1. Vermaatschappelijking van de zorg
2. Rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening
3. Multifunctionele centra en centra flexibel aanbod meerderjarigen
4. Toegangspoort
5. Persoonsvolgende financiering en personeelspunten
1. Vermaatschappelijking van de zorg
Betekent kortweg: zoveel mogelijk afbouwen van de reguliere zorg.
A. ‘Diagnose van de zorgverstrekking vanuit een historische terugblik
- In onze maatschappij lijkt in de voorbije decennia de directe solidariteit tussen mensen die in
elkaars nabijheid leven en werken af te nemen.
- Tegelijkertijd maken we de laatste decennia een steeds verdergaande specialisering mee van
het professionele werkveld.
- We worden in onderwijs en hulpverlening meer geconfronteerd met steeds meer kinderen
en jongeren die een diagnose krijgen welke een bijzondere gespecialiseerde aanpak vergt.
- Bovendien worden ook meer volwassenen gediagnosticeerd.
- Er wordt meer en meer van de overheid verwacht een passende aanpak te kunnen bieden
om hulp mogelijk te maken.
In de evolutie, zoals hierboven beschreven, stuiten we op nieuwe grenzen:
- Wie hulp nodig heeft duurt de zoektocht naar de juiste hulpverlener/verlening langer
(wachtlijsten).
- Er wordt veel onder hulpaanbieders naar elkaar doorverwezen en bij elke doorverwijzing
neemt de frustratie bij cliënten toe.
- In complexe situaties zijn onvermijdelijk ook verschillende hulpverleners betrokken op het
cliëntsysteem. Cliënten zijn door de bomen het bos niet meer omdat verschillende
hulpverleners er niet zelden andere meningen op na houden.
Voorvechters van de vermaatschappelijking van de zorg geven aan dat bijkomend investeren in méér
gespecialiseerde hulpverlening niet geldt als enige oplossing. Temeer omdat er wordt opgemerkt dat
cliënten met hun problemen heel vlug in de gespecialiseerde hulpverlening terecht komen (bv. voor
een banaal iets meteen naar de spoed gaan).
B. Wat is vermaatschappelijking van de zorg?
Het gevolg van de schets hierboven, is wat men het concept van de vermaatschappelijking van zorg is
gaan noemen.
Het is, ruim opgevat, de herwaardering van de ervaringsdeskundigheid van cliënten en hun context
waarbij, naast de beperkingen die ze met zich meedragen, vooral oog te hebben voor de aanwezige
kwaliteiten die ze in zich hebben.
Cruciaal is dus, om naast de gespecialiseerde hulp(verlener), een centrale plaats te geven aan het
cliëntsysteem mét haar expertise (ervaringsdeskundigheid) en mét haar mogelijkheden
(kwaliteiten).
1
, De overheid wil dus eigenlijk bekomen dat mensen pas beroep kunnen doen op steeds
gespecialiseerde hulpverlening als ze, daaraan voorafgaand, alle andere minder gespecialiseerde
hulp hebben geprobeerd.
Uiteraard dienen goede beleidsmakers het budget in het oog te houden. Echter zijn er de laatste
jaren serieuze vraagtekens geplaatst bij het feit of het evenwicht tussen wat écht nodig is voor de
cliënten, wat écht draaglijk is voor professionele hulpverleners en wat dit mag kosten voor de
overheid nog billijk en gepast is.
Hoe dan ook, door beleidsmakers die de hulpverlening in Vlaanderen organiseren, wordt de
herwaardering van het cliëntsysteem met haar ervaringsdeskundigheid en haar kwaliteiten centraal
geplaatst in het concept ‘vermaatschappelijking van de zorg’.
In het concept ‘vermaatschappelijking van de zorg’ wordt de visie op cliëntparticipatie en inspraak
ingevuld als een eis aan de hulpverleners. De redenering achter deze eis is dat dergelijke
vraagstelling de participatie en de eigen inbreng van de cliënten en zijn/haar context zou verhogen.
C. Doel en consequentie
Het doel van de vermaatschappelijking van de zorg is dat een aantal cliëntsystemen minder
gespecialiseerde hulp zullen nodig hebben. En voor cliënten die wel degelijk meer ingrijpende hulp
nodig hebben, zullen de zorgvraagformulering en wat als aanbod daarop dient aan te sluiten, beter
kunnen geformuleerd worden.
Het gevolg is dat men eerst dient te kunnen aangeven en motiveren of en hoe er tot dan toe al is
gewerkt aan het versterken van de eigen krachten van de cliënt en zijn/haar leefomgeving.
D. Samengevat: het model van de vijf concentrische cirkels
De vijf concentrische cirkels zijn het
hulpverleningscontinuüm dat wordt beoogst:
zo’n dynamisch proces vertrekt vanuit de vijf
concentrische cirkels van ondersteuning: (1) de
persoon zelf, (2) zijn gezinsleden, (3) informele
contacten zoals collega’s, buren of vrijwilligers
of familie en vrienden, (4) reguliere diensten
(algemene zorg- en dienstverlening) en (5)
gespecialiseerde zorg- en dienstverlening zoals VAPH ondersteuning.
Achterliggend idee is dat ondersteuning zo ‘gewoon waar mogelijk’ moet zijn, rekening houdend met
de mogelijkheden en sterktes die bij de minderjarige, zijn netwerk en de samenleving aanwezig zijn.
Pas nadien worden stappen gezet naar gespecialiseerde hulpverlening.
2