Samenvatting Arbeidsrecht HBO 1e jaar

Samenvatting Arbeidsrecht semester 3.1
Belangrijke begrippen binnen het arbeidsrecht
-

2.1 Wetten over (on)gelijke behandeling
De wetten die het onderwerp discriminatie regelen, zijn:
- Algemene wet gelijke behandeling (AWGB);
- Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGBMV) en art. 7:646 BW;
- Wet verboden onderscheid op grond van leeftijd (WGBL);
- Wet gelijke behandeling parttimers (art. 7:648 BW);
- Wet gelijke behandeling tijdelijke arbeidscontracten (art. 7:649 BW);
- Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

2.2 Direct en indirect onderscheid
De wetgeving maakt een onderscheid tussen directe en indirecte discriminatie.

Directe discriminatie: Hierbij wordt onderscheid gemaakt dat rechtstreeks gerelateerd is aan het
onderscheid dat de wet verboden heeft. (afwijzing wegens geslacht of leeftijd). (art. 7:646 lid 5-b)

Indirecte discriminatie: Onderscheid op grond van een andere omstandigheid dan wat de wetgever
verboden heeft, dat echter tot gevolg heeft dat verboden onderscheid wordt gemaakt. (7:646 lid 5-c)

Het maken van onderscheid is verboden, tenzij de ondernemer een objectieve rechtvaardigingsgrond
voor dit onderscheid kan geven. De ondernemer kan zich met succes op een objectieve
rechtvaardigingsgrond beroepen als hij drie dingen kan bewijzen:
1. Hij moet op een legitiem (acceptabel) doel voor het maken van onderscheid kunnen wijzen.
2. Dit onderscheid is een passend middel (dus geschikt om dat doel te bereiken).
3. Het middel is noodzakelijk om het doel te bereiken (kan alleen op deze manier worden
bereikt).

2.3 Onderscheid m/v verboden
Art. 7:646 lid 1 BW: ‘De werkgever mag geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen bij het
aangaan van de arbeidsovereenkomst’.

2.4 Onderscheid m/v toegestaan
In art. 7:646 lid 2 en 4 BW staan twee vormen waarbij (direct) onderscheid is toegestaan:
1. Het werven van vrouwen voor functies waarin traditioneel veel mannen werkzaam zijn;
2. Geslachtsbepalende beroepsactiviteiten en de daaraan verbonden opleidingen.

2.5 Discriminatie met betrekking tot aanstellingsduur
In art. 7:648 BW is de bepaling opgenomen waarin staat dat bij de aanstelling van een persoon in de
onderneming geen onderscheid mag worden gemaakt tussen een fulltimer en een parttimer wat
betreft het pakket arbeidsvoorwaarden dat wordt aangeboden.
Tenzij het objectief gerechtvaardigd is.




2.6 Discriminatie tussen tijdelijke en vaste krachten
Art. 7:649 BW.

, 2.7 Discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte
Handicap of chronische ziekte mag geen rol spelen bij de beslissing welke kandidaat voor een functie
wordt gekozen.
Tenzij hij weer een objectieve rechtvaardigingsgrond heeft.

2.8 Discriminatie op grond van leeftijd
Er mag geen onderscheid worden gemaakt o.g.v. leeftijd van de kandidaat die op een functie
reageert.
Weer tenzij er een objectieve rechtvaardigingsgrond is.

2.9 College voor de rechten van de mens
Dit kan worden ingeschakeld als iemand meent dat een ondernemer zich aan discriminatie schuldig
heeft gemaakt.
De beslissing van het College behelst geen rechterlijk oordeel; zijn gezag en deskundigheid moeten
zijn oordeel effect geven.




4 Soorten overeenkomsten
4.1 Informatieplicht
Op grond van de wet is een ondernemer verplicht de werker bepaalde informatie bij indiensttreding
te verschaffen. De regels hiervan zijn te vinden in art. 7:655 BW.

De werkgever moet o.g.v. van art. 7:655 lid 1 BW onder meer schriftelijke informatie verstrekken
over:
- De plaats of plaatsen waar de arbeid wordt verricht;
- De functie van de werknemer of de aard van zijn arbeid;
- De duur van de overeenkomst, indien deze voor bepaalde tijd is gesloten;
- De aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van de aanspraak;
- De duur van de door partijen in acht te nemen opzegtermijnen of de wijze van berekening
van deze termijnen.

Deze informatie moet binnen een maand nadat met de werkzaamheden is begonnen, aan de werker
worden verstrekt (art 7:655 lid 3 BW).

Art. 7:655 lid 6 BW: Stelt dat deze plicht geldt voor alle vormen waarin in de onderneming betaald
arbeid wordt verricht.

Art. 7:655 lid 7 BW: De ondernemer moet schriftelijk aan de werknemer laten weten wat voor
overeenkomst is aangegaan.

4.2 Drie overeenkomsten van werk
In het recht worden drie overeenkomsten van werk onderscheiden:
- De arbeidsovereenkomst (art. 7:610-691 BW);
- De overeenkomst van opdracht (art. 7:400-413 BW);
- De overeenkomst tot aanneming van werk (art. 7:750-769 BW).

4.2.1 Arbeidsovereenkomst
Wil er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst, dan moet er voldaan zijn aan drie voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding;