Aneurysma Aorta
Begripsbepaling
Dit is een aandoening waarbij een deel van de aorta (de grote lichaamsslagader) verwijd is.
De aorta is in een normale toestand ongeveer 2 cm breed, maar bij een aneurysma is de
aorta minimaal 3 cm breed. Dit kan oplopen naar meer dan 10 cm breed.
Epidemiologie
De aandoening komt 3 tot 4 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. 1 tot 2% van de
mannen boven de 65 jaar hebben last van een aneurysma.
Anatomie
De bloedvaten
De aorta is een slagader die zich in de borst- en buikholte zit. Deze slagader begint net
boven het hart. De aorta heeft meerdere vertakkingen waardoor hij naar verschillende delen
van het lichaam gaat. Dit zijn bv. de armen, benen en het hoofd. Een slagader bestaat bijna
alleen maar uit elastisch weefsel. Hierdoor zijn de bloedvaten erg rekbaar. Bij elke hartslag
komt er een grote portie bloed in de aorta.
De wand van het bloedvat is opgebouwd in 3 lagen. Van binnen naar buiten zijn dit de:
Tunica intima
Tunica media
Tunica adventitia
Tunica intima
De binnenste laag die aan de holte (lumen) van een bloedvat. Deze laag bestaat uit
endotheel en is een gladde laag.
Tunica media
De middelste laag die uit elastisch- en uit glad spierweefsel bestaat.
Tunica adventitia
Deze buitenste laag bestaat uit losmazig bindweefsel. Door deze laag lopen kleine
bloedvaatjes.
, Het hart
Het hart ligt in de borstholte direct achter het borstbeen in de ruimte tussen de longen. Die
ruimte wordt ook mediastinum genoemd. In deze ruimte ligt ook een deel van de slokdarm
en de grote bloedvaten. De grootte van het hart is ongeveer zo groot als een vuist. Het
hartpunt wijst naar de linkerkant.
Het hart bestaat uit twee helften die van elkaar gescheiden worden door een
(hart)tussenschot. Hierdoor is er een linkerharthelft en een rechterharthelft. Daarnaast is het
hart opgebouwd uit twee holle spieren, namelijk: de boezemspier en de kamerspier. Het
harttussenschot verdeelt de boezemspier en de kamerspier in twee boezems en twee
kamers. Tussen de boezems en kamers liggen boezem-kamerkleppen. Deze kleppen zitten
vast met pezige draden.
Tussen beide boezems is het harttussenschot dun en bestaat uit bindweefsel. Het
harttussenschot tussen beide kamers is een stuk dikker en bestaat uit een hartspierweefsel.
In de rechterboezem monden twee grote bloedvaten uit. Dat zijn de bovenste- en de
onderste holle ader. In de rechterkamer mond zich de longslagader. In de linkerboezem
monden zich 4 longaders. Hiervan komen er twee uit de rechterlong en twee uit de
linkerlong. Aan de linkerkamer zit de grote lichaamsslagader (aorta). Tussen de kamers en
de bloedvaten zitten kleppen. Deze kleppen worden halvemaanvormige kleppen genoemd.
Ze bestaan uit drie kleine zakvormige vliezen.
De wand van het hart bestaat uit vier lagen. Van binnen naar buiten is dit het endocard,
myocard en pericard (dubbelwandig). Het endocard bestaat uit eenlagig plaveiselepitheel dat
versterkt is met een dun laagje elastisch bindweefsel. Het myocard is het dikste deel van de
wand en bestaat uit hartspierweefsel. Dit vormt de ‘eigenlijke’ hartspier. Rondom het hart
bevinden zich twee vliezen die samen het pericard, ook wel hartzakje, genoemd worden. Het
epicard (binnenblad van het hartzakje) is vergroeid met het hartoppervlak. Het buitenblad
van het hartzakje is vergroeid met de weefsels die het hart omgeven. Tussen deze twee
vliezen zit een holte die pericardholte genoemd wordt.
In het hart bevinden zich nog een sinusknoop, een boezemkamerknoop, de bundel van His
en purkinjevezels. De sinusknoop ligt in het myocard van de rechterboezem tussen de
uitmonding van de onderste- en de bovenste holle ader. De boezemkamerknoop ligt in het
myocard van rechterboezem, maar een beetje lager dan de sinusknoop. De bundel van His
loopt van de boezemkamerknoop door het harttussenschot. In het harttussenschot splitst de
bundel van His zich in twee takken (bundeltakken). De ene tak loopt aan de linkerkant om de
linkerkamer heen en de andere tak loopt aan de rechterkant om de rechterkamer heen. Aan
de bundeltakken bevinden zich purkinjevezels.
