verantwoordelijkheid.
Hyperactiviteit -> Letterlijke betekenis, word vaak gezien bij ADHD
Hypersensitiviteit -> Hierbij is een persoon gevoeliger voor prikkels (zowel omgevings als sensorische)
Leertheoretische visie -> De mens word bepaald door leerervaringen
Mensbeeld -> Een voorstelling van de mens als zodanig
Mororeflex -> Schrikreflex, bij het schrikken openen de vingers en de armen en het spreiden van de
benen.
Neurofysiologie -> De wetenschap die de werking en functies van het zenuwstelsel bestudeert
Neuron -> Zenuwcellen
Omgevingspsychologische visie -> De mens wordt bepaald door een wisselwerking tussen de sociale
en ruimtelijke/materiële omgeving.
Ontogenese -> De interactie met de omgeving (moeder)
Pedagogiek -> Wetenschap van de opvoeding, deze maakt veel gebruik van psychologische inzichten
Posturele reflex -> Asymetrische tonische nekreflex; Het hoofd buigt naar één kant en roept het
strekken van het been en de arm aan dezelfde kant van het lichaam op.
Primaire reflex -> Deze reflexen komen tot stand in de uterus en geven informatie over de
ontwikkeling
Psychoanalytische stroming -> Volgens deze stroming wordt de ontwikkeling van het onbewuste
bepaald door de eerste 2 levensjaren.
Psychologie -> De wetenschap die zich bezighoudt met het innerlijk van mensen en hun gedrag.
Reflexen -> Deze geven informatie over het functioneren van de hersenen. Dit zijn onwillekeurige
bewegingen en zijn een reactie op een prikkel.
Softenonkinderen -> De kinderen die uit vrouwen zijn voortgekomen die Softenon (thalomide)
hebben geslikt tijdens de zwangerschap, deze kinderen werden geboren met verkorte of vergroeide
ledematen.
Teratogenen -> Middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale
ontwikkeling.
Transitionele reflex -> De overgangsreflexen die ontstaan in de fase tussen de primitieve en posturale
reflexen.
Uterus -> De baarmoeder, hier groeit de foetus
, Hoofdstuk 2
Active taalontwikkeling -> Het produceren van taaluitingen
ADHD -> Te grote bewegelijkheid in combinatie met concentratiestoornis
Anticiperend grijpen -> Het maken van een grijpbeweging wanneer baby’s een bewegend voorwerp
zien.
Attachement, clear cut -> Kinderen laten duidelijke hechting aan de primaire verzorgers zien.
Attachement in the making -> Kinderen laten een voorkeur zien voor bekende personen.
Attunement -> Een goede matching van temperamenten , hierdoor voelt het kind zich eerder veilig
en comfortabel
Brabbelen -> Fase na het tateren, dit bestaat uitsluitend uit klanken uit de moedertaal
Cefacaudale groeirichting -> De groeispurt start bij het hoofd en gaat vanaf daar naar beneden toe
verder.
Dyslexie -> Leesstoornis
Ego-ontwikkelingstheorie -> Volgens deze theorie ontwikkeld een individu zich in 9 fasen. Door het
doorlopen van deze fasen verkrijgt een mens een referentiekader en kan daarmee zijn wereld
structureren.
Fijne en grove motoriek -> Grove motoriek zijn grote bewegingen, fijne motoriek zijn kleine
bewegingen.
Forceps -> Een verlostang, hulpmiddel bij een bevalling
Funktionlust -> Het eindeloos herhalen van een nieuw geleerde functie zodat deze word verfijnd
Hechting -> Het aangaan van een affectieve relatie met een of meer belangrijke personen
Inprenting -> Het eerste geziene bewegende organisme als beschermer
Kortetermijngeheugen -> De plaats waar informatie kort wordt vastgehouden, ook wel
werkgeheugen genoemd.
Leerstrategie -> Dit is een strategie die wordt gebruikt om te leren, deze kan verschillen per persoon
Levensgebeurtenis -> Een gebeurtenis die onomkeerbaar is en veel impact heeft op het leven van de
mens
Linguïstiek -> Taalkunde
Langetermijn geheugen -> Hier word informatie opgeslagen zodat het later weer kan worden
teruggehaald.
Oog-hand coördinatie -> De vaardigheid waarbij de hand gestuurd wordt door wat de ogen
waarnemen.
