100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Geschiedenis Tijd van burgers en stoommachines

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
6
Subido en
22-02-2022
Escrito en
2021/2022

In deze samenvatting vind je alle examenstof van Tijdvak 8 tijd van burgers en stoommachines. Zowel beknopt als gedetailleerd: alles wat je nodig hebt staat hierin beschreven. De samenvatting is verrijkt met overzichtelijke schema's, pijlen, rijtjes en afbeeldingen. Elk paragraaf kent dezelfde aantrekkelijke lay-out met o.a. titel, kenmerkend aspect, kopjes en oneliners!

Mostrar más Leer menos
Nivel
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Escuela, estudio y materia

Institución
Escuela secundaria
Nivel
Grado
Año escolar
6

Información del documento

Subido en
22 de febrero de 2022
Número de páginas
6
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

TIJDVAK 8 TIJD VAN BURGERS EN
STOOMMACHINES
PARAGRAAF 1 DE INDUSTRIELE REVOLUTIE

KA: De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde
voor de industriële samenleving
DE INUDSTRIELE REVOLUTIE

De industriële revolutie begon in de 18e eeuw in Groot-Brittannië.

Definitie: er kwam een omwenteling in productiemethoden waarbij de productie werd gemechaniseerd
(handarbeid → machines).



OORZAKEN/WAAROM JUIST IN GROOT-BRITTANNIË?

Waarom de IR juist in Groot-Brittannië ontstond, had een aantal oorzaken:

1. In Groot-Brittannië waren veel rijke koopmannen die bereid waren om te investeren. Om winst te
kunnen maken moesten zij steeds goedkoper produceren en kwalitatief betere producten maken
2. De agrarische revolutie had gezorgd voor verbeterde landbouwmethoden. Hierdoor was er meer
voedsel en een grotere bevolking, waardoor op het land minder arbeid nodig was.
- Deze arbeidskrachten konden gaan werken in de fabrieken
- Er waren nu meer mensen die goedkope producten nodig hadden
3. Transportrevolutie: dankzij een netwerk van kanalen waren fabrieken goed bereikbaar om
bijvoorbeeld steenkool naartoe te vervoeren
4. Koloniën: uit India konden goedkope grondstoffen worden gehaald



ALLES GREEP IN ELKAAR

De verschillende revoluties ontstonden niet na elkaar, maar gelijktijdig. Alles greep in elkaar. Voorbeelden:

- De behoefte aan fabrieken maakte de komst van de trein (= transportrevolutie) noodzakelijk
- De ijzerindustrie maakte de aanleg van het spoor en het bouwen van stoomtreinen (=
transportrevolutie) mogelijk
- Mechanisatie en uitvindingen bevorderden de agrarische revolutie



ARGUMENTEN VOOR EN TEGEN DE BENAMING

Een revolutie is een ingrijpende verandering in een korte periode. De benaming “industriële revolutie” is dus
discutabel, want:

Argument voor: er kwamen hele grote veranderingen in de productie en voor de samenleving
Argument tegen: de “revolutie” duurde meer dan een eeuw

,TWEEDE INDUSTRIËLE REVOLUTIE

Vanaf 1850 verspreidde de IR zich naar de Verenigde Staten, West-Europa en Japan. Er kwamen nieuwe
industrieën op (hiervoor alleen textiel, ijzer en steenkool). Bedrijven werden steeds groter en gingen
systematisch gebruikmaken van de wetenschap. Ook de transportrevolutie zette door.



GEVOLG: DE INDUSTRIËLE SAMENLEVING

Gevolg: de industriële revolutie zorgde ervoor dat de landbouw-stedelijke samenleving werd vervangen door
de nieuwe industriële samenleving.