Begripsbepaling
Dit is een aandoening waarbij een deel van de aorta (de grote lichaamsslagader) verwijd is.
De aorta is in een normale toestand ongeveer 2 cm breed, maar bij een aneurysma is de
aorta minimaal 3 cm breed. Dit kan oplopen naar meer dan 10 cm breed.
Epidemiologie
De aandoening komt 3 tot 4 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. 1 tot 2% van de
mannen boven de 65 jaar hebben last van een aneurysma.
Anatomie
De bloedvaten
De aorta is een slagader die zich in de borst- en buikholte zit. Deze slagader begint net
boven het hart. De aorta heeft meerdere vertakkingen waardoor hij naar verschillende delen
van het lichaam gaat. Dit zijn bv. de armen, benen en het hoofd. Een slagader bestaat bijna
alleen maar uit elastisch weefsel. Hierdoor zijn de bloedvaten erg rekbaar. Bij elke hartslag
komt er een grote portie bloed in de aorta.
De wand van het bloedvat is opgebouwd in 3 lagen. Van binnen naar buiten zijn dit de:
Tunica intima
Tunica media
Tunica adventitia
Tunica intima
De binnenste laag die aan de holte (lumen) van een bloedvat. Deze laag bestaat uit
endotheel en is een gladde laag.
Tunica media
De middelste laag die uit elastisch- en uit glad spierweefsel bestaat.
Tunica adventitia
Deze buitenste laag bestaat uit losmazig bindweefsel. Door deze laag lopen kleine
bloedvaatjes.
, Het hart
Het hart ligt in de borstholte direct achter het borstbeen in de ruimte tussen de longen. Die
ruimte wordt ook mediastinum genoemd. In deze ruimte ligt ook een deel van de slokdarm
en de grote bloedvaten. De grootte van het hart is ongeveer zo groot als een vuist. Het
hartpunt wijst naar de linkerkant.
Het hart bestaat uit twee helften die van elkaar gescheiden worden door een
(hart)tussenschot. Hierdoor is er een linkerharthelft en een rechterharthelft. Daarnaast is het
hart opgebouwd uit twee holle spieren, namelijk: de boezemspier en de kamerspier. Het
harttussenschot verdeelt de boezemspier en de kamerspier in twee boezems en twee
kamers. Tussen de boezems en kamers liggen boezem-kamerkleppen. Deze kleppen zitten
vast met pezige draden.
Tussen beide boezems is het harttussenschot dun en bestaat uit bindweefsel. Het
harttussenschot tussen beide kamers is een stuk dikker en bestaat uit een hartspierweefsel.
In de rechterboezem monden twee grote bloedvaten uit. Dat zijn de bovenste- en de
onderste holle ader. In de rechterkamer mond zich de longslagader. In de linkerboezem
monden zich 4 longaders. Hiervan komen er twee uit de rechterlong en twee uit de
linkerlong. Aan de linkerkamer zit de grote lichaamsslagader (aorta). Tussen de kamers en
de bloedvaten zitten kleppen. Deze kleppen worden halvemaanvormige kleppen genoemd.
Ze bestaan uit drie kleine zakvormige vliezen.
De wand van het hart bestaat uit vier lagen. Van binnen naar buiten is dit het endocard,
myocard en pericard (dubbelwandig). Het endocard bestaat uit eenlagig plaveiselepitheel dat
versterkt is met een dun laagje elastisch bindweefsel. Het myocard is het dikste deel van de
wand en bestaat uit hartspierweefsel. Dit vormt de ‘eigenlijke’ hartspier. Rondom het hart
bevinden zich twee vliezen die samen het pericard, ook wel hartzakje, genoemd worden. Het
epicard (binnenblad van het hartzakje) is vergroeid met het hartoppervlak. Het buitenblad
van het hartzakje is vergroeid met de weefsels die het hart omgeven. Tussen deze twee
vliezen zit een holte die pericardholte genoemd wordt.
In het hart bevinden zich nog een sinusknoop, een boezemkamerknoop, de bundel van His
en purkinjevezels. De sinusknoop ligt in het myocard van de rechterboezem tussen de
uitmonding van de onderste- en de bovenste holle ader. De boezemkamerknoop ligt in het
myocard van rechterboezem, maar een beetje lager dan de sinusknoop. De bundel van His
loopt van de boezemkamerknoop door het harttussenschot. In het harttussenschot splitst de
bundel van His zich in twee takken (bundeltakken). De ene tak loopt aan de linkerkant om de
linkerkamer heen en de andere tak loopt aan de rechterkant om de rechterkamer heen. Aan
de bundeltakken bevinden zich purkinjevezels.
