Wervelkolom periode 3 PA
Inspectie:
Rugzijde:
- C7 precies in de bilnaad: geëquilibreerd het verergert niet
gedeseëquilibreerd: het verergert wel
- Onder naar boven:
Voetenstand
Malleolus laterale rand moet gelijk staan aan laterale malleolus mediale
malleolus ongeveer
Luchtfiguren atrofie
Bekkenstand SIPS & crista illiaca (palperen)
Houding wervelkolom (palperen)
Stand schouderbladen
CTO-regio
Zijkant:
- Onder naar boven:
Kniestand overstrekt (genu recurvatum) of
gebogen (genu flexum)
Rugstand lordose (Hol) & kyfose (Bol)
Hoofdstand
Buikzijde:
- Navelstand scoliose (kan je meten)
- Clavicula
- Positie gezicht
Typen anatomie:
- Atletisch: mesomorph
- Leptosoom: dunner (ectomorph)
- Picnisch: dikker (endomorph)
Radiculopathie:
Vaardigheden:
- SLR (n. ischiadicus)
- CSLR
- SLUMP (alle dorsale structuren)
- Prone knee bend (n. femoralis)
- Sensibiliteitstesten
- Krachttesten
LRS lumbaal radicualair syndroom
- Heftige schietende pijn, scherpe pijn
- Pijn erger in been dan in de rug
- Kan toenemen met drukverhogende momenten hoesten, niezen of persen (arterie
zwellen op bij dura matter)
- Vermindering kracht (bijv klapvoet)
, - Pijn en/of parathesieën in specifiek dermatoom
Neurologisch noodgeval”
1. Urine-incontinentie, urineretentie
2. Progressief neurologische symptomen in minder dan 48 uur
3. Wijdverspreide neurologische uitval
Test van Neri: nekflexie, dorsaalflexie voet, SLR
Test van Bangar: voet dorsaalflexie bij SLR prone knee hoog lumbaal, homolateraal
heupflexie
Kenmusculatuur lumbaal & sacraal:
L1: flexie heup
L2: adductie heup
L3: extensie knie
L4: dorsaal flexie
L5: extensie hallux
S1: op tenen lopen
S2: extensie heup + op tenen lopen
Reflex:
- Kniepeesreflex: hamertje op patellapees
- Achillespeesreflex: hamertje op achillespees + voetspanning in DF
- Strumpel of Babinsky (pahtologisch): achterkant van het hamertje over de laterale
voetrand
Sensoriek:
- Vraag aan de patiënt waarin het gewricht zich bevindt (propioceptie, gnostische
sensibiliteit)
- Scherp Vs dof: met sateprikker en watje
- Circulair over het bovenbeen en in de lengte van de voet gaan met stokje met
pinnetjes (vitale sensibiliteit)
MCI:
MCI-test:
- Musculaire instabiliteit mensen staan anders (stabilizer)
- Zie bestand ( transversus abdominus & lumbale multifidus)
Test:
- Let op compensatiea van bekken, rug en benen
- Ademhaling moet gelijk blijven
- Laat de patiënt tijdens de test zijn been bewegen zondat dat het quick in de stabilizer
veranderd (5 tot 10 mag)
- Niet goed kunnen aanspannen: tapen op spier of buikhuidreflex (transversus
abdominus)
Inspectie:
Rugzijde:
- C7 precies in de bilnaad: geëquilibreerd het verergert niet
gedeseëquilibreerd: het verergert wel
- Onder naar boven:
Voetenstand
Malleolus laterale rand moet gelijk staan aan laterale malleolus mediale
malleolus ongeveer
Luchtfiguren atrofie
Bekkenstand SIPS & crista illiaca (palperen)
Houding wervelkolom (palperen)
Stand schouderbladen
CTO-regio
Zijkant:
- Onder naar boven:
Kniestand overstrekt (genu recurvatum) of
gebogen (genu flexum)
Rugstand lordose (Hol) & kyfose (Bol)
Hoofdstand
Buikzijde:
- Navelstand scoliose (kan je meten)
- Clavicula
- Positie gezicht
Typen anatomie:
- Atletisch: mesomorph
- Leptosoom: dunner (ectomorph)
- Picnisch: dikker (endomorph)
Radiculopathie:
Vaardigheden:
- SLR (n. ischiadicus)
- CSLR
- SLUMP (alle dorsale structuren)
- Prone knee bend (n. femoralis)
- Sensibiliteitstesten
- Krachttesten
LRS lumbaal radicualair syndroom
- Heftige schietende pijn, scherpe pijn
- Pijn erger in been dan in de rug
- Kan toenemen met drukverhogende momenten hoesten, niezen of persen (arterie
zwellen op bij dura matter)
- Vermindering kracht (bijv klapvoet)
, - Pijn en/of parathesieën in specifiek dermatoom
Neurologisch noodgeval”
1. Urine-incontinentie, urineretentie
2. Progressief neurologische symptomen in minder dan 48 uur
3. Wijdverspreide neurologische uitval
Test van Neri: nekflexie, dorsaalflexie voet, SLR
Test van Bangar: voet dorsaalflexie bij SLR prone knee hoog lumbaal, homolateraal
heupflexie
Kenmusculatuur lumbaal & sacraal:
L1: flexie heup
L2: adductie heup
L3: extensie knie
L4: dorsaal flexie
L5: extensie hallux
S1: op tenen lopen
S2: extensie heup + op tenen lopen
Reflex:
- Kniepeesreflex: hamertje op patellapees
- Achillespeesreflex: hamertje op achillespees + voetspanning in DF
- Strumpel of Babinsky (pahtologisch): achterkant van het hamertje over de laterale
voetrand
Sensoriek:
- Vraag aan de patiënt waarin het gewricht zich bevindt (propioceptie, gnostische
sensibiliteit)
- Scherp Vs dof: met sateprikker en watje
- Circulair over het bovenbeen en in de lengte van de voet gaan met stokje met
pinnetjes (vitale sensibiliteit)
MCI:
MCI-test:
- Musculaire instabiliteit mensen staan anders (stabilizer)
- Zie bestand ( transversus abdominus & lumbale multifidus)
Test:
- Let op compensatiea van bekken, rug en benen
- Ademhaling moet gelijk blijven
- Laat de patiënt tijdens de test zijn been bewegen zondat dat het quick in de stabilizer
veranderd (5 tot 10 mag)
- Niet goed kunnen aanspannen: tapen op spier of buikhuidreflex (transversus
abdominus)