- Er kwam een grote bevolkingsgroei en uiteindelijk werkte 80% in de stad. Er ontstonden ook
nieuwe steden
- De inkomensverschillen werden groter
- Er ontstond een klassenmaatschappij in plaats van een standenmaatschappij



PARAGRAAF 2 POLITIEK-MAATSCHAPPELIJKE STROMINGEN

KA: De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme en socialisme

OORZAAK: HET CONGRES VAN WENEN (1814-1815)

Nadat Napoleon was verslagen, maakten de overwinnaars (Pruisen, Oostenrijk, Rusland en Groot-Brittannië)
tijdens het Congres van Wenen afspraken over de naoorlogse orde.

Doel: de overwinnaars probeerden een machtsevenwicht te creëren om te voorkomen dat Frankrijk opnieuw
zou aanvallen en de landen werkten samen om onrust tegen te gaan. Ze probeerden het weer te doen als
tijdens het ancien regime van voor de revoluties. Hier waren de burgerrechten beperkt.

Gevolg: er ontstaan politiek-maatschappelijke stromingen die zich tegen de autoritaire orde verzetten.



LIBERALISME

Het liberalisme stelt vrijheid voorop. Het is een erfgenaam van de Verlichting en de democratische revoluties
(“liberte”). Liberalen willen een grondwet die de macht van de koning beperkt en burgerrechten garandeert.
Ook vrijheid van godsdienst en meningsuiting passen hierbij, net als economische vrijheid.



NATIONALISME

Nationalisten vinden dat volkeren recht hebben op een eigen staat (natiestaat), hiermee lijkt het een beetje op
het liberalisme. Het verlangen naar eenheid en onafhankelijkheid is kenmerkend.



SOCIALISME

Socialisme is een beweging van de arbeiders waarbij wordt gestreefd naar gelijkheid. Ook dit is een erfgenaam
van de Verlichting en de democratische revoluties (“equalite”). Socialisten bestrijden verschillen in macht en
inkomen.

, SOCIALISME → SOCIAALDEMOCRATIE/REFORMISME + COMMUNISME

Vanwege de industriële revolutie was er een grote arbeidersklasse ontstaan. Het socialisme werd een
massabeweging.

Veel socialisten gaan geloven in de ideeën van Karl Marx, die vond dat het kapitalisme via een socialistische
revolutie omvergeworpen moest worden en dat bedrijven in staatseigendom gebracht moesten worden. Rond
1900 groeit er binnen het socialisme het reformisme, dat geen revolutie wilde.

Gevolg: in 1919 valt het socialisme uiteen in de gematigde sociaaldemocratie (reformisme) en het
revolutionaire communisme.

Socialisme

1919

Sociaaldemocratie/reformisme Communisme

Geen revolutie Wel revolutie



PARAGRAAF 3 DEMOCRATISERING

KA: Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer
mannen en vrouwen aan het politieke proces

TIJD VAN DEMOCRATISERING IN NEDERLAND

Nederland was een monarchie onder koning Wilhelm II

1848: volksopstanden en rellen in heel Europa vanwege het gebrek aan inspraak

1848: uit angst werd Wilhelm II liberaal en liet hij een nieuwe grondwet maken → Nederland was een
constitutionele monarchie

Nederland kreeg een parlementair stelsel met censuskiesrecht (nog geen democratie!)

1917: algemeen mannenkiesrecht

1919: algemeen vrouwenkiesrecht → Nederland was een parlementaire democratie met algemeen kiesrecht



TIJD VAN DEMOCRATISERING IN GROOT-BRITTANNIË

Eeuwenoude parlementaire traditie (Hogerhuis en Lagerhuis)

1830: rellen en demonstraties → liberale burgerij won

1867en 1884: het kiesrecht werd uitgebreid

1900: vakbonden richtten sociaaldemocratische Labour Party op → werd heel groot na WOI

1911: Hogerhuis stond niet meer boven het Lagerhuis → adel raakte zijn politieke macht kwijt

1928: algemeen kiesrecht
$6.02
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Conoce al vendedor
Seller avatar
kimbergakker
3.0
(1)

Conoce al vendedor

Seller avatar
kimbergakker
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
3
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
2
Documentos
0
Última venta
2 año hace

3.0

1 reseñas

5
0
4
0
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes