THERMISCH COMFORT
0. Examenvragen
1. Materialenkennis
2. Theoretische vraag uit cursus
3. Multiple choice
4. Berekening warmteweerstand + U-waarde van een gevel
5. Temperatuurverloop van gevel tekenen + berekenen
A. Inleiding
Verschil akoestisch/thermisch comfort:
• Akoestisch comfort meteen merkbaar, directe weerslag op gebruiker (slapen met lawaai)
= Moeilijk op de losen
• Thermisch comfort niet direct merkbaar, manifesteert zich pas na zekere tijd
= Makkelijker aan te passen
KWALITATIEVE EISEN VOOR GEBOUW
1. Comfort van de gebruiker:
• Akoestisch, thermisch, …
2. Gezondheidsnoden van de gebruiker: verplichte ventilatie - ventilatieroosters id woning
• Controleren door gebruiker: open/toe
• Veel warmteverliezen
• Akoestische problemen
• Opl:
1. Akoestische ventilatieroosters
2. Mechanische ventilatie = ventilatie in technische ruimte/zolder adhv buizensysteem verse
lucht binnenlaten + vuile lucht naar buiten laten stromen
- geen roosters meer in gevel (akoest)
- geen vwarmteverlies (therm)
- schimmelvorming in buizenstelsel door ophopen
stof
3. Duurzaamheid van de bouwconstructies:
• Economische rendabel
• BREAAN = checklist voor duurzame gebouwen
4. Economische randvoorwaarden
5. Ecologische gegevens:
• Ecologisch bouwen - regionale materialen
6. Sociologisch perspectief:
• Tewerkstelling verhogen
• Brug voor samensmelting van 2 regio’s
,B. Integraal bouwfysisch
INTEGRALE AANPAK: DE GEVEL
1. (Stabiliteit): structurele integriteit onder verschillende belastingen
2. Akoestisch: Isolatie
• Vereist een continue volle structuur
• Steen-achtige materialen
• Hoe meer massa id schil, hoe betere akoestiek
3. Winddichting: Windscherm
• Luchtstromen/ convectieve stromen tegenhouden en uit de isolatie houden
4. Waterdichtheid: Waterscherm
• Zwarte (raam) /blauwe (dak) folie (= microgeperforeerd op zadeldak)
• Insijpelend water tegenhouden
• Evt waterdamp id isolatie naar buiten duwen
5. Thermisch: Isolatie
• Volledig continu over hele woning
• Koude brug / bouwknoop = onderbreking in isolatie
• Materiaalgebruik belangrijk
6. Luchtdichtheid: Luchtscherm (=dampscherm)
• Luchtscherm lokaal aangebracht (bv rond raam, deur,..)
• Dampscherm over volledige opp aangebracht (waterdamp kan niet diffuseren naar thermische
isolatie)
Altijd aan warme zijde (voorkomt vocht in isolatie/schimmelvorming)
7. (Brandweerstand): Stabiliteit, vlamdichtheid en thermische isolatie
AKOESTIEK
• Parameter R - geluidsverzwakkingsindex (= hoeveel geluid het bokkeert, hoe hoger hoe beter)
• “Harde” constructieschil (dubbele muur, enkele muur)
• Zwakke plekken:
- Vensters
- Deuren
- Kieren / naden
- “lichte” constructies (zadeldak, inadequate houten constructies,
sandwichpanelen,...)
• Conflict met ventilatiesysteem A,B,C (dure oplossingen)
• Geen conflict met stabiliteit / Brandweerstand
, WINDDICHTING
• Tegen stroming van buiten naar binnen
• Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van
buitenaf
• Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak)
• Zwakke plekken:
- Samenkomen dakvlak en gevel
- Aansluitingen scheidingsconstructies - gevel
-Deuren
-Kieren / naden
-Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of
luchtspouw bij gedeeltelijke spouwvulling)
• Dampopen: “ademend” (aan de buitenkant!)
