Biologie Havo 5
Thema 4: transport
Basisstof 1: transportsystemen
Opname, transport en afgifte van water met daarin opgeloste stoffen in planten:
Transport over kleine afstanden: door diffusie.
Transport over grote afstanden:
- Anorganische (opwaartse) sapstroom door houtvaten (mineralen opgelost in water);
- Organische sapstroom door bastvaten (assimilatieproducten opgelost in water).
Transport door houtvaten dankzij drie krachten:
- Worteldruk ontstaat door actief transport door endodermiscellen en osmotische
werking van mineralen in de houtvaten.
- door capillaire werking van de houtvaten wordt water omhooggetrokken.
- Door verdamping van water wordt aangezogen uit de houtvaten (via de nerven).
Transport door bastvaten:
- Bastvaten vervoeren water van assimilatieproducten vanuit de bladeren naar alle
delen van de plant.
- In de vaatbundels in stengels liggen bastvaten aan de buitenkant, in de nerven in
bladeren aan de onderkant.
Bouw van transportsystemen:
- Eencelligen en dieren die uit enkele cellagen bestaan, kennen alleen transport door
diffusie.
- Grotere dieren: open of gesloten circulatiesysteem.
- Bij bloedvatenstelsels worden lichaamsvloeistof en bloedplasma onderscheiden.
- Bloedsomloop: enkel of dubbel, een of meer harten.
Circulatiesystemen zorgen voor een homogeen intern milieu door:
- Het transport van stoffen tussen intern en extern milieu (o.a. bouw-, brand- en
afvalstoffen);
- Het transport van signaalstoffen (hormonen) tussen delen van het organisme;
- Het transport van bestanddelen van het afweersysteem;
- Verdeling van warmte over het lichaam.
Basisstof 2: het hart.
Rechterboezem:
- Ontvangt zuurstofarm bloed uit de onderste en bovenste holle ader en voert dit door
naar de rechterkamer;
- Weinig gespierde wand.
Rechterkamer:
- Pompt zuurstofarm bloed in de longslagader (s);
- Gespierde wand.
Linkerboezem:
- Ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linkerkamer;
- Weinig gespierde wand.
Linkerkamer:
- Pompt zuurstofrijk bloed in de aorta;
- Zeer gespierde wand.
, Biologie Havo 5
Thema 4: transport
Harttussenwand: scheidt de linker- en rechterharthelft.
Hertkleppen: verhinderen terugstromen van bloed van kamers naar boezems.
Halvemaanvormige kleppen: verhinderen het terugstromen van bloed van de longslagader(s)
en aorta naar de kamers.
Kransslagaders: hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de hartspier.
Kransaders: hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed weg uit de hartspier.
Werking van het hart:
Samentrekking (systole) van de boezems:
- De sinusknoop in de wand van de rechterboezem geeft impulsen af.
- Spieren in de wand van de boezems trekken zich samen de kamers ontspannen
(diastole).
- De hartkleppen zijn open, de halvemaanvormige kleppen zijn dicht.
- Bloed stroomt van de boezems naar de kamers.
Samentrekking (systole) van de kamers:
- Spieren in de wand van de kamer trekken zich samen. De boezems ontspannen
(diastole).
- Bloed stroomt van de kamers naar de longslagader(s) en de aorta.
- De hartkleppen slaan dicht, de halvemaanvormige kleppen gaan open.
- Spieren trekken zich samen en verhinderen dat de hartkleppen doorslaan.
Hartpauze:
- De boezems en de kamers ontspannen (diastole),
- De hartkleppen zijn geopend, de halvemaanvormige kleppen zijn gesloten.
- Bloed stroomt uit de holle aders en de langaders naar de boezems en de kamers.
Hartslagfrequentie (hartritme): de frequentie waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft.
- Wordt beïnvloedt door de bloeddruk en door hormonen (o.a. adrenaline).
- Is o.a. afhankelijk van de lichaamsgrootte en de activiteit van het organisme.
Slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag door de linkerkamer in de aorta wordt
gepompt.
- Het slagvolume hangt af van de hoeveelheid bloed die uit de holle aders de
rechterboezem instroomt.
- De linkerkamer pompt per hartslag ongeveer even veel bloed weg als de
rechterkamer.
Afbeelding 1: de impulsgeleiding in het hart.
