VESTIBULAR REHABILITATION
1 VESTIBULAR SYSTEM
<< ZIE SCHEMA >>
Belangrijk is ook rekening te houden met geluid -> interfereert met de interpretatie
Saccades = snelle oogbewegingen tussen 2 targets
Con- en divergence = dichterbij en verder weg bewegen
Zicht (vision) speelt een belangrijke rol bij het bepalen van een relatieve snelheid (snelheidsdetectie obv hoe snel
objecten vergroten en hoe snel objecten waarbij perifere velden passeren)
,2 ANATOMY & PHYSIOLOGY
COMPONENTS & TASKS OF THE VESTIBULAR SYSTEM
Gaze stabilisation through the VestibuloOcular Reflex (VOR)
Oriëntation and navigation
Postural control (balance) through the Vestibulo-Spinal Reflexsystem (VSR)
Autonomous functions such as heart- and breathingfrequenties, bloodpressure, and other…
Circadian rhythm
THE LABYRINTH AND OTOLITH ORGANS (SACCULUS AND UTRICULUS)
Labyrinth = the peripheral balance/vestibular organ.
in het os temporale -> bony labyrinth, a cavity in the temporal bone vs the membraneous labyrinth, the sensor.
Both in the inner ear in combination with the cochlea which lies more anterior and medial in the skull.
Perilymphe vloeistof in de cavity, in het membraneus labyrinth de endolymphe vloeistof. Het membraneuze weefsel
wordt door connective tissue opgespannen.
5 sensoren: utriculus, 3 ampullae en de sacculus
Oriëntatie
45° kanteling van het anterieure en posterieure kanaal
30° opwaartse kanteling van het horizontale of laterale kanaal
Zelfde vlakken (li voor en re achter + re voor en li achter) werken samen
Oefening: Bij vooroverbuigen linker posterieur kanaal in saggitaal vlak brengen door hoofd 45° naar links te draaien.
Oefening: Linker posterieur kanaal, zijlig vanuit zit in het frontaal vlak = 45° hoofd naar rechts draaien.
,Ampulla bestaat uit een crista ampullaris die de ampulla in twee vlakken deelt en een cupula (een gelachtige massa)
waarin de haar- en steuncellen liggen. De consistentie (densiteit) van de cupulla is in normale omstandigheden gelijk
aan die van het endolymph.
De endolymphe vloeistof zorgt voor cupula beweging (endolymph flow) -> NIET beïnvloedt door de Fz dus houding
maar wel door beweging (versnelling).
Er zijn twee verschillende types haarcellen (type 1 en 2) die sensitief zijn voor verschillende snelheden (verschillende
detectie thresholds voor speed). De stereocilia hebben mechanisch aangestuurde ionenkanalen. K+ stroomt in wat
zorgt voor een neurotransmitter release die door depolarisatie voor excitatie zorgt.
Wanneer de haren in de tegenovergestelde richting bewegen (kinocilium naar de stereocilia toen) doet er zich inhibitie
voor.
Rustpotentiaal = 80 tot 100 spikes / sec
Hair cells have stereocilia with mechanically-gated ion channels Stereocilia bending towards kinocilium cause
depolarisation which increases impulse frequency, when bending away from kinocilium they cause hyperpolarisation
leading to a decrease in stimulus frequency
Function ampulla The cupula has the same density when compared with the surrounding endolymph and is
thereby not affected by gravity. Endolymph flow will deflect the cupula, which results in the ampulla being a sensory
organ that is sensitve for angular (rotational) acceleration. Hair cells being the actual detectors of movement
For each crista all hair cells are arranged in the same way (stereocila always on the same side of the kinocilium) causing
a uniform signal after a head movement
Excitation / inhibition haircells
Deflection stereocilia towards kinocilium: excitation
Deflection stereocilia away from kinocilium: inhibition
This means for the horizontal canals:
– An ampullapetal endolymph flow (towards ampulla) results in excitation
– An ampullafugal endolymph flow (away from ampulla) results in inhibition
Otolieth organen (sacculus en utriculus)
Sacculus (verticaal) en utriculus (horizontaal gelegen) bevatten allebei een striola die de organen doormidden
deelt. Met als gevolg dat telkens de helft wordt geinhibeerd terwijlt de andere helft wordt geexciteerd.
Beiden hebben kino- en stereocilia in de gelmassa (het endolymphe)
, Function otolith organs The otoliths (also: otoconia, statoconia) are heavier when compared with the
surrounding endolymph. The macula became gravity dependent because of the adherence of the otoconia. Both
utriculus and sacculus are sensors that are sensitive for both the position of the head in gravitational space AND linear
accelerations (airplane, lift).
! Not only sensitive to translation but also head tilt and effect of gravity
The labyrinth consists of 5 sensors that provide information about: the position of the head in gravitational space,
linear accelerations of the head , rotational (angular) accelerations of the head
Vascularisatie door de A vestibularis posterior en anterior, de A labyrinthi en de A vestibulocochlearis.
Innervation of the labyrinth gebeurt door takken van de N Vestibularis en N Cochlearis beiden aftakkingen van de N
Vestibulocochlearis.
