Verdieping in de
theoretische
orthopedagogiek
Inleiding
Vier paradigma’s
Empirisch-analytisch Existentieel- Kritisch - Holistisch –
model fenomenologisch emancipatorisch integratief model
model model
Mens als kennis Mens als verhaal Mens als Mens als totaliteit
Met de kennis over mensen hun gerechtigheid Kijken naar alles
mensen kan je hen geschiedenis, Kijken naar de hierboven
beïnvloeden en verhaal, binnenkant maatschappij
helpen
Paradigma 1: empirisch – analytisch paradigma
cases
case: opvoeden onderzocht
Onderzoek: (2015) waarin men het effect van positief ouderschap op jonge kinderen wou
gaan nagaan. Positief ouderschap is een algemene theorie en men ging dat gaan
operationaliseren en/of vertalen naar concreet gedrag van ouders, die men kon observeren
en hun vragenlijsten kon gaan bevragen. In welke mate ging men positief gedrag
stimuleren , in welke mate was men sensitief voor de emoties van kinderen etc. Men ging
ook gaan nagaan hoe gedragen de kinderen zich? Gedragsproblemen? Minder of beter op
school? Prossociaal gedrag op school?
Waarom onderzoekt men dit?
Men wil vaststellen wat er effectief is, wat werkt er nu in die praktijk van het opvoeden.
Zodat men op basis daarvan interventies kan gaan ontwerpen. Zodat positief ouderschap
wordt bevorderd. Men wil handelingsalternatieven gaan creëren.
Hoe kan men dit onderzoeken?
Men gaat de theorie gaan toetsen in de praktijk. Via observaties en vragenlijsten gaat men
nagaan welke concrete gedragingen de ouders stellen en de kinderen. Of wat is het effect op
heel concrete parameters zoals het studiesucces.
We moeten beschikken over getoetste kennis om ons handelen op te baseren. Men gaat
verbanden gaan zoeken, in de empirisch analytische benadering stelt men dat getoetste
,kennis voor feiten en verbanden oorzaken en gevolgen de basis moet zijn voor de aanpak
van problemen.
3 elementen/speerpunten van de empirisch-analytische benadering die je kan terugvinden
in dit onderzoek:
1 Nagaan wat er werkt om op basis daarvan handelingsalternatieven te creëren
2 Theorieën gaan toetsen in de praktijk zodanig dat we ons handelen kunnen baseren
op getoetste kennis
3 Gedrag van mensen in de werkelijkheid gaan bekijken
Case: artikel van Ijzendoorn
Empirisch -analytisch kader
Empirisch Analytisch
de empirie of de praktijk analyseren
Men richt zich op de concrete praktijk, de De opvoedingswerkelijkheid telkens bij
concrete opvoedingswerkelijkheid en men stukjes en beetjes willen beschrijven en
wil ideeën en theorieën toetsen aan de interpreteren en niet de ‘hele’ werkelijkheid
praktijk recht doen
Empirische cyclus
Methodologie van gedragswetenschappelijk onderzoek.
Observatie observeren van een waarneming uit de praktijk
Inductie we gaan van het specifieke naar het algemene
Via inductie gaat men een algemene theorie/hypothese maken
Deductie omzetten naar iets dat toetsbaar is (omgekeerde van deductie)
We gaan van een algemene theorie naar een toetsbare hypothese
Toetsen steekproeven, vragenlijsten, observaties
Evaluatie klopt het of niet?
Stelling
Bedenkingen
Een begeleider moet ook vanuit zijn buikgevoel kunnen handelen
Gevaren of knelpunten
Het houdt geen rekening met de volledige context
Weinig ruimte voor eigen interpretatie
Beperkte reflectie
Nadruk te veel op gedrag
Wat voor de een werkt, wil niet zeggen dat het voor de ander ook werkt
,Zin of onzin
meerwaarde Knelpunten en gevaren
Op evidence based niet empirisch
analytisch!!
Men vertrekt vanuit de praktijk Effectiviteit en veronderstelde neutraliteit
Men richt zich op objectiviteit en Beperkte reflectie
generaliseerbaarheid
Evidence-based methodieken dragen bij Decontextualisering
aan een snellere en effectievere Beperkte bewegingsruimte en eigen
hulpverlening inbreng
Te veel nadruk op gedrag
Essentie
Mens als kennis VERANDERING IS MOGELIJK
(Cognitief) gedragstherapeutisch kader
Uitgangspunten
Gedragstherapeutisch kader
Grondleggers: Pavlov, Watson, Thorndike Skinner, Hull, Dollar & Miller
Ontstaan: Jaren 60, Gebaseerd op de leertheorie
Dit kader past mooi binnen empirische analytische benadering want er is een focus op de
veranderbaarheid, het optimistische.
