Textieltechnologie: SWB
HOOFDSTUK 1: SPINNEN
1 Inleidende begrippen
Mechanisch Chemisch spinnen (smeltspinprocessen)
→ In dit hoofdstuk gaat het over het mechanisch spinnen.
■ Doelstelling mechanische spinnerij:
– obv een bepaalde grondstof een regelmatig garen maken
– juiste grondstof, juiste dikte, het moet een bepaalde sterkte hebben
■ Indeling van de spinnerijen o.b.v. vezellengte
→ ondanks het feit dat de spinnerijen allemaal hetzelfde proces inhouden, kan je die
grondstoffen niet allemaal op om het even welk machine te verwerken → zo bestaan er
katoenspinnerijen, wolspinnerijen (gaan we het niet over hebben), vlasspinmachines
Spinproces:
• Voorbereidende bewerkingen voor het spinnen (starten van balen)
o Openen van de balen & dan openen van de vezelvlokken, reinigen en mengen
(mengplan van verschillende soorten katoen bv).
o vezels evenwijdig leggen
o spinproduct progressief verfijnen
• Spinnen (ring/rotor/andere) met twist (het draaien van vezels tot het
maken van een enkel garen).
Wat zijn de achtereenvolgende spinproducten?
1. Vezels / gesneden filamenten => verpakt in balen
2. Lonten (kaardlont/rekbanklont/kamlont) => in potten
3. Wieken (ook voorgaren genoemd) => op wiekbobijnen
4. Garens (twijnen, kableren,…) => op spinspoelen, bobijnen, strengen,…
1
,Vezels
→ Oorspronkelijk product. Zo zien ze eruit als ze uit de balen
komen.
Wiekbobijnen
Spinspoel (enkelgaren)
Lonten
→ Allemaal lussen, na de vezels
Bobijnen
Getwijnd garen
→ garens die bestaan uit meerdere garens
2
,2 Garennummeringen
Yarn count = garennummeringen
2.1 Overzicht van het nummersysteem
2 soorten nummeringen:
Massanummering: N’ = M/L
→ tex is onafhankelijk van de grondstof die we behandelen
→ den wordt gebruikt voor hele fijne producten.
Lengtenummering: N = L/M
→ uitgedrukt in andere meeteenheden
→ enkel de formules kennen, de cijfers bij hank enz niet kennen.
2.2 Praktische bepaling van de fijnheid van spinproducten
Garenhaspel (wrap reel)
Lont (sliver)
en wiek (roving) lengte meter
3
, 2.3 TEX
= universeel
Tex = g/km
20 tex = 20g voor 1 km
100 tex = 100g voor 1 km
→ hoe hoger het cijfer, hoe grover het spinproduct
Voorbeelden:
- 1,6 dtex (vezels)
- 100 tex (garen)
- 300 tex (wieken)
- 4 ktex (lonten)
2.4 DEN
= voor filamenten
Den = g/9km
30 den = 30g voor 9 km
50 den = 50 g voor 9 km
→ hoe hoger het cijfer, hoe grover het spinproduct
Hoeveel tex is 50 den?
50 den = 50 g voor 9 km
→ 50 g/9km = 5,55 g/km = 5,55 tex
Hoeveel den is 25 tex?
25 tex = 25 g voor 1 km
→ voor 9 km is dat 25 x 9 = 225 den
2.5 Nm (metrisch nummer)
Nm = m/g
10 Nm = 10m wegen 1 g
15 Nm = 15 m wegen 1 g
→ hoe hoger het cijfer, hoe fijner een spinproduct
Hoeveel tex is 10 Nm?
15 m voor 1 g → tex is g/km
1 g/ 15m x 1000 m/1 km = 66,66 tex
Hoeveel Nm is 50 tex?
50 g/km = 50 g/1000 km
→ 1000m/50g = 20 Nm
2.6 Nek (nummer Engels katoen)
Nek = hank/pound
1 hank = 840 yard; 1 yard = 0,9144 m; 1 pound = 453,6 g
15 Nek = 15 hank voor 1 pound
25 Nek = 25 hank voor 1 pound
=> Een hoger cijfer is een fijner spinproduct
4
HOOFDSTUK 1: SPINNEN
1 Inleidende begrippen
Mechanisch Chemisch spinnen (smeltspinprocessen)
→ In dit hoofdstuk gaat het over het mechanisch spinnen.
