Kennisclip 1:
- BHC-cyclus: Probleemidentificatie, diagnose, ontwerp, verandering, evaluatie
- Onderzoek cyclus: probleemanalyse, onderzoek ontwerp, data-verzameling, data-
analyse, conclusies en rapportage.
Elke fase in de BHC-cyclus kan ingevuld worden door de onderzoek cyclus.
Op het moment dat je een bedrijfskundig onderzoek gaat uitvoeren is het belangrijk dat je
een onderzoeksvraag opstelt. De afhankelijke variabele is wat je gaat onderzoeken, dit
gebruik je ook bij de onderzoeksvraag.
Je gaat opzoek naar de variabele waarop de afhankelijke variabele reageert oorzaak
(onafhankelijke variabele). In de probleemidentificatie en diagnose fase van de BHC kom je
tot oorzaken. Dit vormt de input voor de oplossingsrichting van het probleem
Op verschillende manieren kun je data gaan verzamelen die antwoord geven op de
onderzoeksvraag dit blok: enquêteren.
Conclusie: Als het probleem en oorzaken niet goed zijn onderzocht en je toch doorgaat met
je BHC, meet je niet wat je wilt weten en kan je geen goede oplossing implementeren.
Gebruik in je onderzoeksvraag een afhankelijke en onafhankelijke variabele, zodat je weet
wat je moet meten.
Kennisclip 2:
Variabele: ieder aspect dat een rol speelt bij het beantwoorden van een onderzoeksvraag.
- Afhankelijke variabele: wat je wilt onderzoeken
- Onafhankelijke variabele: heeft te maken met je afhankelijke variabele
Soorten onderzoek:
- Kwantitatief Uitkomsten in cijfers
- Kwalitatief uitkomsten in meningen
Soorten data:
- Kwantitatief in Cijfers (Interval of ratio, met nulpunt)
- Kwalitatief in meningen (nominaal of ordinaal, met volgorde)
Onderzoek benaderingen:
, Bij BDK gebruiken we voornamelijk ontwerponderzoek, hierbij gebruik je voorschrijven als
vraagtypen. Ingrijpen en objectief.
Kenmerken designonderzoek
- Ontwerp voor iets wat er nog niet is
- Voorstel vereist dataverzameling (onderzoek moet gedaan worden)
- Stakeholders betrekken
- Kort-cyclisch (Je kijkt de hele tijd terug, aanvullen.)
Enquêteren: je hebt van voldoende mensen antwoorden gekregen om over algemeenheden
conclusies te kunnen trekken. (Kwantitatieve onderzoeksmethode)
Kennisclip 3:
Enquêteren:
- Veel respondenten
- Vooral korte antwoorden
- Vooral gesloten vragen mogelijk
- Meer feitelijkheden, algemeenheden
- Respondent niet beinvloed door persoon
- Geen mogelijkheid om door te vragen
- Duurt veel tijd om in elkaar te zetten
Belangrijk!
- Populatie, steekproef
- Hoe neem je de enquête af?
Totale populatie: alle ‘eenheden’ waarover je in je onderzoek uitspraken wilt doen.
Populatie van het onderzoeksveld: deelverzameling van de populatie, omdat deze te groot is
Steekproef: deel van de populatie dat je benadert
Vuistregels steekproef bij een enquete:
- Representativiteit: op aantal kenmerken is je steekproef gelijk aan de populatie
- Select, aselect of gestratificeerd:
Select: de onderzoeker kies respondenten
Aselect: random keuze
Gestratificeerd: vooraf groepen geselecteerd en vervolgens random
- Omvang: je steekproef moet voldoende groot zijn, afhankelijk van je gewenste
nauwkeurigheid
Operationaliseren:
- De afhankelijke variabele vertalen/ ontleden in meetbare kenmerken daarna het
conceptueel model opstellen. Een conceptueel model is een visuele weergave van
het theoretisch kader en geeft schematisch overzicht van het kernthema, de
begrippen en de aspecten die je wil gaan onderzoeken.
