Hoofdstuk 1 - Organisaties en organisatietheorie
Organisaties zijn niet meer statisch. Ze passen zich voortdurend aan veranderingen in de externe
omgeving aan. Vandaag de dag worden veel bedrijven door nieuwe uitdagingen in de omgeving
gedwongen zich te transformeren tot een totaal andere organisatie. Wereldwijd moeten organisaties
zich bezighouden met concurrentie aangaan, veranderingen omarmen, concurreren via e-commerce,
kennis en informatie managen, diversiteit bevorderen en hoge normen voor ethiek en sociale
verantwoordelijkheid handhaven. Toenemende interdependentie (onderlinge afhankelijkheid) veel
voordelen biedt, betekent het ook dat de omgeving voor bedrijven buitengewoon complex en
concurrerend wordt. Organisaties die willen overleven, zullen moeten leren verder te kijken dan de
tijds-, cultuur- en landsgrenzen. Elk bedrijf (groot of klein) heeft te maken met internationale
competitie in zijn achtertuin, en ziet zich tegelijkertijd genoodzaakt scherper te concurreren op de
internationale markten. De huidige generatie aankomende managers dient een tweede of derde taal
te kennen en een intercultureel bewustzijn te ontwikkelen. Een organisatie is in haar totaliteit vaag,
abstract en mogelijk verspreid over meerdere locaties.
Wat is een organisatie
Organisaties zijn sociale entiteiten die gericht zijn op een doel, ontworpen zijn als systemen van
bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten en verbonden zijn met de externe omgeving:
1. Sociale entiteiten (= ‘iets dat wezenlijk bestaat’) die
2. gericht zijn op een doel,
3. ontworpen zijn als systemen van bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten, en
4. verbonden zijn met de externe omgeving.
Het belangrijkste in een organisatie is niet de regels en procedures, maar de onderlinge relaties. Een
organisatie is een systeem. Het voornaamste element van een organisatie is niet een gebouw of een
stelsel van beleidsmaatregels en procedures. Organisaties bestaan uit mensen en hun onderlinge
relaties. Er is sprake van een organisatie als mensen met elkaar in wisselwerking staan om essentiële
functies uit te voeren die bijdragen tot het realiseren van doelen. Tegenwoordig is HR ook heel
belangrijk om bij te dragen aan de gemeenschappelijke doelstellingen. Managers structureren en
coördineren welbewust de middelen van de organisatie om het algehele doel van de organisatie te
bereiken. De meeste organisaties streven naar een betere horizontale coördinatie van
werkzaamheden en laten teams van mensen uit verschillende disciplines samen aan projecten
werken. De grenzen tussen afdelingen en zelfs tussen organisaties worden vager en flexibeler
naarmate bedrijven sneller reageren en veranderingen in de externe omgeving. Een organisatie kan
niet bestaan zonder interactie met klanten, leveranciers, concurrenten en andere elementen uit de
externe omgeving. Vandaag de dag werken sommige concurrenten samen en wisselen ze informatie
en technologie uit tot voordeel van beide partijen.
Belang van organisaties:
1. De middelen bijeenbrengen om gewenste doelen en resultaten te bereiken.
2. Goederen en diensten efficiënt produceren
3. Innovatie stimuleren
4. Moderne productie- en computertechnologie toepassen
5. Zich aanpassen aan een veranderde omgeving en die beïnvloeden
6. Waarde creëren voor eigenaren, klanten en werkgevers.
7. Ruimte bieden voor continue uitdagingen op het gebied van diversiteit, ethiek,
carrièrepatronen, motivatie en coördinatie van werknemers.
,Organisaties geven ons leven vorm en goed geïnformeerde managers kunnen organisaties
vormgeven. Gewapend met kennis van de organisatietheorie zijn managers in staat organisaties te
ontwerpen die effectiever functioneren.
De organisatie als systeem
Een belangrijke ontwikkeling in de besturing van organisaties was het onderscheid tussen gesloten
en open systemen.