Thema 4: transport
Basisstof 1: transportsystemen
Opname, transport en afgifte van water met daarin opgeloste stoffen in planten:
Transport over kleine afstanden: door diffusie.
Transport over grote afstanden:
- Anorganische (opwaartse) sapstroom door houtvaten (mineralen opgelost in water);
- Organische sapstroom door bastvaten (assimilatieproducten opgelost in water).
Transport door houtvaten dankzij drie krachten:
- Worteldruk ontstaat door actief transport door endodermiscellen en osmotische
werking van mineralen in de houtvaten.
- door capillaire werking van de houtvaten wordt water omhooggetrokken.
- Door verdamping van water wordt aangezogen uit de houtvaten (via de nerven).
Transport door bastvaten:
- Bastvaten vervoeren water van assimilatieproducten vanuit de bladeren naar alle
delen van de plant.
- In de vaatbundels in stengels liggen bastvaten aan de buitenkant, in de nerven in
bladeren aan de onderkant.
Bouw van transportsystemen:
- Eencelligen en dieren die uit enkele cellagen bestaan, kennen alleen transport door
diffusie.
- Grotere dieren: open of gesloten circulatiesysteem.
- Bij bloedvatenstelsels worden lichaamsvloeistof en bloedplasma onderscheiden.
- Bloedsomloop: enkel of dubbel, een of meer harten.
Circulatiesystemen zorgen voor een homogeen intern milieu door:
- Het transport van stoffen tussen intern en extern milieu (o.a. bouw-, brand- en
afvalstoffen);
- Het transport van signaalstoffen (hormonen) tussen delen van het organisme;
- Het transport van bestanddelen van het afweersysteem;
- Verdeling van warmte over het lichaam.
Basisstof 2: het hart.
Rechterboezem:
- Ontvangt zuurstofarm bloed uit de onderste en bovenste holle ader en voert dit door
naar de rechterkamer;
- Weinig gespierde wand.
Rechterkamer:
- Pompt zuurstofarm bloed in de longslagader (s);
- Gespierde wand.
Linkerboezem:
- Ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linkerkamer;
- Weinig gespierde wand.
Linkerkamer:
- Pompt zuurstofrijk bloed in de aorta;
- Zeer gespierde wand.
, Biologie Havo 5
Thema 4: transport
Harttussenwand: scheidt de linker- en rechterharthelft.
Hertkleppen: verhinderen terugstromen van bloed van kamers naar boezems.
Halvemaanvormige kleppen: verhinderen het terugstromen van bloed van de longslagader(s)
en aorta naar de kamers.
Kransslagaders: hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de hartspier.
Kransaders: hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed weg uit de hartspier.
Werking van het hart:
Samentrekking (systole) van de boezems:
- De sinusknoop in de wand van de rechterboezem geeft impulsen af.
- Spieren in de wand van de boezems trekken zich samen de kamers ontspannen
(diastole).
- De hartkleppen zijn open, de halvemaanvormige kleppen zijn dicht.
- Bloed stroomt van de boezems naar de kamers.
Samentrekking (systole) van de kamers:
- Spieren in de wand van de kamer trekken zich samen. De boezems ontspannen
(diastole).
- Bloed stroomt van de kamers naar de longslagader(s) en de aorta.
- De hartkleppen slaan dicht, de halvemaanvormige kleppen gaan open.
- Spieren trekken zich samen en verhinderen dat de hartkleppen doorslaan.
Hartpauze:
- De boezems en de kamers ontspannen (diastole),
- De hartkleppen zijn geopend, de halvemaanvormige kleppen zijn gesloten.
- Bloed stroomt uit de holle aders en de langaders naar de boezems en de kamers.
Hartslagfrequentie (hartritme): de frequentie waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft.
- Wordt beïnvloedt door de bloeddruk en door hormonen (o.a. adrenaline).
- Is o.a. afhankelijk van de lichaamsgrootte en de activiteit van het organisme.
Slagvolume: de hoeveelheid bloed die per hartslag door de linkerkamer in de aorta wordt
gepompt.
- Het slagvolume hangt af van de hoeveelheid bloed die uit de holle aders de
rechterboezem instroomt.
- De linkerkamer pompt per hartslag ongeveer even veel bloed weg als de
rechterkamer.
Afbeelding 1: de impulsgeleiding in het hart.