Blok 3 – Opdrachten – Straf(proces)recht
Tutorial – Week 1
Welke verschillen laat Christie zien tussen de rechtszaak in een westers land en de
rechtszaak in Tanzania?
Christie laat zien dat in westerse landen rechtszaken ‘saai’ en niet met de juiste
aanwezigen worden gevoerd, waar deze in Tanzania met alle familie, vrienden en
kennissen worden gevoerd. In westerse landen staan rechtszaken en de rechterlijke
macht een stuk verder weg van de betrokkenen (en het volk in het algemeen) dan in
Tanzania het geval is.
Welke nadelen noemt Christie van het moderne, westerse model van
strafrechtspleging?
Het rechtssysteem is in de westerse landen volgens Christie slechts een speelveld
voor ‘professionals’. Er wordt te veel nadruk op de overtreder/crimineel gelegd en te
weinig op het slachtoffer. Bovendien worden persoonlijke conflicten gegeneraliseerd
tot ‘klassenconflicten’ en valt de persoonlijke nadruk van de betrokken partijen weg.
Segmentatie en segregatie leidt tot depersonaliseren van het sociale leven,
vernietiging van bepaalde conflicten voordat deze hebben plaatsgevonden en het
onzichtbaar maken van bepaalde conflicten. Daarbij krijgen slachtoffers niet de kans
om de overtreder/crimineel te leren kennen of te begrijpen.
‘Criminal conflicts have either become other people’s property – primarily the
property of lawyers – or it has been in other people’s interests to define
conflicts away.’
Welke vier stadia onderscheidt Christie in zijn ideale strafproces en welke voordelen
heeft dit voor de dader en het slachtoffer?
Which law has been broken and who broke the law?
Victim-oriented organisation: alle aspecten van de situatie van het slachtoffer worden
overwogen. Hiermee wordt gekeken naar eventuele ‘oplossingen’ voor het
slachtoffer.
Punishment: de crimineel kan worden gestraft mits de betrokkenen en lokale
gemeenschap dit wil
Service to the offendor: de persoonlijke situatie van de crimineel wordt overwogen en
mogelijke oplossingen worden naar voren gebracht (??? Hierna wordt de crimineel
pas eventueel gestraft???)
In hoeverre is de Nederlandse wetgever tegemoetgekomen aan Christie’s
aandachtspunten?
Spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden
Kantonrechter waar mensen zichzelf vertegenwoordigen?? (civiel niet straf)
Welke pijnpunten bestaat er nog m.b.t. de rol van het slachtoffer in het hedendaagse
Nederlandse strafproces?
, Opdrachten – Week 2 - Strafrecht
Opdracht 1
a. De bevoegdheid van het uitvoeren van de in art. 160 lid 5 WVW genoemde
middelen is gebaseerd op art. 159 lid a WVW; De bevoegdheid van het uitvoeren van
de in art. 163 WVW genoemde middelen ligt bij een opsporingsambtenaar.
Het verschil tussen de bevoegdheid van de artikelen zit hem in het feit dat voor de
bevoegdheid van art. 160 lid 5 WVW ook buitengewone opsporingsambtenaren
bevoegd zijn. Controlebevoegdheid (art. 160 lid 5 WVW) en
opsporingsbevoegdheid (art. 163 WVW)
b. Voor het uitvoeren van de in art. 163 WVW genoemde middelen verdenking nodig
van het overtreden van art. 8 WVW. Voor het uitvoeren van de in art. 160 lid 5 WVW
genoemde middelen is geen verdenking nodig.
Er kan een verdenking tegen Jan worden aangenomen wanneer de
opsporingsambtenaren een redelijk vermoeden van schuld aan het overtreden van
art. 8 WVW uit de feiten en omstandigheden afleiden.
Opdracht 2
Ja, de vermoedens tegen Boudewijn zijn sterk genoeg om tot zijn aanhouding over te
gaan.