- Een gesloten systeem is niet afhankelijk van zijn omgeving; het is autonoom, begrensd en
hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hoewel er geen volledig gesloten systemen
bestaan concentreerde de vroege organisatiekunde zich op interne systemen. De eerste
managementbegrippen (zoals, wetenschappelijk management, leiderschapsstijlen en
industriële techniek) hadden betrekking op gesloten systemen, omdat ze de omgeving voor
lief namen en ervan uitgingen dat de organisatie effectiever gemaakt kon worden via een
intern ontwerp. Het management van een gesloten systeem zou heel gemakkelijk zijn. De
omgeving zou stabiel en voorspelbaar zijn, zonder problemen te veroorzaken. Voor het
management was een efficiënte bedrijfsvoering dan het allerbelangrijkste.
- Een open systeem moet in wisselwerking staan met de omgeving om te overleven; het
gebruikt middelen, maar exporteert ook middelen naar de omgeving. Het kan zichzelf niet
afsluiten, maar moet voortdurend veranderen en zich aanpassen aan de omgeving. Open
systemen kunnen bijzonder ingewikkeld zijn. Interne efficiency is van ondergeschikt belang.
De organisatie moet de benodigde middelen vinden en verwerven, omgevingsveranderingen
interpreteren en erop reageren, output distribueren en interne activiteiten beheersen,
controleren en coördineren terwijl de omgeving onzeker of turbulent is. Ieder systeem dat in
wisselwerking moet staan met de omgeving om te overleven is een open systeem.
De hele organisatie moet als een systeem gezien worden. Een systeem is een serie onderling
verbonden elementen die haar input uit de omgeving krijgt, deze transformeert en de output komt
de afhankelijkheid van de omgeving tot uiting. Onderlinge verbonden elementen betekent dat
mensen en afdelingen van elkaar afhankelijk zijn en moeten samenwerken. Een organisatie bestaat
uit meerdere subsystemen die vijf essentiële functies uitvoeren: boundary spanning, productie,
onderhoud, aanpassing en management.
Onderscheid tussen open en gesloten systemen:
Gesloten systeem: Onafhankelijk van omgeving, is autonoom, begrensd en hermetisch gesloten van
de buitenwereld. Er bestaan geen volledig gesloten systemen. Management zou hier dus ook heel
handig zijn, want je hoeft bijv. niet met een veranderende omgeving te werken…
Open systeem: Moet in wisselwerking staan met de omgeving om te kunnen overleven. Veel
aanpassen aan de omgeving. In – Through – Out
5 basisonderdelen van een organisatie:
, Dimensies van organisatieontwerp
de systeemvisie heeft te maken met dynamische,
doorlopende activiteiten in organisaties. Dimensies
van organisaties vallen in twee categorieën uiteen:
- structurele dimensies leveren de etiketten
van de interne kenmerken, op basis waarvan
organisaties gemeten en met elkaar
vergeleken kunnen worden.
- contextuele dimensies omschrijven de hele
organisatie en haar omgeving
deze twee dimensies staan in wisselwerking met
elkaar en kunnen bijgesteld worden om de doelen te
verwezenlijken.
Structurele dimensies:
1. Formalisatie heeft betrekking op de hoeveelheid schriftelijke documentatie waarin gedrag en
activiteiten vastgelegd zijn. Daartoe behoren procedures, functiebeschrijvingen,
voorschriften en beleidsnota’s. De mate van formalisatie wordt gemeten door het aantal
pagina’s documentatie binnen de organisatie.
2. Specialisatie is de mate waarin taken van de organisatie opgesplitst zijn in afzonderlijke
werkzaamheden. Bij een sterke specialisatie voert elke werknemer slechts een heel beperkt
aantal taken uit. Bij een geringe mate van specialisatie is dat een gevarieerd en uitgebreid
scala. Specialisatie noemt men soms ook wel werkverdeling.
