Hoofdstuk 1: voorkomen van en omgaan met leer- en
gedragsproblemen.
Als een leerkracht geen vertrouwen heeft in haar bekwaamheid op het gebied
van klassenmanagement kan dit een groot nadeel zijn voor haar vermogen om
een effectieve leerkracht te zijn.
o Externaliserend gedrag: agressie, overactief gedragen, weigerend of
ongehoorzaamheid
o Internaliserend gedrag: angst, depressie, zich terugtrekken of
eetstoornissen.
Brouwers & Tomic (2000): competentiebeleving, vermogen en de overtuiging om
adequaat en efficiënt te handelen op gebied van klassenmanagement, heeft op
de lange termijn invloed op de kans dat de leerkracht een burn-out ontwikkelt.
Leerkracht niet kundig genoeg om uiteenlopend gedrag in de klas te leiden, kan
gevolg hebben tot verlaten van onderwijsveld.
Als leerkracht weinig vertrouwen in eigen bekwaamheid heeft op gebied van
gedragsregulering, worden leerlingen sneller naar een ander lid van het
onderwijspersoneel doorgestuurd en minder vaak strategieën met positieve
insteek toegepast.
Conclusie onderwijsraad (2009): leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid in
de omgang met zorgleerlingen en gedragsproblemen. Vooral externaliserende
gedragsproblemen kan dit oproepen.
Beschikt leerkracht wel over passend handelingsrepetoire? Dan nemen negatieve
gevoelens af.
Kennis en inzicht in de leerling met gedragsproblemen en de omgang in de klas
door effectief klassenmanagement vergroten competenties van (aanstaande)
leraren.
Daarmee vergroot het self-efficacy (= het vertrouwen dat mensen hebben in hun
eigen vermogen om specifiek gedrag in verschillende omstandigheden uit te
voeren) en verkleint handelingsverlegenheid.
Belangrijk: leerkrachten moeten kennis en vertrouwen opdoen die nodig zijn om
reeks strategieën toe te passen waarmee:
1. Het optreden problematisch gedrag primair kan worden voorkomen;
2. Effectief en efficiënt reageren op problemen die optreden.
Conclusie: leerkrachten moeten breed repetoire aan vaardigheden beschikken
om te voldoen aan onderwijsbehoeften, sociale behoefte en gedragsbegoefte
van de toenemende mate gevarieerde groep leerlingen.
gedragsproblemen.
Als een leerkracht geen vertrouwen heeft in haar bekwaamheid op het gebied
van klassenmanagement kan dit een groot nadeel zijn voor haar vermogen om
een effectieve leerkracht te zijn.
o Externaliserend gedrag: agressie, overactief gedragen, weigerend of
ongehoorzaamheid
o Internaliserend gedrag: angst, depressie, zich terugtrekken of
eetstoornissen.
Brouwers & Tomic (2000): competentiebeleving, vermogen en de overtuiging om
adequaat en efficiënt te handelen op gebied van klassenmanagement, heeft op
de lange termijn invloed op de kans dat de leerkracht een burn-out ontwikkelt.
Leerkracht niet kundig genoeg om uiteenlopend gedrag in de klas te leiden, kan
gevolg hebben tot verlaten van onderwijsveld.
Als leerkracht weinig vertrouwen in eigen bekwaamheid heeft op gebied van
gedragsregulering, worden leerlingen sneller naar een ander lid van het
onderwijspersoneel doorgestuurd en minder vaak strategieën met positieve
insteek toegepast.
Conclusie onderwijsraad (2009): leerkrachten ervaren handelingsverlegenheid in
de omgang met zorgleerlingen en gedragsproblemen. Vooral externaliserende
gedragsproblemen kan dit oproepen.
Beschikt leerkracht wel over passend handelingsrepetoire? Dan nemen negatieve
gevoelens af.
Kennis en inzicht in de leerling met gedragsproblemen en de omgang in de klas
door effectief klassenmanagement vergroten competenties van (aanstaande)
leraren.
Daarmee vergroot het self-efficacy (= het vertrouwen dat mensen hebben in hun
eigen vermogen om specifiek gedrag in verschillende omstandigheden uit te
voeren) en verkleint handelingsverlegenheid.
Belangrijk: leerkrachten moeten kennis en vertrouwen opdoen die nodig zijn om
reeks strategieën toe te passen waarmee:
1. Het optreden problematisch gedrag primair kan worden voorkomen;
2. Effectief en efficiënt reageren op problemen die optreden.
Conclusie: leerkrachten moeten breed repetoire aan vaardigheden beschikken
om te voldoen aan onderwijsbehoeften, sociale behoefte en gedragsbegoefte
van de toenemende mate gevarieerde groep leerlingen.