Huiswerk opdrachten Professionele gespreksvoering
Oefeningen week 1
Oefening 1.1 -> Website
A. Wat heb jij van je ouders meegekregen over communicatie?
Dat communicatie erg belangrijk is, een ander kan niet ruiken wat (en of) er iets aan de hand is met
jou. Vragen om verduidelijking als je dat nodig hebt of wanneer je denkt dat je een boodschap
verkeerd interpreteert.
B. Hebben ze je ooit iets verteld over wat er belangrijk was in het contact maken met mensen uit je
omgeving?
Geen aannames doen, NIVEA (niet voor een ander invullen), probeer altijd vriendelijk te blijven maar
laat mensen niet over je heen lopen.
C. Hoe communiceerden ze met jou en de anderen?
Duidelijk, met 5 kinderen thuis was het voor mijn ouders soms erg druk en moesten er duidelijke
grenzen gesteld worden. En ook worden gehandhaafd. (nee is nee en ja is ja).
D. Waarin was jij goed in het contact zoeken en wat kon beter?
Het contact zoeken met leeftijdsgenoten op basis/middelbaar onderwijs verliep normaal. Ik snapte
alleen vaak geen sarcasme of grapjes (voornamelijk basisschoolperiode). Voor de rest waren er geen
bijzonderheden.
Oefening 1 -> boek hoofdstuk 1.5
Schrijf op wat jij in gesprekken goed kan en vraag dit na in je omgeving.
Ik kan goed concretiseren wat mogelijke problemen en hulpvragen zijn, luisteren in plaats van
oplossen. Volgens mijn omgeving zou ik wel kunnen werken aan het hebben van geduld wanneer
iemand niet snel of meteen tot de kern komt. Daarnaast vinden ze wel dat ik duidelijk kan
communiceren zonder ‘bot’ over te komen. Dit is dan weer een pluspunt.
Oefening 3 -> Boek hoofdstuk 1.5
Een gesprek observeren https://www.youtube.com/watch?v=YRcrUgNBEic
Wie neemt het initiatief? De vrouw in de wachtkamer
Begint hij met iets vertellen of stelt hij een vraag? Zij begon met het vertellen van een verhaal
Wat is bij het begin van het gesprek het onderwerp? Het drankgebruik van haar man vanwege de
ziekte van de mevrouw
Wanneer komt er een ander onderwerp ter sprake? Wanneer de gesprekspartner aan het woord
komt
Wie bepaalt dat volgende onderwerp? De gesprekspartner
, Over hoeveel onderwerpen gaat het gesprek? Twee
Wie is het meest aan het woord? De mevrouw
Wat valt er nog meer op in het gesprek? Dat de gesprekspartner niet wil ingaan op de slechte
gezondheidstoestand van zowel de man als de vrouw en het gesprek afmaakt met een sociaal
wenselijk en geaccepteerd grapje.
Oefeningen week 2
Oefening 2 van 1,5 (boek) Formulering van SMART doel
Mijn verbeterpunten voor het voeren van gesprekken is het erbij houden van mijn aandacht en het
niet laten blijken van mijn ongeduldigheid
S(Specifiek)-> Het erbij houden van mijn aandacht
M(Meetbaar)-> Ja, het terug vertellen/samenvatten van het verhaal
A(acceptabel)-> Ja, het bevordert samenwerking en communicatie
R(Realistisch)-> Ja, dit is makkelijk haalbaar en vergt simpele oefening
T(Tijdsgebonden)-> Nee, dit hoeft niet opnieuw geleerd te worden maar kan verbeteren over een
bepaalde tijd.
Oefening 4 van 1,5 (boek)
Observering van het twee gesprek https://www.youtube.com/watch?v=1bXSQ3NbWm8
Wat valt op bij de vragen die worden gesteld?
Interviewer stelt open vragen met afwisselend korte vragen. Snijdt serieuze onderwerpen aan op een
luchtige manier. Interviewer vat samen en koppelt terug zodat het verhaal helder word voor alle
betrokken partijen.
Welke antwoorden worden gegeven?
Hij geeft voornamelijk uitgebreide antwoorden op de vragen van de interviewer. Een serieus
antwoord met een sausje van humor/cynisme. Dit zorgt ervoor dat het interview fijn is om naar te
luisteren/ te kijken.
Sluiten vraag en antwoord op elkaar aan?
Ja, deze sluiten goed op mekaar aan. Er word over het algemeen rustig en gemoedelijk gepraat maar
vanwege de aard van het gesprek/werk van de geïnterviewden (strafrecht) kan er niet al te veel
diepgang in zitten i.v.m. vertrouwelijkheid en privacygegevens
Oefeningen week 1
Oefening 1.1 -> Website
A. Wat heb jij van je ouders meegekregen over communicatie?
Dat communicatie erg belangrijk is, een ander kan niet ruiken wat (en of) er iets aan de hand is met
jou. Vragen om verduidelijking als je dat nodig hebt of wanneer je denkt dat je een boodschap
verkeerd interpreteert.
B. Hebben ze je ooit iets verteld over wat er belangrijk was in het contact maken met mensen uit je
omgeving?
Geen aannames doen, NIVEA (niet voor een ander invullen), probeer altijd vriendelijk te blijven maar
laat mensen niet over je heen lopen.
C. Hoe communiceerden ze met jou en de anderen?
Duidelijk, met 5 kinderen thuis was het voor mijn ouders soms erg druk en moesten er duidelijke
grenzen gesteld worden. En ook worden gehandhaafd. (nee is nee en ja is ja).
D. Waarin was jij goed in het contact zoeken en wat kon beter?
Het contact zoeken met leeftijdsgenoten op basis/middelbaar onderwijs verliep normaal. Ik snapte
alleen vaak geen sarcasme of grapjes (voornamelijk basisschoolperiode). Voor de rest waren er geen
bijzonderheden.
Oefening 1 -> boek hoofdstuk 1.5
Schrijf op wat jij in gesprekken goed kan en vraag dit na in je omgeving.
Ik kan goed concretiseren wat mogelijke problemen en hulpvragen zijn, luisteren in plaats van
oplossen. Volgens mijn omgeving zou ik wel kunnen werken aan het hebben van geduld wanneer
iemand niet snel of meteen tot de kern komt. Daarnaast vinden ze wel dat ik duidelijk kan
communiceren zonder ‘bot’ over te komen. Dit is dan weer een pluspunt.
Oefening 3 -> Boek hoofdstuk 1.5
Een gesprek observeren https://www.youtube.com/watch?v=YRcrUgNBEic
Wie neemt het initiatief? De vrouw in de wachtkamer
Begint hij met iets vertellen of stelt hij een vraag? Zij begon met het vertellen van een verhaal
Wat is bij het begin van het gesprek het onderwerp? Het drankgebruik van haar man vanwege de
ziekte van de mevrouw
Wanneer komt er een ander onderwerp ter sprake? Wanneer de gesprekspartner aan het woord
komt
Wie bepaalt dat volgende onderwerp? De gesprekspartner
, Over hoeveel onderwerpen gaat het gesprek? Twee
Wie is het meest aan het woord? De mevrouw
Wat valt er nog meer op in het gesprek? Dat de gesprekspartner niet wil ingaan op de slechte
gezondheidstoestand van zowel de man als de vrouw en het gesprek afmaakt met een sociaal
wenselijk en geaccepteerd grapje.
Oefeningen week 2
Oefening 2 van 1,5 (boek) Formulering van SMART doel
Mijn verbeterpunten voor het voeren van gesprekken is het erbij houden van mijn aandacht en het
niet laten blijken van mijn ongeduldigheid
S(Specifiek)-> Het erbij houden van mijn aandacht
M(Meetbaar)-> Ja, het terug vertellen/samenvatten van het verhaal
A(acceptabel)-> Ja, het bevordert samenwerking en communicatie
R(Realistisch)-> Ja, dit is makkelijk haalbaar en vergt simpele oefening
T(Tijdsgebonden)-> Nee, dit hoeft niet opnieuw geleerd te worden maar kan verbeteren over een
bepaalde tijd.
Oefening 4 van 1,5 (boek)
Observering van het twee gesprek https://www.youtube.com/watch?v=1bXSQ3NbWm8
Wat valt op bij de vragen die worden gesteld?
Interviewer stelt open vragen met afwisselend korte vragen. Snijdt serieuze onderwerpen aan op een
luchtige manier. Interviewer vat samen en koppelt terug zodat het verhaal helder word voor alle
betrokken partijen.
Welke antwoorden worden gegeven?
Hij geeft voornamelijk uitgebreide antwoorden op de vragen van de interviewer. Een serieus
antwoord met een sausje van humor/cynisme. Dit zorgt ervoor dat het interview fijn is om naar te
luisteren/ te kijken.
Sluiten vraag en antwoord op elkaar aan?
Ja, deze sluiten goed op mekaar aan. Er word over het algemeen rustig en gemoedelijk gepraat maar
vanwege de aard van het gesprek/werk van de geïnterviewden (strafrecht) kan er niet al te veel
diepgang in zitten i.v.m. vertrouwelijkheid en privacygegevens
