Covalente binding in moleculen → delen van elektronen tussen twee atomen. Dit is dus anders dan
ionische bindingen, omdat het hier gaat om het delen en bij ionische binding over overdracht.
- H-H binding in het H2-molecuul. Positieve kernen stoten elkaar af en de twee negatieve
elektronen ook. Maar elke kern trekt beide elektronen aan. Als de aantrekkende kracht
groter is dan de afstotende, dan heb je een covalente binding.
- De gedeelde elektronen gedragen zich als een soort lijm tussen de twee atomen in een H2
molecuul.
- Bindingslengte → er is een optimale afstand tussen de kernen voor de covalente bindingen.
Als ze te ver uit elkaar staan kan er geen binding komen of is de aantrekkingskracht te klein.
Als ze te dicht bij elkaar staan is de interactie tussen de kernen te sterk en duwt het de
atomen uit elkaar.
- Elke binding in elke molecuul heeft een specifieke bindingslengte.
Bindingsdissociatie-energie (D)→ hoeveelheid energie die geleverd moet worden om een chemische
binding in een geïsoleerd molecuul te verbreken. Binas tabel 58
- Een kleinere D betekent dat de binding zwakker is.
- De atoomstraal van de halogenen neemt toe, de gedeelde elektronen zijn verder weg en
meer afgeschermd van de positieve kern → geeft een langere en zwakkere binding.
- Kortere bindingen zijn meestal sterker. Meerdere bindingen zijn ook sterker.
Bij moleculen met meerdere bindingen hebben we het over bindingsvolgorde om te verwijzen naar
het aantal elektronenparen dat door atomen wordt gedeeld.
- F–F heeft een bindingsvolgorde van 1.
- O=O heeft een bindingsvolgorde van 2.
- N≡N heeft een bindingsvolgorde van 3.
Polaire covalente bindingen → atomen van twee verschillende elementen met verschillende
elektron-negativiteiten binden aan elkaar. Bindingselektronen zijn ongelijk verdeeld tussen de twee
atomen, worden niet volledig overgedragen.
∂ → hiermee noteer je de resulterende partiële ladingen op atomen. Dit kan positief zijn
(∂+) voor atomen met een kleiner deel van bindingselektronen of negatief (∂-) voor atomen
met meer deling in elektronen. De hoogste elektronnegativiteit heeft een partieel
negatieve lading.
ionische bindingen, omdat het hier gaat om het delen en bij ionische binding over overdracht.
- H-H binding in het H2-molecuul. Positieve kernen stoten elkaar af en de twee negatieve
elektronen ook. Maar elke kern trekt beide elektronen aan. Als de aantrekkende kracht
groter is dan de afstotende, dan heb je een covalente binding.
- De gedeelde elektronen gedragen zich als een soort lijm tussen de twee atomen in een H2
molecuul.
- Bindingslengte → er is een optimale afstand tussen de kernen voor de covalente bindingen.
Als ze te ver uit elkaar staan kan er geen binding komen of is de aantrekkingskracht te klein.
Als ze te dicht bij elkaar staan is de interactie tussen de kernen te sterk en duwt het de
atomen uit elkaar.
- Elke binding in elke molecuul heeft een specifieke bindingslengte.
Bindingsdissociatie-energie (D)→ hoeveelheid energie die geleverd moet worden om een chemische
binding in een geïsoleerd molecuul te verbreken. Binas tabel 58
- Een kleinere D betekent dat de binding zwakker is.
- De atoomstraal van de halogenen neemt toe, de gedeelde elektronen zijn verder weg en
meer afgeschermd van de positieve kern → geeft een langere en zwakkere binding.
- Kortere bindingen zijn meestal sterker. Meerdere bindingen zijn ook sterker.
Bij moleculen met meerdere bindingen hebben we het over bindingsvolgorde om te verwijzen naar
het aantal elektronenparen dat door atomen wordt gedeeld.
- F–F heeft een bindingsvolgorde van 1.
- O=O heeft een bindingsvolgorde van 2.
- N≡N heeft een bindingsvolgorde van 3.
Polaire covalente bindingen → atomen van twee verschillende elementen met verschillende
elektron-negativiteiten binden aan elkaar. Bindingselektronen zijn ongelijk verdeeld tussen de twee
atomen, worden niet volledig overgedragen.
∂ → hiermee noteer je de resulterende partiële ladingen op atomen. Dit kan positief zijn
(∂+) voor atomen met een kleiner deel van bindingselektronen of negatief (∂-) voor atomen
met meer deling in elektronen. De hoogste elektronnegativiteit heeft een partieel
negatieve lading.