Kennisclip 4:
Goede enquete vragen zijn:
- BHC-cyclus: Probleemidentificatie, diagnose, ontwerp, verandering, evaluatie
- Onderzoek cyclus: probleemanalyse, onderzoek ontwerp, data-verzameling, data-
analyse, conclusies en rapportage.
Elke fase in de BHC-cyclus kan ingevuld worden door de onderzoek cyclus.
Op het moment dat je een bedrijfskundig onderzoek gaat uitvoeren is het belangrijk dat je
een onderzoeksvraag opstelt. De afhankelijke variabele is wat je gaat onderzoeken, dit
gebruik je ook bij de onderzoeksvraag.
Je gaat opzoek naar de variabele waarop de afhankelijke variabele reageert oorzaak
(onafhankelijke variabele). In de probleemidentificatie en diagnose fase van de BHC kom je
tot oorzaken. Dit vormt de input voor de oplossingsrichting van het probleem
Op verschillende manieren kun je data gaan verzamelen die antwoord geven op de
onderzoeksvraag dit blok: enquêteren.
Conclusie: Als het probleem en oorzaken niet goed zijn onderzocht en je toch doorgaat met
je BHC, meet je niet wat je wilt weten en kan je geen goede oplossing implementeren.
Gebruik in je onderzoeksvraag een afhankelijke en onafhankelijke variabele, zodat je weet
wat je moet meten.
Kennisclip 2:
Variabele: ieder aspect dat een rol speelt bij het beantwoorden van een onderzoeksvraag.
- Afhankelijke variabele: wat je wilt onderzoeken
- Onafhankelijke variabele: heeft te maken met je afhankelijke variabele
Soorten onderzoek:
- Kwantitatief Uitkomsten in cijfers
- Kwalitatief uitkomsten in meningen
Soorten data:
- Kwantitatief in Cijfers (Interval of ratio, met nulpunt)
- Kwalitatief in meningen (nominaal of ordinaal, met volgorde)
Onderzoek benaderingen:
, Bij BDK gebruiken we voornamelijk ontwerponderzoek, hierbij gebruik je voorschrijven als
vraagtypen. Ingrijpen en objectief.
Kenmerken designonderzoek
- Ontwerp voor iets wat er nog niet is
- Voorstel vereist dataverzameling (onderzoek moet gedaan worden)
- Stakeholders betrekken
- Kort-cyclisch (Je kijkt de hele tijd terug, aanvullen.)
Enquêteren: je hebt van voldoende mensen antwoorden gekregen om over algemeenheden
conclusies te kunnen trekken. (Kwantitatieve onderzoeksmethode)
Kennisclip 3:
Enquêteren:
- Veel respondenten
- Vooral korte antwoorden
- Vooral gesloten vragen mogelijk
- Meer feitelijkheden, algemeenheden
- Respondent niet beinvloed door persoon
- Geen mogelijkheid om door te vragen
- Duurt veel tijd om in elkaar te zetten
Belangrijk!
- Populatie, steekproef
- Hoe neem je de enquête af?
Totale populatie: alle ‘eenheden’ waarover je in je onderzoek uitspraken wilt doen.
Populatie van het onderzoeksveld: deelverzameling van de populatie, omdat deze te groot is
Steekproef: deel van de populatie dat je benadert
Vuistregels steekproef bij een enquete:
- Representativiteit: op aantal kenmerken is je steekproef gelijk aan de populatie
- Select, aselect of gestratificeerd:
Select: de onderzoeker kies respondenten
Aselect: random keuze
Gestratificeerd: vooraf groepen geselecteerd en vervolgens random
- Omvang: je steekproef moet voldoende groot zijn, afhankelijk van je gewenste
nauwkeurigheid
Operationaliseren:
- De afhankelijke variabele vertalen/ ontleden in meetbare kenmerken daarna het
conceptueel model opstellen. Een conceptueel model is een visuele weergave van
het theoretisch kader en geeft schematisch overzicht van het kernthema, de
begrippen en de aspecten die je wil gaan onderzoeken.
Kennisclip 4:
Goede enquete vragen zijn:
