W&T: KRACHTEN (P655-668)
DOELEN
Je kan de vetgedrukte begrippen uit het hoofdstuk uitleggen en met elkaar in verband brengen
Je kan een kracht definiëren
Je kan de eigenschappen van krachten opsommen
Je kan de wetten van Newton in eigen woorden verklaren
Je kan de wetten van Newton toepassen om dagelijkse verschijnselen te verklaren
Je kan drijven en zinken op niveau van het lagere school kind correct uitleggen
1) WAT IS EEN KRACHT?
Krachten zijn overal, maar kan je N zien. Wel de uitwerking en gevolg.
Wanneer je sla met racket op bal, houdt de speler rekening met:
Aangrijpingspunt: met racket de bal op de juiste plaats raken
Grootte: je moet hard genoeg slaan
Richting: bal moet in juiste richting vliegen, pijlpunt geeft ons de zin van de kracht weer
Kracht heeft als symbool ‘F’ (force), eenheid is newton (N)
Kracht W gekenmerkt als een pijl (vector)
Pijl heeft een startpunt: aangrijpingspunt
Pijl heeft een bepaalde lengte: grootte van de kracht
De richting van de pijl geeft weer in welke richting de kracht werkt (links, rechts, boven, onder,
schuin,..)
WEETJE
We drukken gewicht uit in kilogram. Eigenlijk is een weegschaal een krachtmeter: meet de kracht waarmee de
aarde aan een voorwerp trekt (= zwaartekracht).
-> eigenlijk moeten we van newton ipv kilogram moeten spreken
-> in fysica spreken we van massa ipv gewicht
-> voorwerp heeft een ander gewicht op de maan (zwaartekracht op de maan is anders dan op aarde)
-> massa van een persoon is overal hetzelfde, maar het gewicht niet!!
VERSCHILLENDE KRACHTEN
Wrijvingskracht (skiën) , zwaartekracht (vallen) , duwkracht, trekkracht, veerkracht, magnetische kracht,
spanningskracht, opwaartse kracht (luchtballon)
Wanneer je een voorwerp in beweging wil brengen, heb je dus een kracht nodig
Overbrengen = kracht uitoefenen op 1 punt en zo een voorwerp op een andere plaats in beweging brengen
1
, 2) KRACHTEN SAMENSTELLEN
Op één voorwerp kunnen verschillende krachten tegelijkertijd inwerken. Deze verschillende krachten kun je
samenstellen door een kracht. De samengestelde kracht W de nettokracht of resultante genoemd.
VB: Touwtrekken, beiden ploegen trekken met een tegengestelde, meestal gelijke kracht. Zolang beiden
ploegen even sterk zijn, is de nettokracht = 0 (= krachten aan beiden kanten gelijk).
Vanaf één team harder trekt, zal het touw in de richting van hun kracht bewegen, nettokracht > 0.
3) KRACHT EN BEWEGING
Er is altijd een kracht nodig om een voorwerp te laten bewegen, te versnellen of te vertragen.
Eens een voorwerp in beweging is, zal het blijven bewegen tot een kracht het tot stilstand brengt, vaak door
zwaartekracht en wrijvingskrachten.
EERSTE WET VAN NEWTON
= de wet van de traagheid (inertie)
= Zolang dat er geen kracht W uitgeoefend op een voorwerp, beweegt het voorwerp niet.
Is het voorwerp in beweging, dan blijft het voortbewegen in een rechte lijn, zolang er geen andere kracht is die
het voorwerp van richting doet veranderen.
VB: Je zit op een bus, zolang de bus rijdt, voel je niets. Zodra de bus plotseling tot stilstand komt, schiet
iedereen vooruit.
VB: Een bal is in rust zolang hij op de grasmat ligt, door een trap tegen de bal, komt hij in beweging met een
bepaalde snelheid en richting
WEETJE
Hardgekookt en rauw ei onderscheiden door: allebei laten draaien, tot stilstand laten brengen met vinger.
Welk ei stopt het eerst met draaien? Het hardgekookte ei.
Dit fenomeen verklaren met de eerste wet van Newton:
Op het moment dat je het draaiende rauwe tot stilstand brengt, blijft het vloeibare eiwit binnen nog
verder draaien. Zodra je je vinger van het ei haalt, doet het draaiende eiwit het hele ei nog verder
draaien. Het rauwe eiwit heeft zijn eigen traagheid en het duurt even voordat ook dat stilstaat.
Bij gekookte ei: ei en schaal vormen één geheeld. Dus als je het ei doet stoppen, dan blijft het ook
stilliggen.