■ Doelstelling mechanische spinnerij:
– obv een bepaalde grondstof een regelmatig garen maken
– juiste grondstof, juiste dikte, het moet een bepaalde sterkte hebben
■ Indeling van de spinnerijen o.b.v. vezellengte
→ ondanks het feit dat de spinnerijen allemaal hetzelfde proces inhouden, kan je die
grondstoffen niet allemaal op om het even welk machine te verwerken → zo bestaan er
katoenspinnerijen, wolspinnerijen (gaan we het niet over hebben), vlasspinmachines
Spinproces:
• Voorbereidende bewerkingen voor het spinnen (starten van balen)
o Openen van de balen & dan openen van de vezelvlokken, reinigen en mengen
(mengplan van verschillende soorten katoen bv).
o vezels evenwijdig leggen
o spinproduct progressief verfijnen
• Spinnen (ring/rotor/andere) met twist (het draaien van vezels tot het
maken van een enkel garen).
Wat zijn de achtereenvolgende spinproducten?
1. Vezels / gesneden filamenten => verpakt in balen
2. Lonten (kaardlont/rekbanklont/kamlont) => in potten
3. Wieken (ook voorgaren genoemd) => op wiekbobijnen
4. Garens (twijnen, kableren,…) => op spinspoelen, bobijnen, strengen,…
1
,Vezels
→ Oorspronkelijk product. Zo zien ze eruit als ze uit de balen
komen.
Wiekbobijnen
Spinspoel (enkelgaren)
Lonten
→ Allemaal lussen, na de vezels
Bobijnen
Getwijnd garen
→ garens die bestaan uit meerdere garens
2
,2 Garennummeringen
Yarn count = garennummeringen
2.1 Overzicht van het nummersysteem
2 soorten nummeringen:
Massanummering: N’ = M/L
→ tex is onafhankelijk van de grondstof die we behandelen
→ den wordt gebruikt voor hele fijne producten.
Lengtenummering: N = L/M
→ uitgedrukt in andere meeteenheden
→ enkel de formules kennen, de cijfers bij hank enz niet kennen.
2.2 Praktische bepaling van de fijnheid van spinproducten
Garenhaspel (wrap reel)
Lont (sliver)
en wiek (roving) lengte meter
3
, 2.3 TEX
= universeel
Tex = g/km
20 tex = 20g voor 1 km
100 tex = 100g voor 1 km
→ hoe hoger het cijfer, hoe grover het spinproduct
Voorbeelden:
- 1,6 dtex (vezels)
- 100 tex (garen)
- 300 tex (wieken)
- 4 ktex (lonten)
2.4 DEN
= voor filamenten
Den = g/9km
30 den = 30g voor 9 km
50 den = 50 g voor 9 km
→ hoe hoger het cijfer, hoe grover het spinproduct
Hoeveel tex is 50 den?
50 den = 50 g voor 9 km
→ 50 g/9km = 5,55 g/km = 5,55 tex
Hoeveel den is 25 tex?
25 tex = 25 g voor 1 km
→ voor 9 km is dat 25 x 9 = 225 den
2.5 Nm (metrisch nummer)
Nm = m/g
10 Nm = 10m wegen 1 g
15 Nm = 15 m wegen 1 g
→ hoe hoger het cijfer, hoe fijner een spinproduct
Hoeveel tex is 10 Nm?
15 m voor 1 g → tex is g/km
1 g/ 15m x 1000 m/1 km = 66,66 tex
Hoeveel Nm is 50 tex?
50 g/km = 50 g/1000 km
→ 1000m/50g = 20 Nm
2.6 Nek (nummer Engels katoen)
Nek = hank/pound
1 hank = 840 yard; 1 yard = 0,9144 m; 1 pound = 453,6 g
15 Nek = 15 hank voor 1 pound
25 Nek = 25 hank voor 1 pound
=> Een hoger cijfer is een fijner spinproduct
4