• Geen conflict met akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
WATERDICHTING
• Langs de buitenkant
• Verhinderen vochtige constructie (inwendig) door regen, sijpelwater (onderbouw),
opstijgend vocht
• Dichte constructieschil (gevelmuur, dakbedekking-onderdak, polymeer folies (DPC))
• Zwakke plekken:
- Verbindingen vloer-muur • uitzettingsvoegen
- Kieren / naden
- Kelders:
o cementeren + bestrijken met bitumenderivaten (hoog FO)
o cementeren + PE dubbele noppenfolies + drainagematten (laag FO)
• Geen conflict met winddichting / akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
THERMISCH
• Parameter λ - warmetegeleidingscoëfficiënt (hoe hoger, hoe slchter de th iso)
• Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda < 0,07 W/mK en hoogste plaatsingscomfort
= reële thermische prestatie
• Zwakke plekken:
- Ventilatie
- Vensters
- Deuren
- Kieren / naden
- Verbindingen tussen gevelvlakken
- Funderingsaanzet
- Dakranden
• Conflict met ventilatie / indien foute keuze materiaal dan ook met akoestiek
• Geen conflict met stabiliteit / brandweerstand / wind- en waterdichting
• Mogelijk conflict met plat dak met EPDM / Bitumen
0. Examenvragen
1. Materialenkennis
2. Theoretische vraag uit cursus
3. Multiple choice
4. Berekening warmteweerstand + U-waarde van een gevel
5. Temperatuurverloop van gevel tekenen + berekenen
A. Inleiding
Verschil akoestisch/thermisch comfort:
• Akoestisch comfort meteen merkbaar, directe weerslag op gebruiker (slapen met lawaai)
= Moeilijk op de losen
• Thermisch comfort niet direct merkbaar, manifesteert zich pas na zekere tijd
= Makkelijker aan te passen
KWALITATIEVE EISEN VOOR GEBOUW
1. Comfort van de gebruiker:
• Akoestisch, thermisch, …
2. Gezondheidsnoden van de gebruiker: verplichte ventilatie - ventilatieroosters id woning
• Controleren door gebruiker: open/toe
• Veel warmteverliezen
• Akoestische problemen
• Opl:
1. Akoestische ventilatieroosters
2. Mechanische ventilatie = ventilatie in technische ruimte/zolder adhv buizensysteem verse
lucht binnenlaten + vuile lucht naar buiten laten stromen
- geen roosters meer in gevel (akoest)
- geen vwarmteverlies (therm)
- schimmelvorming in buizenstelsel door ophopen
stof
3. Duurzaamheid van de bouwconstructies:
• Economische rendabel
• BREAAN = checklist voor duurzame gebouwen
4. Economische randvoorwaarden
5. Ecologische gegevens:
• Ecologisch bouwen - regionale materialen
6. Sociologisch perspectief:
• Tewerkstelling verhogen
• Brug voor samensmelting van 2 regio’s
,B. Integraal bouwfysisch
INTEGRALE AANPAK: DE GEVEL
1. (Stabiliteit): structurele integriteit onder verschillende belastingen
2. Akoestisch: Isolatie
• Vereist een continue volle structuur
• Steen-achtige materialen
• Hoe meer massa id schil, hoe betere akoestiek
3. Winddichting: Windscherm
• Luchtstromen/ convectieve stromen tegenhouden en uit de isolatie houden
4. Waterdichtheid: Waterscherm
• Zwarte (raam) /blauwe (dak) folie (= microgeperforeerd op zadeldak)
• Insijpelend water tegenhouden
• Evt waterdamp id isolatie naar buiten duwen
5. Thermisch: Isolatie
• Volledig continu over hele woning
• Koude brug / bouwknoop = onderbreking in isolatie
• Materiaalgebruik belangrijk
6. Luchtdichtheid: Luchtscherm (=dampscherm)
• Luchtscherm lokaal aangebracht (bv rond raam, deur,..)
• Dampscherm over volledige opp aangebracht (waterdamp kan niet diffuseren naar thermische
isolatie)
Altijd aan warme zijde (voorkomt vocht in isolatie/schimmelvorming)
7. (Brandweerstand): Stabiliteit, vlamdichtheid en thermische isolatie
AKOESTIEK
• Parameter R - geluidsverzwakkingsindex (= hoeveel geluid het bokkeert, hoe hoger hoe beter)
• “Harde” constructieschil (dubbele muur, enkele muur)
• Zwakke plekken:
- Vensters
- Deuren
- Kieren / naden
- “lichte” constructies (zadeldak, inadequate houten constructies,
sandwichpanelen,...)
• Conflict met ventilatiesysteem A,B,C (dure oplossingen)
• Geen conflict met stabiliteit / Brandweerstand
, WINDDICHTING
• Tegen stroming van buiten naar binnen
• Verhinderen vochtig worden en afkoeling van thermische isolatie van
buitenaf
• Dichte constructieschil (gevelmuur, onderdak)
• Zwakke plekken:
- Samenkomen dakvlak en gevel
- Aansluitingen scheidingsconstructies - gevel
-Deuren
-Kieren / naden
-Thermische isolatie in spouw (waterdichting bij volle spouwvulling of
luchtspouw bij gedeeltelijke spouwvulling)
• Dampopen: “ademend” (aan de buitenkant!)
• Geen conflict met akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
WATERDICHTING
• Langs de buitenkant
• Verhinderen vochtige constructie (inwendig) door regen, sijpelwater (onderbouw),
opstijgend vocht
• Dichte constructieschil (gevelmuur, dakbedekking-onderdak, polymeer folies (DPC))
• Zwakke plekken:
- Verbindingen vloer-muur • uitzettingsvoegen
- Kieren / naden
- Kelders:
o cementeren + bestrijken met bitumenderivaten (hoog FO)
o cementeren + PE dubbele noppenfolies + drainagematten (laag FO)
• Geen conflict met winddichting / akoestiek / stabiliteit / brandweerstand
THERMISCH
• Parameter λ - warmetegeleidingscoëfficiënt (hoe hoger, hoe slchter de th iso)
• Isolatiemateriaal met laagst mogelijke lambda < 0,07 W/mK en hoogste plaatsingscomfort
= reële thermische prestatie
• Zwakke plekken:
- Ventilatie
- Vensters
- Deuren
- Kieren / naden
- Verbindingen tussen gevelvlakken
- Funderingsaanzet
- Dakranden
• Conflict met ventilatie / indien foute keuze materiaal dan ook met akoestiek
• Geen conflict met stabiliteit / brandweerstand / wind- en waterdichting
• Mogelijk conflict met plat dak met EPDM / Bitumen