Allesomvattende samenvatting recht (B-KUL-S0A15B)

DEEL 1: Omschrijving van het begrip “recht”




HOOFDSTUK 1:
OBJECTIEF EN
SUBJECTIEF RECHT
Wat is recht?
- Etymologische oorsprong:
 Link met overheidsgezag


- Dubbelzinnige notie (het Nederlands maakt hier geen onderscheid in): recht heeft twee kanten
 Recht in objectieve zin
 Een geheel van regels
 Maatschappelijk gegeven
 Het recht is een apparaat van regels
 ‘The law’


 Recht in subjectieve zin
 Recht als “wat het voor u betekent”
 “Het is uw recht om … “
 “U hebt het recht op …”
 ‘Rights’


 Voorbeeld bij rechter:
 Waarom bent u hier? “Ik heb het recht om betaald te worden door mijn
werkgever”: subjectief recht
 Maar waarom? Op welke basis moet rechter tegenpartij verplichten om te
betalen?: objectief recht (“ik moet betaald worden, omdat er een artikel is in het
wetboek dat zegt dat ik betaald moet worden als ik gewerkt heb”)
 U moet de regel aanbrengen waarop het gebaseerd is (het artikel)
 Als u de twee niet samen aanbrengt (right and law), dan krijgt u het niet
 Als partij foute regel aanbrengt, mag rechter bijvoorbeeld schadevergoeding niet
geven
 Rechter beoordeelt claim op basis wat er wordt voorgelegd
 We hebben een volstrekt neutrale rechter, die de partijen niet mag helpen
 Niet rechtvaardig
 Aanspraak op andermans gedrag op basis van een regel