H9: MEDIA EN ANGST
Definitie angst: onmiddellijke, emotionele kortetermijn-respons van anxiety, distress en toegenomen
fysiologische arousal (als gevolg van blootstelling aan media-inhoud)
o Altijd bewust: je bent niet angstig wnr je het niet zelf weet
Dus fysiologisch onderzoek is niet altijd een goede methode
o Universeel: niemand heeft nog nooit angst gehad door media
Ondanks dat men weet dat het niet echt is: scherm, fictief,…
Wrm dan reactie?
o Evolutie met schermen is zeer snel gegaan (geen evolutie van 1000 jaar)
o => geen kans gehad om aan te passen om onderscheid juist te maken
EMPIRISCHE AANWIJZINGEN
o Onderzoek Bumler
93% vd kinderen die z blootgesteld: angstige reactie
o Traumasymptomen
Hoe meer kinderen tv-keken, hoe meer symptomen v trauma (angst, depressie, stress)
>< causaal verband?
o Slaapstoornissen
Hoe meer tv, hoe meer slaapproblemen
>< heeft dat echt met angst te maken? (blauwlicht,…)
><angst ≠ slaapstoornis (=veel breder dan dat)
o Longitudinale confirmatie
Minder relevant, want angst is korte-termijneffect
o Vermijdingsgedrag
Experimenteel onderzoek bij kinderen
Film over brand in huis (controle: neutrale film)
Later op kamp: kampvuur maken
Kinderen met enge film: vermijdingsgedrag v kampvuur
o Psychiatrische patiënten
Media is versterkende factor v angst
o Retrospectieve studies
“Wnr was je bang door media?”
Iedereen kan antwoord formuleren: toont universaliteit aan
o Onderzoek LeDoux
Neurofysiologische angst
Duaal geheugensysteem: Instinct vs bewuste reacties
Bij bewuste: kunnen wij kneden en regelmatig onderwerpen aan evaluatie
en rationalisatie
Bij onbewuste: kunnen we niks aan doen, hebben geen controle over
reacties hierop (bv. hartslag, arousal, zweten, hogere bloeddruk, neiging
hebben om weg te gaan)
Angst is fundamenteel om te overleven: bevindt zich in onbewuste deel
Dat deel kan geen verschil maken tss scherm vs irl
28
Definitie angst: onmiddellijke, emotionele kortetermijn-respons van anxiety, distress en toegenomen
fysiologische arousal (als gevolg van blootstelling aan media-inhoud)
o Altijd bewust: je bent niet angstig wnr je het niet zelf weet
Dus fysiologisch onderzoek is niet altijd een goede methode
o Universeel: niemand heeft nog nooit angst gehad door media
Ondanks dat men weet dat het niet echt is: scherm, fictief,…
Wrm dan reactie?
o Evolutie met schermen is zeer snel gegaan (geen evolutie van 1000 jaar)
o => geen kans gehad om aan te passen om onderscheid juist te maken
EMPIRISCHE AANWIJZINGEN
o Onderzoek Bumler
93% vd kinderen die z blootgesteld: angstige reactie
o Traumasymptomen
Hoe meer kinderen tv-keken, hoe meer symptomen v trauma (angst, depressie, stress)
>< causaal verband?
o Slaapstoornissen
Hoe meer tv, hoe meer slaapproblemen
>< heeft dat echt met angst te maken? (blauwlicht,…)
><angst ≠ slaapstoornis (=veel breder dan dat)
o Longitudinale confirmatie
Minder relevant, want angst is korte-termijneffect
o Vermijdingsgedrag
Experimenteel onderzoek bij kinderen
Film over brand in huis (controle: neutrale film)
Later op kamp: kampvuur maken
Kinderen met enge film: vermijdingsgedrag v kampvuur
o Psychiatrische patiënten
Media is versterkende factor v angst
o Retrospectieve studies
“Wnr was je bang door media?”
Iedereen kan antwoord formuleren: toont universaliteit aan
o Onderzoek LeDoux
Neurofysiologische angst
Duaal geheugensysteem: Instinct vs bewuste reacties
Bij bewuste: kunnen wij kneden en regelmatig onderwerpen aan evaluatie
en rationalisatie
Bij onbewuste: kunnen we niks aan doen, hebben geen controle over
reacties hierop (bv. hartslag, arousal, zweten, hogere bloeddruk, neiging
hebben om weg te gaan)
Angst is fundamenteel om te overleven: bevindt zich in onbewuste deel
Dat deel kan geen verschil maken tss scherm vs irl
28