Orbitofrontale cortex -> Een hersengebied net achter de oogkassen die dient voor sociale en
emotionele feedback.
Passieve taalontwikkeling -> Het begrijpen van gesproken taal
Perinatale fase -> De fase van de geboorte/bevalling
Plasticiteit van de hersenen -> Bij beschadiging van een hersengebied, word het door een ander
gebied ondersteund, dit noemen we plasticiteit.
Prematuriteit -> Te vroeg geboren
Primaire circulaire reacties -> Het herhalen van een handeling als die iets leuks heeft opgeleverd in
het verleden.
Proximodistale groeirichting -> Groeirichting vanaf het centrum van het lichaam naar buiten toe
(ledematen)
Repsonsief handelen -> Het oog hebben op de behoeften van de baby en hierop ook op reageren.
SBS -> De stanford-binet test; een intelligentietest
Sectio caesarea -> Keizersnede
Sensomotorische ervaringen -> Ervaringen die opgedaan worden via zintuigen maar ook via motoriek
Tateren -> Het oefenen van alle medeklinkers die een mens kan maken
Vcauümextractor -> Een hulpmiddel bij de bevalling die op het hoofd van de baby word geplaatst
Vocalisaties -> Het uitspreken van klanken
Hoofdstuk 1
Bewustzijn -> ‘hoe voel ik dat ik zelf ben’ of als zijnde verbonden aan het geheugen.
Cognitieve ontwikkeling -> Het ontwikkelen van de cognitieve functies
Conceptie -> Hier begint de menselijke ontwikkeling, de bevruchting van de vrouwelijke eicel door de
mannelijke zaadcel.
Cortisol -> Stresshormoon
Downsyndroom -> Ook wel bekend als Trisomie , een verstandelijke beperking en waarbij het aantal
chromosomen afwijkt van het aantal bij ‘normale’ mensen (46)
Echoscoop -> Dit is het apparaat waarmee een echo word gemaakt van de buik om zo de baby te
kunnen zien.
Embryo -> De samengesmolten eicel en spermatoza en die samen het erfelijk materiaal vormen.
Hieruit zal het embyro ontwikkelen.
Filosofie -> Wijsbegeerte en het nadenken over algemene levensvragen en het diep nadenken over
de wezenlijke vragen van het leven en de samenhang van dingen.
FAS -> Foetaal alcohol syndroom, Dit is een gevolg van drinken van alcohol tijdens de zwangerschap.
Foetus -> Nadat de structurele uitbouw van her organisme is bereikt (na 12 weken)
Fylogynese -> De ontwikkeling van de soort
Germinale fase -> De eerste twee weken na de conceptie waarin de celdeling plaatsvindt
Hippocampus -> Het vormen en verwerken van lange termijn herinneringen
Humanistische visie -> De mens word bepaald door individuele belevingen, noodzakelijke
zelfontplooing, en eigen verantwoordelijkheid.
Hyperactiviteit -> Letterlijke betekenis, word vaak gezien bij ADHD
Hypersensitiviteit -> Hierbij is een persoon gevoeliger voor prikkels (zowel omgevings als sensorische)
Leertheoretische visie -> De mens word bepaald door leerervaringen
Mensbeeld -> Een voorstelling van de mens als zodanig
Mororeflex -> Schrikreflex, bij het schrikken openen de vingers en de armen en het spreiden van de
benen.
Neurofysiologie -> De wetenschap die de werking en functies van het zenuwstelsel bestudeert
Neuron -> Zenuwcellen
Omgevingspsychologische visie -> De mens wordt bepaald door een wisselwerking tussen de sociale
en ruimtelijke/materiële omgeving.
Ontogenese -> De interactie met de omgeving (moeder)
Pedagogiek -> Wetenschap van de opvoeding, deze maakt veel gebruik van psychologische inzichten
Posturele reflex -> Asymetrische tonische nekreflex; Het hoofd buigt naar één kant en roept het
strekken van het been en de arm aan dezelfde kant van het lichaam op.
Primaire reflex -> Deze reflexen komen tot stand in de uterus en geven informatie over de
ontwikkeling
Psychoanalytische stroming -> Volgens deze stroming wordt de ontwikkeling van het onbewuste
bepaald door de eerste 2 levensjaren.
