Samenvatting Engels
Gewone tegenwoordige tijd (present simple)
- Present simple: Het gaat over feiten, gewoonten en regelmatigheden.
Vorm Hele werkwoord (+ s)
o Als iets nu aan de gang is, dan gebruik je de duurvorm.
What are you eating? / I am working at the moment. / I am going home.
o Als iets nu niet aan de gang is, gebruik je de gewone tegenwoordige tijd.
I never eat out. / He works at a bank. / We go to France every year.
Gewone verleden tijd (past simple)
- Past simple: Er is een aanduiding van verleden tijd.
Vorm Hele werkwoord + ed
We stayed at a hotel. / He booked a vacation last week. / We have made a profit.
Voltooid tegenwoordige tijd (present perfect)
- Present perfect: Iets is in het verleden begonnen en het is nog niet afgelopen.
Vorm Have/has + voltooid deelwoord
o Het voltooid deelwoord eindigt op ‘ed’ of het is een voltooid deelwoord van een
onregelmatig werkwoord.
I have been to England. / I have lived in England since 2002. / He has been working
here for ten years now.
Voltooid verleden tijd (past perfect)
- Past perfect: Ene gebeurtenis vond plaats voor de andere gebeurtenis in het
verleden.
Vorm Had + voltooid deelwoord
o Het voltooid deelwoord eindigt op ‘ed’ of het is een voltooid deelwoord van een
onregelmatig werkwoord.
He had been ill. / John had gone out, when I arrived in the office. / When they
arrived, we had already started cooking.
Gewone tegenwoordige tijd (present simple)
- Present simple: Het gaat over feiten, gewoonten en regelmatigheden.
Vorm Hele werkwoord (+ s)
o Als iets nu aan de gang is, dan gebruik je de duurvorm.
What are you eating? / I am working at the moment. / I am going home.
o Als iets nu niet aan de gang is, gebruik je de gewone tegenwoordige tijd.
I never eat out. / He works at a bank. / We go to France every year.
Gewone verleden tijd (past simple)
- Past simple: Er is een aanduiding van verleden tijd.
Vorm Hele werkwoord + ed
We stayed at a hotel. / He booked a vacation last week. / We have made a profit.
Voltooid tegenwoordige tijd (present perfect)
- Present perfect: Iets is in het verleden begonnen en het is nog niet afgelopen.
Vorm Have/has + voltooid deelwoord
o Het voltooid deelwoord eindigt op ‘ed’ of het is een voltooid deelwoord van een
onregelmatig werkwoord.
I have been to England. / I have lived in England since 2002. / He has been working
here for ten years now.
Voltooid verleden tijd (past perfect)
- Past perfect: Ene gebeurtenis vond plaats voor de andere gebeurtenis in het
verleden.
Vorm Had + voltooid deelwoord
o Het voltooid deelwoord eindigt op ‘ed’ of het is een voltooid deelwoord van een
onregelmatig werkwoord.
He had been ill. / John had gone out, when I arrived in the office. / When they
arrived, we had already started cooking.