3. De gezag hiërarchie geeft aan wie onder wie valt en over hoeveel werknemers elke manager
de leiding heeft. De span/control is de reikwijdte van het bestuur dus het aantal werknemers
dat onder een bepaalde manager valt. Is dit klein zijn er veel hiërarchische lagen is dit groot
zijn de gezagslijnen korter.
4. Centralisatie staat voor het hiërarchische niveau dat beslissingsbevoegdheid heeft. Wanneer
de besluitvorming voorbehouden is aan de top, is de organisatie gecentraliseerd. Wordt het
nemen van besluiten gedelegeerd aan lagere niveaus dan is er sprake van decentralisatie.
5. Professionalisme is de mate waarin werknemers officieel opgeleid en getraind zijn. Hoe meer
officieel is opgeleid hoe hoger het professionalisme.
6. Personeelsratio’s staan voor de verdeling van mensen over de verschillende functies en
afdelingen.
Contextuele dimensies
1. Omvang is de grootte van de organisatie, gemeten naar het aantal mensen dat er werkt. De
omvang kan berekend worden voor de gehele organisatie of voor bepaalde onderdelen.
2. Organisatietechnologie staat voor de aard van productiesubsysteem en omvat de acties en
technieken waarmee de input en output wordt omgezet. Het heeft betrekking op de manier
waarop de organisatie feitelijk de producten en diensten maakt voor haar klanten, en omvat
de zaken als computer-aided manufacturing, moderne informatiesystemen en het internet.
3. De omgeving bestaat uit alle elementen buiten de grenzen van de organisatie. Belangrijke
elementen zijn de bedrijfstak, de overheid, afnemers, toeleveranciers en de financiële
gemeenschap. De organisatie wordt meestal het sterkst beïnvloed door andere organisaties
in de omgeving.
4. De doelen en strategie zijn bepalend voor het overkoepelende doel en de
concurrentietechnieken die de organisatie onderscheiden van andere organisaties. Doelen
Organisaties zijn niet meer statisch. Ze passen zich voortdurend aan veranderingen in de externe
omgeving aan. Vandaag de dag worden veel bedrijven door nieuwe uitdagingen in de omgeving
gedwongen zich te transformeren tot een totaal andere organisatie. Wereldwijd moeten organisaties
zich bezighouden met concurrentie aangaan, veranderingen omarmen, concurreren via e-commerce,
kennis en informatie managen, diversiteit bevorderen en hoge normen voor ethiek en sociale
verantwoordelijkheid handhaven. Toenemende interdependentie (onderlinge afhankelijkheid) veel
voordelen biedt, betekent het ook dat de omgeving voor bedrijven buitengewoon complex en
concurrerend wordt. Organisaties die willen overleven, zullen moeten leren verder te kijken dan de
tijds-, cultuur- en landsgrenzen. Elk bedrijf (groot of klein) heeft te maken met internationale
competitie in zijn achtertuin, en ziet zich tegelijkertijd genoodzaakt scherper te concurreren op de
internationale markten. De huidige generatie aankomende managers dient een tweede of derde taal
te kennen en een intercultureel bewustzijn te ontwikkelen. Een organisatie is in haar totaliteit vaag,
abstract en mogelijk verspreid over meerdere locaties.
Wat is een organisatie
Organisaties zijn sociale entiteiten die gericht zijn op een doel, ontworpen zijn als systemen van
bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten en verbonden zijn met de externe omgeving:
1. Sociale entiteiten (= ‘iets dat wezenlijk bestaat’) die
2. gericht zijn op een doel,
3. ontworpen zijn als systemen van bewust gestructureerde en gecoördineerde activiteiten, en
4. verbonden zijn met de externe omgeving.