Psychologie -> De wetenschap die zich bezighoudt met het innerlijk van mensen en hun gedrag.
Reflexen -> Deze geven informatie over het functioneren van de hersenen. Dit zijn onwillekeurige
bewegingen en zijn een reactie op een prikkel.
Softenonkinderen -> De kinderen die uit vrouwen zijn voortgekomen die Softenon (thalomide)
hebben geslikt tijdens de zwangerschap, deze kinderen werden geboren met verkorte of vergroeide
ledematen.
Teratogenen -> Middelen die van buiten komen en een schadelijke invloed hebben op de prenatale
ontwikkeling.
Transitionele reflex -> De overgangsreflexen die ontstaan in de fase tussen de primitieve en posturale
reflexen.
Uterus -> De baarmoeder, hier groeit de foetus
, Hoofdstuk 2
Active taalontwikkeling -> Het produceren van taaluitingen
ADHD -> Te grote bewegelijkheid in combinatie met concentratiestoornis
Anticiperend grijpen -> Het maken van een grijpbeweging wanneer baby’s een bewegend voorwerp
zien.
Attachement, clear cut -> Kinderen laten duidelijke hechting aan de primaire verzorgers zien.
Attachement in the making -> Kinderen laten een voorkeur zien voor bekende personen.
Attunement -> Een goede matching van temperamenten , hierdoor voelt het kind zich eerder veilig
en comfortabel
Brabbelen -> Fase na het tateren, dit bestaat uitsluitend uit klanken uit de moedertaal
Cefacaudale groeirichting -> De groeispurt start bij het hoofd en gaat vanaf daar naar beneden toe
verder.
Dyslexie -> Leesstoornis
Ego-ontwikkelingstheorie -> Volgens deze theorie ontwikkeld een individu zich in 9 fasen. Door het
doorlopen van deze fasen verkrijgt een mens een referentiekader en kan daarmee zijn wereld
structureren.
Fijne en grove motoriek -> Grove motoriek zijn grote bewegingen, fijne motoriek zijn kleine
bewegingen.
Forceps -> Een verlostang, hulpmiddel bij een bevalling
Funktionlust -> Het eindeloos herhalen van een nieuw geleerde functie zodat deze word verfijnd
Hechting -> Het aangaan van een affectieve relatie met een of meer belangrijke personen
Inprenting -> Het eerste geziene bewegende organisme als beschermer
Kortetermijngeheugen -> De plaats waar informatie kort wordt vastgehouden, ook wel
werkgeheugen genoemd.
Leerstrategie -> Dit is een strategie die wordt gebruikt om te leren, deze kan verschillen per persoon
Levensgebeurtenis -> Een gebeurtenis die onomkeerbaar is en veel impact heeft op het leven van de
mens
Linguïstiek -> Taalkunde
Langetermijn geheugen -> Hier word informatie opgeslagen zodat het later weer kan worden
teruggehaald.
Oog-hand coördinatie -> De vaardigheid waarbij de hand gestuurd wordt door wat de ogen
waarnemen.
Orbitofrontale cortex -> Een hersengebied net achter de oogkassen die dient voor sociale en
emotionele feedback.
Passieve taalontwikkeling -> Het begrijpen van gesproken taal
Perinatale fase -> De fase van de geboorte/bevalling
Plasticiteit van de hersenen -> Bij beschadiging van een hersengebied, word het door een ander
gebied ondersteund, dit noemen we plasticiteit.
Prematuriteit -> Te vroeg geboren
Primaire circulaire reacties -> Het herhalen van een handeling als die iets leuks heeft opgeleverd in
het verleden.
Proximodistale groeirichting -> Groeirichting vanaf het centrum van het lichaam naar buiten toe
(ledematen)
Repsonsief handelen -> Het oog hebben op de behoeften van de baby en hierop ook op reageren.
SBS -> De stanford-binet test; een intelligentietest
Sectio caesarea -> Keizersnede
Sensomotorische ervaringen -> Ervaringen die opgedaan worden via zintuigen maar ook via motoriek
Tateren -> Het oefenen van alle medeklinkers die een mens kan maken
Vcauümextractor -> Een hulpmiddel bij de bevalling die op het hoofd van de baby word geplaatst
Vocalisaties -> Het uitspreken van klanken