SER
Basisprincipes eerste hulpverlening
Onderscheiden drie zorgcirkels
⁃ Cirkel 1 is rood gaat over de vitale functies (levensbedreigend)
⁃ Cirkel 2 is geel (komt erna) zijn de andere letsels die niet meteen
levensbedreigend zijn (botbreuken, sportletsel)
⁃ Cirkel 3 is groen en gaat over de nazorg, wat doe je nadat je iemand
heb verzorgd
In deze volgorde ga je met een slachtoffer om, dus eerst kijken naar de
vital functies. Als iemand niet ademt en het lijkt alsof zijn been gebroken
is, kijk je natuurlijk als eerste naar het feit dat hij niet ademt
Wat doe je bij spoedeisende gevallen. Bij voorkeur bel je niet zelf en laat je
iemand anders bellen. Hierin zijn de onderstaande punten erg belangrijk
dat je die weet als je moet bellen. Bij bijzondere omstandigheden moet er
gelijk aangegeven worden dat er bijvoorbeeld gezegd wordt er is een
reanimatie nodig.
Bij EHBO verlenen is veiligheid ontzettend belangrijk.
Hierbij geldt de STOP-procedure
,1. Situatie. Allereerst wordt alles stilgezet en bekijk je de situatie. De
andere personen op een veilige locatie zetten. Bijvoorbeeld bij turnen
wordt de trampoline omhoog gezet, zodat niemand meer kan springen en
wordt er gezegd dat iedereen moet gaan zitten.
2. Taak. Welke taken horen er bij deze situatie. Bijvoorbeeld het
overige verkeer tegenhouden omdat iemand is aangereden of iemand
vragen om 112 te bellen.
3. Ongeval management. Pas bij deze stap ga je kijken bij het
slachtoffer. Hier ga je kijken wat je voor deze persoon kan doen.
4. Preventie. Zorgen voor je eigen veiligheid dus bijvoorbeeld
handschoenen dragen. Maar ook bijvoorbeeld een kussentje neerleggen of
bescherming tegen de kou.
In zo’n situatie ga je eerst kijken naar de eerste zorgcirkel —>
⁃ Je kijkt eerst naar de STOP-procedure
⁃ Kijken naar het bewustzijn
⁃ Kijken of de luchtweg vrij is, kijken in de mond (kunstgebit eruit
halen)
⁃ Ademhaling en circulatie (luisteren, voelen en kijken) Als iemand
ademt kun je er van uitgaan dat er ook circulatie is en visa versa.
, ⁃ Bloedingen (kijk of er geen grote bloedingen zijn en anders
tegengaan)
⁃ Shock (als je te veel bloed verliest, kan het zijn dat je functies in het
lichaam slecht gaan functioneren) Dit is levensbedreigend.
1. Bewustzijn —> regelt alles, hersenen
Probleem bij bewusteloosheid is dat alle spieren verslappen. Hierdoor gaat
je tong (spier) de luchtweg blokkeren. Dit zorgt ervoor dat deze persoon
niet kan ademen en daardoor kan stikken. Hierdoor moet je de persoon op
de stabiel zijligging leggen (als er geen ander vitale letsel is) en een
kaaklift uitvoeren.
2. Ademhaling —> verantwoordelijk voor de zuurstofvoorziening,
longen en luchtwegen
Basisprincipes eerste hulpverlening
Onderscheiden drie zorgcirkels
⁃ Cirkel 1 is rood gaat over de vitale functies (levensbedreigend)
⁃ Cirkel 2 is geel (komt erna) zijn de andere letsels die niet meteen
levensbedreigend zijn (botbreuken, sportletsel)
⁃ Cirkel 3 is groen en gaat over de nazorg, wat doe je nadat je iemand
heb verzorgd
In deze volgorde ga je met een slachtoffer om, dus eerst kijken naar de
vital functies. Als iemand niet ademt en het lijkt alsof zijn been gebroken
is, kijk je natuurlijk als eerste naar het feit dat hij niet ademt
Wat doe je bij spoedeisende gevallen. Bij voorkeur bel je niet zelf en laat je
iemand anders bellen. Hierin zijn de onderstaande punten erg belangrijk
dat je die weet als je moet bellen. Bij bijzondere omstandigheden moet er
gelijk aangegeven worden dat er bijvoorbeeld gezegd wordt er is een
reanimatie nodig.
Bij EHBO verlenen is veiligheid ontzettend belangrijk.
Hierbij geldt de STOP-procedure
,1. Situatie. Allereerst wordt alles stilgezet en bekijk je de situatie. De
andere personen op een veilige locatie zetten. Bijvoorbeeld bij turnen
wordt de trampoline omhoog gezet, zodat niemand meer kan springen en
wordt er gezegd dat iedereen moet gaan zitten.
2. Taak. Welke taken horen er bij deze situatie. Bijvoorbeeld het
overige verkeer tegenhouden omdat iemand is aangereden of iemand
vragen om 112 te bellen.
3. Ongeval management. Pas bij deze stap ga je kijken bij het
slachtoffer. Hier ga je kijken wat je voor deze persoon kan doen.
4. Preventie. Zorgen voor je eigen veiligheid dus bijvoorbeeld
handschoenen dragen. Maar ook bijvoorbeeld een kussentje neerleggen of
bescherming tegen de kou.
In zo’n situatie ga je eerst kijken naar de eerste zorgcirkel —>
⁃ Je kijkt eerst naar de STOP-procedure
⁃ Kijken naar het bewustzijn
⁃ Kijken of de luchtweg vrij is, kijken in de mond (kunstgebit eruit
halen)
⁃ Ademhaling en circulatie (luisteren, voelen en kijken) Als iemand
ademt kun je er van uitgaan dat er ook circulatie is en visa versa.
, ⁃ Bloedingen (kijk of er geen grote bloedingen zijn en anders
tegengaan)
⁃ Shock (als je te veel bloed verliest, kan het zijn dat je functies in het
lichaam slecht gaan functioneren) Dit is levensbedreigend.
1. Bewustzijn —> regelt alles, hersenen
Probleem bij bewusteloosheid is dat alle spieren verslappen. Hierdoor gaat
je tong (spier) de luchtweg blokkeren. Dit zorgt ervoor dat deze persoon
niet kan ademen en daardoor kan stikken. Hierdoor moet je de persoon op
de stabiel zijligging leggen (als er geen ander vitale letsel is) en een
kaaklift uitvoeren.
2. Ademhaling —> verantwoordelijk voor de zuurstofvoorziening,
longen en luchtwegen