Het belangrijkste in een organisatie is niet de regels en procedures, maar de onderlinge relaties. Een
organisatie is een systeem. Het voornaamste element van een organisatie is niet een gebouw of een
stelsel van beleidsmaatregels en procedures. Organisaties bestaan uit mensen en hun onderlinge
relaties. Er is sprake van een organisatie als mensen met elkaar in wisselwerking staan om essentiële
functies uit te voeren die bijdragen tot het realiseren van doelen. Tegenwoordig is HR ook heel
belangrijk om bij te dragen aan de gemeenschappelijke doelstellingen. Managers structureren en
coördineren welbewust de middelen van de organisatie om het algehele doel van de organisatie te
bereiken. De meeste organisaties streven naar een betere horizontale coördinatie van
werkzaamheden en laten teams van mensen uit verschillende disciplines samen aan projecten
werken. De grenzen tussen afdelingen en zelfs tussen organisaties worden vager en flexibeler
naarmate bedrijven sneller reageren en veranderingen in de externe omgeving. Een organisatie kan
niet bestaan zonder interactie met klanten, leveranciers, concurrenten en andere elementen uit de
externe omgeving. Vandaag de dag werken sommige concurrenten samen en wisselen ze informatie
en technologie uit tot voordeel van beide partijen.
Belang van organisaties:
1. De middelen bijeenbrengen om gewenste doelen en resultaten te bereiken.
2. Goederen en diensten efficiënt produceren
3. Innovatie stimuleren
4. Moderne productie- en computertechnologie toepassen
5. Zich aanpassen aan een veranderde omgeving en die beïnvloeden
6. Waarde creëren voor eigenaren, klanten en werkgevers.
7. Ruimte bieden voor continue uitdagingen op het gebied van diversiteit, ethiek,
carrièrepatronen, motivatie en coördinatie van werknemers.
,Organisaties geven ons leven vorm en goed geïnformeerde managers kunnen organisaties
vormgeven. Gewapend met kennis van de organisatietheorie zijn managers in staat organisaties te
ontwerpen die effectiever functioneren.
De organisatie als systeem
Een belangrijke ontwikkeling in de besturing van organisaties was het onderscheid tussen gesloten
en open systemen.
- Een gesloten systeem is niet afhankelijk van zijn omgeving; het is autonoom, begrensd en
hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hoewel er geen volledig gesloten systemen
bestaan concentreerde de vroege organisatiekunde zich op interne systemen. De eerste
managementbegrippen (zoals, wetenschappelijk management, leiderschapsstijlen en
industriële techniek) hadden betrekking op gesloten systemen, omdat ze de omgeving voor
lief namen en ervan uitgingen dat de organisatie effectiever gemaakt kon worden via een
intern ontwerp. Het management van een gesloten systeem zou heel gemakkelijk zijn. De
omgeving zou stabiel en voorspelbaar zijn, zonder problemen te veroorzaken. Voor het
management was een efficiënte bedrijfsvoering dan het allerbelangrijkste.
- Een open systeem moet in wisselwerking staan met de omgeving om te overleven; het
gebruikt middelen, maar exporteert ook middelen naar de omgeving. Het kan zichzelf niet
afsluiten, maar moet voortdurend veranderen en zich aanpassen aan de omgeving. Open
systemen kunnen bijzonder ingewikkeld zijn. Interne efficiency is van ondergeschikt belang.
De organisatie moet de benodigde middelen vinden en verwerven, omgevingsveranderingen
interpreteren en erop reageren, output distribueren en interne activiteiten beheersen,
controleren en coördineren terwijl de omgeving onzeker of turbulent is. Ieder systeem dat in
wisselwerking moet staan met de omgeving om te overleven is een open systeem.
De hele organisatie moet als een systeem gezien worden. Een systeem is een serie onderling
verbonden elementen die haar input uit de omgeving krijgt, deze transformeert en de output komt
de afhankelijkheid van de omgeving tot uiting. Onderlinge verbonden elementen betekent dat
mensen en afdelingen van elkaar afhankelijk zijn en moeten samenwerken. Een organisatie bestaat
uit meerdere subsystemen die vijf essentiële functies uitvoeren: boundary spanning, productie,
onderhoud, aanpassing en management.
Onderscheid tussen open en gesloten systemen:
Gesloten systeem: Onafhankelijk van omgeving, is autonoom, begrensd en hermetisch gesloten van
de buitenwereld. Er bestaan geen volledig gesloten systemen. Management zou hier dus ook heel
handig zijn, want je hoeft bijv. niet met een veranderende omgeving te werken…
Open systeem: Moet in wisselwerking staan met de omgeving om te kunnen overleven. Veel
aanpassen aan de omgeving. In – Through – Out
5 basisonderdelen van een organisatie:
, Dimensies van organisatieontwerp
de systeemvisie heeft te maken met dynamische,
doorlopende activiteiten in organisaties. Dimensies
van organisaties vallen in twee categorieën uiteen:
- structurele dimensies leveren de etiketten
van de interne kenmerken, op basis waarvan
organisaties gemeten en met elkaar
vergeleken kunnen worden.
- contextuele dimensies omschrijven de hele
organisatie en haar omgeving
deze twee dimensies staan in wisselwerking met
elkaar en kunnen bijgesteld worden om de doelen te
verwezenlijken.
Structurele dimensies:
1. Formalisatie heeft betrekking op de hoeveelheid schriftelijke documentatie waarin gedrag en
activiteiten vastgelegd zijn. Daartoe behoren procedures, functiebeschrijvingen,
voorschriften en beleidsnota’s. De mate van formalisatie wordt gemeten door het aantal
pagina’s documentatie binnen de organisatie.
2. Specialisatie is de mate waarin taken van de organisatie opgesplitst zijn in afzonderlijke
werkzaamheden. Bij een sterke specialisatie voert elke werknemer slechts een heel beperkt
aantal taken uit. Bij een geringe mate van specialisatie is dat een gevarieerd en uitgebreid
scala. Specialisatie noemt men soms ook wel werkverdeling.
3. De gezag hiërarchie geeft aan wie onder wie valt en over hoeveel werknemers elke manager
de leiding heeft. De span/control is de reikwijdte van het bestuur dus het aantal werknemers
dat onder een bepaalde manager valt. Is dit klein zijn er veel hiërarchische lagen is dit groot
zijn de gezagslijnen korter.
4. Centralisatie staat voor het hiërarchische niveau dat beslissingsbevoegdheid heeft. Wanneer
de besluitvorming voorbehouden is aan de top, is de organisatie gecentraliseerd. Wordt het
nemen van besluiten gedelegeerd aan lagere niveaus dan is er sprake van decentralisatie.
5. Professionalisme is de mate waarin werknemers officieel opgeleid en getraind zijn. Hoe meer
officieel is opgeleid hoe hoger het professionalisme.
6. Personeelsratio’s staan voor de verdeling van mensen over de verschillende functies en
afdelingen.
Contextuele dimensies
1. Omvang is de grootte van de organisatie, gemeten naar het aantal mensen dat er werkt. De
omvang kan berekend worden voor de gehele organisatie of voor bepaalde onderdelen.
2. Organisatietechnologie staat voor de aard van productiesubsysteem en omvat de acties en
technieken waarmee de input en output wordt omgezet. Het heeft betrekking op de manier
waarop de organisatie feitelijk de producten en diensten maakt voor haar klanten, en omvat
de zaken als computer-aided manufacturing, moderne informatiesystemen en het internet.
3. De omgeving bestaat uit alle elementen buiten de grenzen van de organisatie. Belangrijke
elementen zijn de bedrijfstak, de overheid, afnemers, toeleveranciers en de financiële
gemeenschap. De organisatie wordt meestal het sterkst beïnvloed door andere organisaties
in de omgeving.
4. De doelen en strategie zijn bepalend voor het overkoepelende doel en de
concurrentietechnieken die de organisatie onderscheiden van andere organisaties. Doelen