Vormen van leren
Habituatie Klassieke Operante Moddeling of
conditionering conditionering modelleren
Straffen en belonen Aan en afleren
Gewenning en leren door Thorndike’s Bobo Doll
sensitisatie associatie, puzzlebox experiment –
verbanden leggen kat die op hendel Bandura
leren door moest duwen om kinderen die
herkenning Pavlov: hond, aan te eten (positief agressieve
verband tussen het gedrag neemt toe) volwassenen zag en
rinkelen bel en eten beloond werden,
Skinner’s box: rat gingen zichzelf
Watson/Little leerde om niet in agressiever
Albert: speelgoedrat gedeelte te komen gedragen dan
die kindje liet waar stroomstoot kinderen die zagen
schrikken door kon krijgen, maar dat de volwassenen
geluid dus angst van wel waar er eten lag een preek kregen
rat, algemene angst (belonen, gevolg)
pluizige dingen
, Basisprincipes straffen en belonen
Zowel belonen als straffen volgt onmiddellijk op gedrag
Belonen werkt beter dan straffen
Straf alleen werkt nooit. Afleren zonder nieuw gedrag aan te leren zorgt niet voor
gedragsverandering.
Consequent zijn is noodzakelijk
Beloning en straf zijn afgestemd op de situatie, het gedrag en op degene die beloond
of bestraft wordt
Basisprincipes leertheorie
Het meeste menselijke gedrag = leergedrag
Alle gedrag kan afgeleerd worden…
…door het koppelen van + dan wel – gevolgen aan het aan-of af te leren gedrag
Het ontstaan, voortduren en ophouden van gedrag hangt af van gebeurtenissen als
stimuli in de omgeving
Kijken naar probleemgedrag
Probleemgedrag en doelgedrag
probleemgedrag doelgedrag
concreet, duidelijk, begrijpbaar haalbaar (ontwikkelingsleeftijd),
aansluitend bij intrinsieke motivatie
Gedrag beïnvloeden door SGG
situatie gedrag gevolg
Duidelijk? Gewenst gedrag? Bekrachtigen
Voorspelbaar? Ongewenst gedrag? Negeren, straffen,…
Prikkelarm? Zelfcontrole? Time out
Prikkelrijk?
Te hoge verwachtingen? Te
moeilijk?
Te lage verwachtingen? Te
gemakkelijk?
Men kijkt hoe het probleemgedrag in stand wordt gehouden en kijkt aan de hand van het S-
G-G schema naar het concrete probleemgedrag. Wat is de situatie, het gedrag en de
gevolgen? Kunnen we het gedrag veranderen?
Situatie beïnvloeden: dagschema gebruiken, rustige hoek of kalmeerplaats maken
voor kind
Gevolg beïnvloeden: token economy system (gedrag belonen)
theoretische
orthopedagogiek
Inleiding
Vier paradigma’s
Empirisch-analytisch Existentieel- Kritisch - Holistisch –
model fenomenologisch emancipatorisch integratief model
model model
Mens als kennis Mens als verhaal Mens als Mens als totaliteit
Met de kennis over mensen hun gerechtigheid Kijken naar alles
mensen kan je hen geschiedenis, Kijken naar de hierboven
beïnvloeden en verhaal, binnenkant maatschappij
helpen
Paradigma 1: empirisch – analytisch paradigma
cases
case: opvoeden onderzocht
Onderzoek: (2015) waarin men het effect van positief ouderschap op jonge kinderen wou
gaan nagaan. Positief ouderschap is een algemene theorie en men ging dat gaan
operationaliseren en/of vertalen naar concreet gedrag van ouders, die men kon observeren
en hun vragenlijsten kon gaan bevragen. In welke mate ging men positief gedrag
stimuleren , in welke mate was men sensitief voor de emoties van kinderen etc. Men ging
ook gaan nagaan hoe gedragen de kinderen zich? Gedragsproblemen? Minder of beter op
school? Prossociaal gedrag op school?
Waarom onderzoekt men dit?
Men wil vaststellen wat er effectief is, wat werkt er nu in die praktijk van het opvoeden.
Zodat men op basis daarvan interventies kan gaan ontwerpen. Zodat positief ouderschap
wordt bevorderd. Men wil handelingsalternatieven gaan creëren.
Hoe kan men dit onderzoeken?
Men gaat de theorie gaan toetsen in de praktijk. Via observaties en vragenlijsten gaat men
nagaan welke concrete gedragingen de ouders stellen en de kinderen. Of wat is het effect op
heel concrete parameters zoals het studiesucces.
We moeten beschikken over getoetste kennis om ons handelen op te baseren. Men gaat
verbanden gaan zoeken, in de empirisch analytische benadering stelt men dat getoetste
,kennis voor feiten en verbanden oorzaken en gevolgen de basis moet zijn voor de aanpak
van problemen.
