MANAGEMENT EN LOGISTIEK
COLLEGE 1
Hoe een bedrijf start:
Strategie structuur cultuur mensen middelen resultaten
Strategie = op welke manier je de ondernemingsdoelen wilt gaan bereiken
Beleid = hierin staat je strategie uitgewerkt
Missie = mission statement. Waar een bedrijf voor gaat
Koster & Stolze: werkterrein, bestaansrecht, betekenis stakeholders, normen,
waarden & overtuigingen
Visie = corporate vision. Waar een bedrijf voor staat
Algemene organisatiedoelen = de doelen die een organisatie wil bereiken
Projectorganisatie = een tijdelijke organisatie. Een tijdelijke samenwerking om
binnen een vastgestelde tijd een bepaald doel te bereiken
Permanente organisatie = samenwerking die er altijd is
MANAGEMENT
Strategisch management = topmanagement. Verantwoordelijk voor het
opstellen van de strategische doelen en het strategische beleidsplan &
verantwoordelijk voor het formuleren van de missie en visie van de
organisatie
o Strategische beslissingen = gaan over de toekomst/lange termijn
o Strategische planning = planning op het hoogste niveau. De wijze
waarop de organisatie haar strategische doelen wil bereiken wordt
concreet uitgewerkt. 5-10 jaar
Tactisch management = middenmanagement. Vertaalt het plannen van
het topmanagement in doelstellingen voor lagere niveaus. Geeft
informatie uit lagere niveaus door aan het strategisch management. Houdt
zich bezig met de verdeling van geld, machines en materialen
o Tactische beslissingen = gaan over de coördinatie/samenwerking
o Tactische planning = strategische planning wordt vertaald naar
deelplanningen. 1-5 jaar
Operationeel management = operationeel (lager) management.
Begeleiden de mensen op de werkvloer. Moet delegeren
o Operationele beslissingen = gaan over de concrete uitvoering
o Operationele planning = tactische planning uitgewerkt voor de korte
termijn. 1 jaar
SOORTEN ORGANISATIESTRUCTUREN (uit het boek, hoofdstuk 1)
Lijnorganisatie = wanneer je te maken hebt met verschillende
niveaus in hun eigen taakgebied en verantwoordelijkheden
o Eenheid van gezag = iedereen heeft maar één baas boven zich
o Eenheid van bevel = iedereen is via een keten van leidinggevenden
verbonden met de top van de hiërarchie
Lijn-staforganisatie = staffunctionarissen moeten de managers gevraagd
en ongevraagd van advies voorzien over zaken binnen hun
expertisegebied. De manager maakt de uiteindelijke beslissing
, Matrixorganisatie = duale managementvorm. Er is behoefte aan
aansturing vanuit twee richtingen
MANIEREN VAN BESLUITVORMING
Besluitvorming door unanimiteit = iedereen is het eens met het voorstel
Besluitvorming door consensus = net zo lang overleggen tot
iedereen goed met het besluit kan leven
Besluitvorming door vetorecht = meerderheid beslist, maar 1 persoon
bepaalt no go
Besluitvorming door meerderheid van stemmen = helft + 1
Besluitvorming door democratie = meerderheid beslist
Besluitvorming door delegatie = groep afgevaardigden beslissen
Besluitvorming door autoriteit = iemand met autoriteit maakt de
uiteindelijke beslissing
Besluitvorming door gebrek aan reactie = er worden net zo lang
voorstellen gedaan totdat er een voorstel voorbij komt waar men positief
op reageert
Besluitvorming door automatische goedkeuring = wanneer er plotseling
een besluit moet worden genomen en men stil blijft omdat ze zich niet
hebben verdiept in het onderwerp en dus geen beslissing durft te nemen.
Wanneer er dan wordt gevraagd wie er tegen is en geen antwoord wordt
gegeven wordt er automatisch goedgekeurd.
