Samenvatting inleiding hoorhulpmiddelen

Hoorhulpmiddelen
Inleiding
 Horen = waarnemen van het geluid
 Verstaan = geluiden verwerken tot klanken

Met een hoorhulpmiddel kan je beter horen maar niet altijd beter verstaan en beter luisteren heeft
er niets mee te maken.

Het gehoor en de auditieve waarneming spelen een belangrijke rol in het functioneren van de mens!

 Gevoelsmatig: Door het horen van omgevingsgeluiden voelen we ons verbonden met de
omringende wereld.
 Alarmfunctie: Auditieve signalen waarschuwen ons voor gevaar.
o Door te horen ga je je veilig voelen
 Spraakverstaan = belangrijke functie van het gehoor. Door middel van spraak kunnen we
gedachten uitwisselen/kennis verwerven.
 Op basis van het gehoor leren we interageren, dialogeren, spelen, lezen en schrijven.

Om te kunnen horen en verstaan moeten er 3 dingen in je lichaam goed functioneren:

1. Het gehoororgaan

2. De gehoorzenuw

3. De hersenen (Verstaan!)

4. Externe component: Omgevingsgeluid

 Omgevingsgeluid is een bemoeilijkende factor die horen en verstaan moeilijker
maakt




1

,Auditief functioneren




Soorten gehoorverlies
Sensorineuraal of perceptief verlies
= schade aan de haarcellen

 Ouderdom, lawaai, erfelijk, ototoxicteit, tumor,..
 Geluid wordt verzwakt en vervormd
 Na hoorhulpmiddel is horen en verstaan nog niet altijd optimaal

Conductief verlies
= geleiding van het buiten oor naar het binnen oor is verminderd of weg

 Cerumenprop, vocht in middenoor, otosclerose,…
 Geluid wordt verzwakt

Gemengd verlies
= sensorineuraal en conductief verlies

Unilateraal of bilateraal gehoorverlies
Unilateraal = verlies in 1 oor

Bilateraal = verlies op beide oren




2

,Audiogram
Audiogram = grafiek dat informatie geeft over de hoor mogelijkheden van een persoon

Boven naar beneden: zacht naar luid, decibel

Links naar rechts: laag naar hoog, frequenties (Hertz) 125-8000Hz

2 lijnen:

 Rood = X = rechter oor
 Blauw = O = linker oor

Decibels:

 0 – 20dB: normaal
o Je begrijpt spraak in een geluidsomgeving
o Geen versterking nodig
 20 – 40 dB: gemiddeld
o Moeilijkheden met horen in omgevingen met geluid
o Hoger volume op tv of radio
o Familieleden zullen het eerst opmerken
 40 – 70 dB: matig gehoorverlies
o Moeilijkheden met horen in omgeving met geluid
o Regelmatig vragen wat mensen zeggen
o Vaak missen wat mensen zeggen
o Je praat luid
 70 – 90 dB: zwaar gehoorverlies
o Moeilijkheden met horen in bijna elke situatie
o Je vermijdt luidruchtige omgevingen
 90 – 120 dB: diepgaand gehoorverlies
o In alle situatie problemen
o Visuele assistentie nodig




3

, Slechthorend
Slechthoren = persoon met gehoorverlies

 Definitie “Hearing Loss”
 According to the World Health Organisation1: “Hearing loss” should be regarded as a
combination of:
 “Hearing impairment” STOORNIS
o the dysfunction measurable in the laboratory or clinic
 De heer Peeters heeft een gehoorverlies van gemiddeld 60 dB HL.
 “Hearing disability” BEPERKING
o the auditory difficulties experienced by the individual
 De heer Peeters heeft moeite om een gesprek te volgen.
 “Hearing handicap” PARTICIPATIEPROBLEEM
o the non-auditory effects of hearing disability on daily life
 De heer Peeters gaat niet meer naar de club van gepensioneerden. Hij raakt
sociaal geïsoleerd.



Slechthorende cliënten - Twee doelgroepen met verschillende ‘noden’:

 Personen die (nog) geen gebruik maken van hoorhulpmiddelen
 Personen die wel reeds gebruik maken van hoorhulpmiddelen




4