Paragraaf 1
Pubers vertonen vaak experimenteel en grensverleggend gedrag. De structuur van de hersenen
ontwikkelt zich namelijk in de pubertijd in relatie tot de omgeving. Verbindingen tussen de
hersencellen zijn flexibel en kunnen worden opgebouwd en afgebroken. Het grote leervermogen van
jonge mensen hangt samen met de flexibiliteit (plasticiteit) van de neurale netwerken in de
hersenen. De samenstelling van de neurale netwerken komt tot stand door erfelijke factoren en door
de prikkels die mensen krijgen. Aan het einde van de adolescentie verliezen de neurale netwerken
een groot deel van hun flexibiliteit. Leren gaat daarna moeilijker.
Paragraaf 2
Gedrag zijn alle waarneembare activiteiten van een mens of dier. Gedrag is opgebouwd uit
opeenvolgende handelingen (gedragselementen). De handelingen kunnen worden geordend in
gedragssystemen of gedragsketens. Een handeling is een reactie (respons) op prikkels. Ethologie is
de studie van gedrag. Dit wordt bestudeerd door het op te splitsen in afzonderlijke handelingen. Een
ethogram is een overzicht van objectieve beschrijvingen van de handelingen van een diersoort. Een
protocol is een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier. Een
gedragssysteem is een groep samenhangende handelingen van een diersoort. De handelingen
binnen een gedragssysteem hebben een gemeenschappelijk doel en vormen vaak een gedragsketen.
Een gedragsketen is een opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt
tot een volgende handeling.
Paragraaf 3
Een skeletspier bestaat uit spierbundels die op Er zijn drie typen spierweefsel:
hun beurt bestaan uit spiervezels.
Glad spierweefsel
het uiteinde van een vertakte axon van een
motorische neuron wordt motorisch eindplaatje
Dwarsgestreept spierweefsel
genoemd.
Hartspierweefsel