CRITERIA VOOR PLANNEN
Specifiek en meetbaar
Richten op een paar kerngebieden
Uitdagend maar realistisch
Richten op een specifieke periode
Prestatiebeloning verbonden
VOORDELEN VAN PLANNING:
Planning coördineert de activiteiten
Planning is een stimulans om vooruit te denken
Planning verhoogt de participatie van de medewerkers
Planning vormt de basis voor effectieve controle- en beheersingsmechanismen
NADELEN VAN PLANNING:
Het maken van een planning kost tijd en geld
Een planning kan leiden tot verstarring
COLLEGE 1
Hoe een bedrijf start:
Strategie structuur cultuur mensen middelen resultaten
Strategie = op welke manier je de ondernemingsdoelen wilt gaan bereiken
Beleid = hierin staat je strategie uitgewerkt
Missie = mission statement. Waar een bedrijf voor gaat
Koster & Stolze: werkterrein, bestaansrecht, betekenis stakeholders, normen,
waarden & overtuigingen
Visie = corporate vision. Waar een bedrijf voor staat
Algemene organisatiedoelen = de doelen die een organisatie wil bereiken
Projectorganisatie = een tijdelijke organisatie. Een tijdelijke samenwerking om
binnen een vastgestelde tijd een bepaald doel te bereiken
Permanente organisatie = samenwerking die er altijd is
MANAGEMENT
Strategisch management = topmanagement. Verantwoordelijk voor het
opstellen van de strategische doelen en het strategische beleidsplan &
verantwoordelijk voor het formuleren van de missie en visie van de
organisatie
o Strategische beslissingen = gaan over de toekomst/lange termijn
o Strategische planning = planning op het hoogste niveau. De wijze
waarop de organisatie haar strategische doelen wil bereiken wordt
concreet uitgewerkt. 5-10 jaar
Tactisch management = middenmanagement. Vertaalt het plannen van
het topmanagement in doelstellingen voor lagere niveaus. Geeft
informatie uit lagere niveaus door aan het strategisch management. Houdt
zich bezig met de verdeling van geld, machines en materialen
o Tactische beslissingen = gaan over de coördinatie/samenwerking
o Tactische planning = strategische planning wordt vertaald naar
deelplanningen. 1-5 jaar
Operationeel management = operationeel (lager) management.
Begeleiden de mensen op de werkvloer. Moet delegeren
o Operationele beslissingen = gaan over de concrete uitvoering
o Operationele planning = tactische planning uitgewerkt voor de korte
termijn. 1 jaar
SOORTEN ORGANISATIESTRUCTUREN (uit het boek, hoofdstuk 1)
Lijnorganisatie = wanneer je te maken hebt met verschillende
niveaus in hun eigen taakgebied en verantwoordelijkheden
o Eenheid van gezag = iedereen heeft maar één baas boven zich
o Eenheid van bevel = iedereen is via een keten van leidinggevenden
verbonden met de top van de hiërarchie
Lijn-staforganisatie = staffunctionarissen moeten de managers gevraagd
en ongevraagd van advies voorzien over zaken binnen hun
expertisegebied. De manager maakt de uiteindelijke beslissing
, Matrixorganisatie = duale managementvorm. Er is behoefte aan
aansturing vanuit twee richtingen
MANIEREN VAN BESLUITVORMING
Besluitvorming door unanimiteit = iedereen is het eens met het voorstel
Besluitvorming door consensus = net zo lang overleggen tot
iedereen goed met het besluit kan leven
Besluitvorming door vetorecht = meerderheid beslist, maar 1 persoon
bepaalt no go
Besluitvorming door meerderheid van stemmen = helft + 1
Besluitvorming door democratie = meerderheid beslist
Besluitvorming door delegatie = groep afgevaardigden beslissen
Besluitvorming door autoriteit = iemand met autoriteit maakt de
uiteindelijke beslissing
Besluitvorming door gebrek aan reactie = er worden net zo lang
voorstellen gedaan totdat er een voorstel voorbij komt waar men positief
op reageert
Besluitvorming door automatische goedkeuring = wanneer er plotseling
een besluit moet worden genomen en men stil blijft omdat ze zich niet
hebben verdiept in het onderwerp en dus geen beslissing durft te nemen.
Wanneer er dan wordt gevraagd wie er tegen is en geen antwoord wordt
gegeven wordt er automatisch goedgekeurd.
CRITERIA VOOR PLANNEN
Specifiek en meetbaar
Richten op een paar kerngebieden
Uitdagend maar realistisch
Richten op een specifieke periode
Prestatiebeloning verbonden
VOORDELEN VAN PLANNING:
Planning coördineert de activiteiten
Planning is een stimulans om vooruit te denken
Planning verhoogt de participatie van de medewerkers
Planning vormt de basis voor effectieve controle- en beheersingsmechanismen
NADELEN VAN PLANNING:
Het maken van een planning kost tijd en geld
Een planning kan leiden tot verstarring