2
DOELEN
Je kan de vetgedrukte begrippen uit het hoofdstuk uitleggen en met elkaar in verband brengen
Je kan een kracht definiëren
Je kan de eigenschappen van krachten opsommen
Je kan de wetten van Newton in eigen woorden verklaren
Je kan de wetten van Newton toepassen om dagelijkse verschijnselen te verklaren
Je kan drijven en zinken op niveau van het lagere school kind correct uitleggen
1) WAT IS EEN KRACHT?
Krachten zijn overal, maar kan je N zien. Wel de uitwerking en gevolg.
Wanneer je sla met racket op bal, houdt de speler rekening met:
Aangrijpingspunt: met racket de bal op de juiste plaats raken
Grootte: je moet hard genoeg slaan
Richting: bal moet in juiste richting vliegen, pijlpunt geeft ons de zin van de kracht weer
Kracht heeft als symbool ‘F’ (force), eenheid is newton (N)
Kracht W gekenmerkt als een pijl (vector)
Pijl heeft een startpunt: aangrijpingspunt
Pijl heeft een bepaalde lengte: grootte van de kracht
De richting van de pijl geeft weer in welke richting de kracht werkt (links, rechts, boven, onder,
schuin,..)
WEETJE
We drukken gewicht uit in kilogram. Eigenlijk is een weegschaal een krachtmeter: meet de kracht waarmee de
aarde aan een voorwerp trekt (= zwaartekracht).
-> eigenlijk moeten we van newton ipv kilogram moeten spreken
-> in fysica spreken we van massa ipv gewicht
-> voorwerp heeft een ander gewicht op de maan (zwaartekracht op de maan is anders dan op aarde)
-> massa van een persoon is overal hetzelfde, maar het gewicht niet!!
VERSCHILLENDE KRACHTEN
Wrijvingskracht (skiën) , zwaartekracht (vallen) , duwkracht, trekkracht, veerkracht, magnetische kracht,
spanningskracht, opwaartse kracht (luchtballon)
Wanneer je een voorwerp in beweging wil brengen, heb je dus een kracht nodig
Overbrengen = kracht uitoefenen op 1 punt en zo een voorwerp op een andere plaats in beweging brengen
1
, 2) KRACHTEN SAMENSTELLEN
Op één voorwerp kunnen verschillende krachten tegelijkertijd inwerken. Deze verschillende krachten kun je
samenstellen door een kracht. De samengestelde kracht W de nettokracht of resultante genoemd.
VB: Touwtrekken, beiden ploegen trekken met een tegengestelde, meestal gelijke kracht. Zolang beiden
ploegen even sterk zijn, is de nettokracht = 0 (= krachten aan beiden kanten gelijk).
Vanaf één team harder trekt, zal het touw in de richting van hun kracht bewegen, nettokracht > 0.
3) KRACHT EN BEWEGING
Er is altijd een kracht nodig om een voorwerp te laten bewegen, te versnellen of te vertragen.
Eens een voorwerp in beweging is, zal het blijven bewegen tot een kracht het tot stilstand brengt, vaak door
zwaartekracht en wrijvingskrachten.
EERSTE WET VAN NEWTON
= de wet van de traagheid (inertie)
= Zolang dat er geen kracht W uitgeoefend op een voorwerp, beweegt het voorwerp niet.
Is het voorwerp in beweging, dan blijft het voortbewegen in een rechte lijn, zolang er geen andere kracht is die
het voorwerp van richting doet veranderen.
VB: Je zit op een bus, zolang de bus rijdt, voel je niets. Zodra de bus plotseling tot stilstand komt, schiet
iedereen vooruit.
VB: Een bal is in rust zolang hij op de grasmat ligt, door een trap tegen de bal, komt hij in beweging met een
bepaalde snelheid en richting
WEETJE
Hardgekookt en rauw ei onderscheiden door: allebei laten draaien, tot stilstand laten brengen met vinger.
Welk ei stopt het eerst met draaien? Het hardgekookte ei.
Dit fenomeen verklaren met de eerste wet van Newton:
Op het moment dat je het draaiende rauwe tot stilstand brengt, blijft het vloeibare eiwit binnen nog
verder draaien. Zodra je je vinger van het ei haalt, doet het draaiende eiwit het hele ei nog verder
draaien. Het rauwe eiwit heeft zijn eigen traagheid en het duurt even voordat ook dat stilstaat.
Bij gekookte ei: ei en schaal vormen één geheeld. Dus als je het ei doet stoppen, dan blijft het ook
stilliggen.
2