Er bestaat een redelijk vermoeden van schuld: politie heeft aanwijzingen dat
de brand in de kamer van Boudewijn is ontstaan (wordt nog onderzocht door
NFI)
Aan een strafbaar feit: art. 157 Sr
Uit feiten en omstandigheden: Getuige die verklaart dat Boudewijn kort voor
de brand met fles spiritus naar zijn kamer is gegaan.
De redenering van verdenking is…
Concretiseerbaar art. 157 Sr
Individualiseerbaar Vermoeden van plegen strafbaar feit is naar
Boudewijn te herleiden
Objectiveerbaar??? Getuige verklaart dat Boudewijn kort voor de brand
met fles spiritus naar zijn kamer is gegaan. /// Boudewijn heeft echter zelf
eerder tegenover de politie verklaard op de dag niet thuis te zijn geweest
Opdracht 3
a. Roland kan worden aangemerkt als verdachte ???
Er bestaat een redelijk vermoeden van schuld: Roland is ambtshalve bekend
bij de politie wegens drugsverslaving
Aan een strafbaar feit: inbraak
Uit feiten en omstandigheden: Om 2:00 s’nachts bij een bushalte staan met
een laptop onder de arm?? In de buurt van de gepleegde inbraak
Ik twijfel echter wel of het vermoeden van de agenten die ze op Roland koesteren
objectief rechtvaardig zijn…
b. Als Roland op basis van de feiten en omstandigheden kan worden aangemerkt
als verdachte (art. 27 Sv), dient cautie te worden aangezegd. Als Roland dus
verdachte was alvorens de agenten hem de desbetreffende vragen stelden was er
geen sprake van verhoor aangezien er dan cautie dient te worden aangezegd. HR
Plastic Booschappentasje
, Als Roland op basis van de feiten en omstandigheden geen verdachte was kunnen
de verklaringen die hij aflegt wel als bewijs worden gebruikt zonder dat agenten
cautie hebben aangezegd.
Tutorial – Week 1
Welke verschillen laat Christie zien tussen de rechtszaak in een westers land en de
rechtszaak in Tanzania?
Christie laat zien dat in westerse landen rechtszaken ‘saai’ en niet met de juiste
aanwezigen worden gevoerd, waar deze in Tanzania met alle familie, vrienden en
kennissen worden gevoerd. In westerse landen staan rechtszaken en de rechterlijke
macht een stuk verder weg van de betrokkenen (en het volk in het algemeen) dan in
Tanzania het geval is.
Welke nadelen noemt Christie van het moderne, westerse model van
strafrechtspleging?
Het rechtssysteem is in de westerse landen volgens Christie slechts een speelveld
voor ‘professionals’. Er wordt te veel nadruk op de overtreder/crimineel gelegd en te
weinig op het slachtoffer. Bovendien worden persoonlijke conflicten gegeneraliseerd
tot ‘klassenconflicten’ en valt de persoonlijke nadruk van de betrokken partijen weg.
Segmentatie en segregatie leidt tot depersonaliseren van het sociale leven,
vernietiging van bepaalde conflicten voordat deze hebben plaatsgevonden en het
onzichtbaar maken van bepaalde conflicten. Daarbij krijgen slachtoffers niet de kans
om de overtreder/crimineel te leren kennen of te begrijpen.
‘Criminal conflicts have either become other people’s property – primarily the
property of lawyers – or it has been in other people’s interests to define
conflicts away.’
Welke vier stadia onderscheidt Christie in zijn ideale strafproces en welke voordelen
heeft dit voor de dader en het slachtoffer?
Which law has been broken and who broke the law?
Victim-oriented organisation: alle aspecten van de situatie van het slachtoffer worden
overwogen. Hiermee wordt gekeken naar eventuele ‘oplossingen’ voor het
slachtoffer.
Punishment: de crimineel kan worden gestraft mits de betrokkenen en lokale
gemeenschap dit wil
Service to the offendor: de persoonlijke situatie van de crimineel wordt overwogen en
mogelijke oplossingen worden naar voren gebracht (??? Hierna wordt de crimineel
pas eventueel gestraft???)
In hoeverre is de Nederlandse wetgever tegemoetgekomen aan Christie’s
aandachtspunten?
Spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden
Kantonrechter waar mensen zichzelf vertegenwoordigen?? (civiel niet straf)
Welke pijnpunten bestaat er nog m.b.t. de rol van het slachtoffer in het hedendaagse
Nederlandse strafproces?
, Opdrachten – Week 2 - Strafrecht
Opdracht 1
a. De bevoegdheid van het uitvoeren van de in art. 160 lid 5 WVW genoemde
middelen is gebaseerd op art. 159 lid a WVW; De bevoegdheid van het uitvoeren van
de in art. 163 WVW genoemde middelen ligt bij een opsporingsambtenaar.
Het verschil tussen de bevoegdheid van de artikelen zit hem in het feit dat voor de
bevoegdheid van art. 160 lid 5 WVW ook buitengewone opsporingsambtenaren
bevoegd zijn. Controlebevoegdheid (art. 160 lid 5 WVW) en
opsporingsbevoegdheid (art. 163 WVW)
b. Voor het uitvoeren van de in art. 163 WVW genoemde middelen verdenking nodig
van het overtreden van art. 8 WVW. Voor het uitvoeren van de in art. 160 lid 5 WVW
genoemde middelen is geen verdenking nodig.
Er kan een verdenking tegen Jan worden aangenomen wanneer de
opsporingsambtenaren een redelijk vermoeden van schuld aan het overtreden van
art. 8 WVW uit de feiten en omstandigheden afleiden.
Opdracht 2
Ja, de vermoedens tegen Boudewijn zijn sterk genoeg om tot zijn aanhouding over te
gaan.
Er bestaat een redelijk vermoeden van schuld: politie heeft aanwijzingen dat
de brand in de kamer van Boudewijn is ontstaan (wordt nog onderzocht door
NFI)
Aan een strafbaar feit: art. 157 Sr
Uit feiten en omstandigheden: Getuige die verklaart dat Boudewijn kort voor
de brand met fles spiritus naar zijn kamer is gegaan.
De redenering van verdenking is…
Concretiseerbaar art. 157 Sr
Individualiseerbaar Vermoeden van plegen strafbaar feit is naar
Boudewijn te herleiden
Objectiveerbaar??? Getuige verklaart dat Boudewijn kort voor de brand
met fles spiritus naar zijn kamer is gegaan. /// Boudewijn heeft echter zelf
eerder tegenover de politie verklaard op de dag niet thuis te zijn geweest
Opdracht 3
a. Roland kan worden aangemerkt als verdachte ???
Er bestaat een redelijk vermoeden van schuld: Roland is ambtshalve bekend
bij de politie wegens drugsverslaving
Aan een strafbaar feit: inbraak
Uit feiten en omstandigheden: Om 2:00 s’nachts bij een bushalte staan met
een laptop onder de arm?? In de buurt van de gepleegde inbraak
Ik twijfel echter wel of het vermoeden van de agenten die ze op Roland koesteren
objectief rechtvaardig zijn…
b. Als Roland op basis van de feiten en omstandigheden kan worden aangemerkt
als verdachte (art. 27 Sv), dient cautie te worden aangezegd. Als Roland dus
verdachte was alvorens de agenten hem de desbetreffende vragen stelden was er
geen sprake van verhoor aangezien er dan cautie dient te worden aangezegd. HR
Plastic Booschappentasje
, Als Roland op basis van de feiten en omstandigheden geen verdachte was kunnen
de verklaringen die hij aflegt wel als bewijs worden gebruikt zonder dat agenten
cautie hebben aangezegd.