3 elementen/speerpunten van de empirisch-analytische benadering die je kan terugvinden
in dit onderzoek:
1 Nagaan wat er werkt om op basis daarvan handelingsalternatieven te creëren
2 Theorieën gaan toetsen in de praktijk zodanig dat we ons handelen kunnen baseren
op getoetste kennis
3 Gedrag van mensen in de werkelijkheid gaan bekijken
Case: artikel van Ijzendoorn
Empirisch -analytisch kader
Empirisch Analytisch
de empirie of de praktijk analyseren
Men richt zich op de concrete praktijk, de De opvoedingswerkelijkheid telkens bij
concrete opvoedingswerkelijkheid en men stukjes en beetjes willen beschrijven en
wil ideeën en theorieën toetsen aan de interpreteren en niet de ‘hele’ werkelijkheid
praktijk recht doen
Empirische cyclus
Methodologie van gedragswetenschappelijk onderzoek.
Observatie observeren van een waarneming uit de praktijk
Inductie we gaan van het specifieke naar het algemene
Via inductie gaat men een algemene theorie/hypothese maken
Deductie omzetten naar iets dat toetsbaar is (omgekeerde van deductie)
We gaan van een algemene theorie naar een toetsbare hypothese
Toetsen steekproeven, vragenlijsten, observaties
Evaluatie klopt het of niet?
Stelling
Bedenkingen
Een begeleider moet ook vanuit zijn buikgevoel kunnen handelen
Gevaren of knelpunten
Het houdt geen rekening met de volledige context
Weinig ruimte voor eigen interpretatie
Beperkte reflectie
Nadruk te veel op gedrag
Wat voor de een werkt, wil niet zeggen dat het voor de ander ook werkt
,Zin of onzin
meerwaarde Knelpunten en gevaren
Op evidence based niet empirisch
analytisch!!
Men vertrekt vanuit de praktijk Effectiviteit en veronderstelde neutraliteit
Men richt zich op objectiviteit en Beperkte reflectie
generaliseerbaarheid
Evidence-based methodieken dragen bij Decontextualisering
aan een snellere en effectievere Beperkte bewegingsruimte en eigen
hulpverlening inbreng
Te veel nadruk op gedrag
Essentie
Mens als kennis VERANDERING IS MOGELIJK
(Cognitief) gedragstherapeutisch kader
Uitgangspunten
Gedragstherapeutisch kader
Grondleggers: Pavlov, Watson, Thorndike Skinner, Hull, Dollar & Miller
Ontstaan: Jaren 60, Gebaseerd op de leertheorie
Dit kader past mooi binnen empirische analytische benadering want er is een focus op de
veranderbaarheid, het optimistische.
Vormen van leren
Habituatie Klassieke Operante Moddeling of
conditionering conditionering modelleren
Straffen en belonen Aan en afleren
Gewenning en leren door Thorndike’s Bobo Doll
sensitisatie associatie, puzzlebox experiment –
verbanden leggen kat die op hendel Bandura
leren door moest duwen om kinderen die
herkenning Pavlov: hond, aan te eten (positief agressieve
verband tussen het gedrag neemt toe) volwassenen zag en
rinkelen bel en eten beloond werden,
Skinner’s box: rat gingen zichzelf
Watson/Little leerde om niet in agressiever
Albert: speelgoedrat gedeelte te komen gedragen dan
die kindje liet waar stroomstoot kinderen die zagen
schrikken door kon krijgen, maar dat de volwassenen
geluid dus angst van wel waar er eten lag een preek kregen
rat, algemene angst (belonen, gevolg)
pluizige dingen
, Basisprincipes straffen en belonen
Zowel belonen als straffen volgt onmiddellijk op gedrag
Belonen werkt beter dan straffen
Straf alleen werkt nooit. Afleren zonder nieuw gedrag aan te leren zorgt niet voor
gedragsverandering.
Consequent zijn is noodzakelijk
Beloning en straf zijn afgestemd op de situatie, het gedrag en op degene die beloond
of bestraft wordt
Basisprincipes leertheorie
Het meeste menselijke gedrag = leergedrag
Alle gedrag kan afgeleerd worden…
…door het koppelen van + dan wel – gevolgen aan het aan-of af te leren gedrag
Het ontstaan, voortduren en ophouden van gedrag hangt af van gebeurtenissen als
stimuli in de omgeving
Kijken naar probleemgedrag
Probleemgedrag en doelgedrag
probleemgedrag doelgedrag
concreet, duidelijk, begrijpbaar haalbaar (ontwikkelingsleeftijd),
aansluitend bij intrinsieke motivatie
Gedrag beïnvloeden door SGG
situatie gedrag gevolg
Duidelijk? Gewenst gedrag? Bekrachtigen
Voorspelbaar? Ongewenst gedrag? Negeren, straffen,…
Prikkelarm? Zelfcontrole? Time out
Prikkelrijk?
Te hoge verwachtingen? Te
moeilijk?
Te lage verwachtingen? Te
gemakkelijk?
Men kijkt hoe het probleemgedrag in stand wordt gehouden en kijkt aan de hand van het S-
G-G schema naar het concrete probleemgedrag. Wat is de situatie, het gedrag en de
gevolgen? Kunnen we het gedrag veranderen?
Situatie beïnvloeden: dagschema gebruiken, rustige hoek of kalmeerplaats maken
voor kind
Gevolg beïnvloeden: token economy system (gedrag belonen)