H: horizontal canal
A: anterior canal
U: utriculus
S: superior part vestibular nerve
S: sacculus
P: posterior canal
I: inferior part vestibular nerve
VESTIBULAR CONNECTIONS
1 VESTIBULAR SYSTEM
<< ZIE SCHEMA >>
Belangrijk is ook rekening te houden met geluid -> interfereert met de interpretatie
Saccades = snelle oogbewegingen tussen 2 targets
Con- en divergence = dichterbij en verder weg bewegen
Zicht (vision) speelt een belangrijke rol bij het bepalen van een relatieve snelheid (snelheidsdetectie obv hoe snel
objecten vergroten en hoe snel objecten waarbij perifere velden passeren)
,2 ANATOMY & PHYSIOLOGY
COMPONENTS & TASKS OF THE VESTIBULAR SYSTEM
Gaze stabilisation through the VestibuloOcular Reflex (VOR)
Oriëntation and navigation
Postural control (balance) through the Vestibulo-Spinal Reflexsystem (VSR)
Autonomous functions such as heart- and breathingfrequenties, bloodpressure, and other…
Circadian rhythm
THE LABYRINTH AND OTOLITH ORGANS (SACCULUS AND UTRICULUS)
Labyrinth = the peripheral balance/vestibular organ.
in het os temporale -> bony labyrinth, a cavity in the temporal bone vs the membraneous labyrinth, the sensor.
Both in the inner ear in combination with the cochlea which lies more anterior and medial in the skull.
Perilymphe vloeistof in de cavity, in het membraneus labyrinth de endolymphe vloeistof. Het membraneuze weefsel
wordt door connective tissue opgespannen.
5 sensoren: utriculus, 3 ampullae en de sacculus
Oriëntatie
45° kanteling van het anterieure en posterieure kanaal
30° opwaartse kanteling van het horizontale of laterale kanaal
Zelfde vlakken (li voor en re achter + re voor en li achter) werken samen
Oefening: Bij vooroverbuigen linker posterieur kanaal in saggitaal vlak brengen door hoofd 45° naar links te draaien.
Oefening: Linker posterieur kanaal, zijlig vanuit zit in het frontaal vlak = 45° hoofd naar rechts draaien.
,Ampulla bestaat uit een crista ampullaris die de ampulla in twee vlakken deelt en een cupula (een gelachtige massa)
waarin de haar- en steuncellen liggen. De consistentie (densiteit) van de cupulla is in normale omstandigheden gelijk
aan die van het endolymph.
De endolymphe vloeistof zorgt voor cupula beweging (endolymph flow) -> NIET beïnvloedt door de Fz dus houding
maar wel door beweging (versnelling).
Er zijn twee verschillende types haarcellen (type 1 en 2) die sensitief zijn voor verschillende snelheden (verschillende
detectie thresholds voor speed). De stereocilia hebben mechanisch aangestuurde ionenkanalen. K+ stroomt in wat
zorgt voor een neurotransmitter release die door depolarisatie voor excitatie zorgt.
Wanneer de haren in de tegenovergestelde richting bewegen (kinocilium naar de stereocilia toen) doet er zich inhibitie
voor.
Rustpotentiaal = 80 tot 100 spikes / sec
Hair cells have stereocilia with mechanically-gated ion channels Stereocilia bending towards kinocilium cause
depolarisation which increases impulse frequency, when bending away from kinocilium they cause hyperpolarisation
leading to a decrease in stimulus frequency
Function ampulla The cupula has the same density when compared with the surrounding endolymph and is
thereby not affected by gravity. Endolymph flow will deflect the cupula, which results in the ampulla being a sensory
organ that is sensitve for angular (rotational) acceleration. Hair cells being the actual detectors of movement
For each crista all hair cells are arranged in the same way (stereocila always on the same side of the kinocilium) causing
a uniform signal after a head movement
Excitation / inhibition haircells
Deflection stereocilia towards kinocilium: excitation
Deflection stereocilia away from kinocilium: inhibition
This means for the horizontal canals:
– An ampullapetal endolymph flow (towards ampulla) results in excitation
– An ampullafugal endolymph flow (away from ampulla) results in inhibition
Otolieth organen (sacculus en utriculus)
Sacculus (verticaal) en utriculus (horizontaal gelegen) bevatten allebei een striola die de organen doormidden
deelt. Met als gevolg dat telkens de helft wordt geinhibeerd terwijlt de andere helft wordt geexciteerd.
Beiden hebben kino- en stereocilia in de gelmassa (het endolymphe)
, Function otolith organs The otoliths (also: otoconia, statoconia) are heavier when compared with the
surrounding endolymph. The macula became gravity dependent because of the adherence of the otoconia. Both
utriculus and sacculus are sensors that are sensitive for both the position of the head in gravitational space AND linear
accelerations (airplane, lift).
! Not only sensitive to translation but also head tilt and effect of gravity
The labyrinth consists of 5 sensors that provide information about: the position of the head in gravitational space,
linear accelerations of the head , rotational (angular) accelerations of the head
Vascularisatie door de A vestibularis posterior en anterior, de A labyrinthi en de A vestibulocochlearis.
Innervation of the labyrinth gebeurt door takken van de N Vestibularis en N Cochlearis beiden aftakkingen van de N
Vestibulocochlearis.
H: horizontal canal
A: anterior canal
U: utriculus
S: superior part vestibular nerve
S: sacculus
P: posterior canal
I: inferior part vestibular nerve
VESTIBULAR CONNECTIONS
