HJON13: Marketing B
Productmix
Kwaliteit
o Fysieke kwaliteit: aan de hand van de gebruikte materialen
o Functionele kwaliteit: aan de hand van het ontwerp en de functie
o Emotionele kwaliteit: de status of het imago dat het product geeft aan de gebruiker
Verpakking
o Bescherming, gebruiksgemak, herkenning, informatie en communicatie, navulling en
hergebruik
o Commercieel aspect
o Emotional appeal
Service
o Voor de aankoop
o Tijdens de aankoop
o Na de aankoop
Bundle of benefits
Het product als een verzameling van klantvoordelen (benefits).
Productindeling volgens professor Leeflang
Leeflang omschrijft het product aan de hand van drie verzamelingen van eigenschappen:
o Fysieke eigenschappen: eigenschappen aan het product zelf: afmeting,
samenstelling, gewicht, smaak enz.
Op basis van deze fysieke eigenschappen is nauwelijks onderscheid aan te brengen
tussen concurrerende producten. Elke koelkast koelt, elke auto rijdt.
o Toegevoegde eigenschappen: de eigenschappen die een producent aanbrengt:
Instrumenteel: kwaliteit, verpakking, merknaam, garantie
Emotioneel: status, jeugdigheid, persoonlijkheid, sportiviteit
o Afgeleide eigenschappen: komen tot stand doordat consumenten benefits
(voordelen) ontlenen aan het gebruik en het bezit van het uitgebreide product.
Voorbeelden: het gebruiksnut, het gebruiksgemak, de vermeende duurzaamheid en
de status.
Productindeling volgens professor Kotler
Philip Kotler omschrijft het product aan de hand van drie niveaus van kijken naar het product:
o Het core of kernproduct
o Het tangible of tastbare product
o Het augmented of uitgebreide product
Producteigenschappen
o Rationele en instrumentele/concrete of functionele producteigenschappen:
waarneembare, tastbare, meetbare, technische eigenschappen (het percentage vet
in margarine)
o Emotionele of affectieve productvoorwaarden: invulling van de rationele
productwaarden. Vaak gebruikt voor positionering (het soort vet dat goed is voor de
gezondheid)
Needs wants demand = behoefte wens vraag
, Productclassificaties
Indeling naar duurzaamheid in gebruik:
o Gebruiksgoederen
o Verbruiksgoederen
o Specifiek Fast Moving Consumer Goods (hoge omzetsnelheid, relatief lage marge)
Indeling naar gebruiker:
o Consument (B2C)
o Industrieel goed (B2B)
Indeling naar “koopdrang”
o Convenience goods (routine)
o Shopping goods (beperkt)
o Specialty goods (uitgebreid)
o Low involvement en high involvement (betrokkenheid klant)
o RAG, BPO, UPO (probleemoplossend gedrag)
Marketingmix
De 4 P’s:
o Product: het centrale instrument van de marketingmix.
o Plaats/distributie: product beïnvloedt het aantal en de aard van de verkoopplaatsen.
o Prijs: de consument brengt de prijs bijna altijd in verband met het aangeboden
product.
o Promotie: de promotieactiviteiten benadrukken zoveel mogelijk he belang en de
inhoud van de producteigenschappen bij de consument
Dimensies van het assortiment
o Breedte (aantal productgroepen)
o Diepte (aantal merken, vorm, verpakking, kleuren, modellen)
o Lengte (voorraad in detailhandel)
o Consistentie
Assortimentsbeleid
o Trading up: toevoegen van een product aan bovenzijde van het assortiment (meestal
een productlijn door een producent)
o Trading down: toevoegen van een product aan onderzijde van het assortiment
(meestal een productlijn door een producent)
o Up-grading (opwaardering): het opkrikken van het hele assortiment, inclusief service
en kwaliteitsniveau (bv prijsimago).
o Down-grading (afwaardering): het laten zakken van het hele assortiment, inclusief
service en kwaliteitsniveau (bv prijsimago).
Assortimentssanering
Letterlijk: het gezond maken van het assortiment
Assortimentsprijsbeleid:
o Price lining
o Productline-pricing
Kern- en randassortiment
o 20/80 regel
Productmix
Kwaliteit
o Fysieke kwaliteit: aan de hand van de gebruikte materialen
o Functionele kwaliteit: aan de hand van het ontwerp en de functie
o Emotionele kwaliteit: de status of het imago dat het product geeft aan de gebruiker
Verpakking
o Bescherming, gebruiksgemak, herkenning, informatie en communicatie, navulling en
hergebruik
o Commercieel aspect
o Emotional appeal
Service
o Voor de aankoop
o Tijdens de aankoop
o Na de aankoop
Bundle of benefits
Het product als een verzameling van klantvoordelen (benefits).
Productindeling volgens professor Leeflang
Leeflang omschrijft het product aan de hand van drie verzamelingen van eigenschappen:
o Fysieke eigenschappen: eigenschappen aan het product zelf: afmeting,
samenstelling, gewicht, smaak enz.
Op basis van deze fysieke eigenschappen is nauwelijks onderscheid aan te brengen
tussen concurrerende producten. Elke koelkast koelt, elke auto rijdt.
o Toegevoegde eigenschappen: de eigenschappen die een producent aanbrengt:
Instrumenteel: kwaliteit, verpakking, merknaam, garantie
Emotioneel: status, jeugdigheid, persoonlijkheid, sportiviteit
o Afgeleide eigenschappen: komen tot stand doordat consumenten benefits
(voordelen) ontlenen aan het gebruik en het bezit van het uitgebreide product.
Voorbeelden: het gebruiksnut, het gebruiksgemak, de vermeende duurzaamheid en
de status.
Productindeling volgens professor Kotler
Philip Kotler omschrijft het product aan de hand van drie niveaus van kijken naar het product:
o Het core of kernproduct
o Het tangible of tastbare product
o Het augmented of uitgebreide product
Producteigenschappen
o Rationele en instrumentele/concrete of functionele producteigenschappen:
waarneembare, tastbare, meetbare, technische eigenschappen (het percentage vet
in margarine)
o Emotionele of affectieve productvoorwaarden: invulling van de rationele
productwaarden. Vaak gebruikt voor positionering (het soort vet dat goed is voor de
gezondheid)
Needs wants demand = behoefte wens vraag
, Productclassificaties
Indeling naar duurzaamheid in gebruik:
o Gebruiksgoederen
o Verbruiksgoederen
o Specifiek Fast Moving Consumer Goods (hoge omzetsnelheid, relatief lage marge)
Indeling naar gebruiker:
o Consument (B2C)
o Industrieel goed (B2B)
Indeling naar “koopdrang”
o Convenience goods (routine)
o Shopping goods (beperkt)
o Specialty goods (uitgebreid)
o Low involvement en high involvement (betrokkenheid klant)
o RAG, BPO, UPO (probleemoplossend gedrag)
Marketingmix
De 4 P’s:
o Product: het centrale instrument van de marketingmix.
o Plaats/distributie: product beïnvloedt het aantal en de aard van de verkoopplaatsen.
o Prijs: de consument brengt de prijs bijna altijd in verband met het aangeboden
product.
o Promotie: de promotieactiviteiten benadrukken zoveel mogelijk he belang en de
inhoud van de producteigenschappen bij de consument
Dimensies van het assortiment
o Breedte (aantal productgroepen)
o Diepte (aantal merken, vorm, verpakking, kleuren, modellen)
o Lengte (voorraad in detailhandel)
o Consistentie
Assortimentsbeleid
o Trading up: toevoegen van een product aan bovenzijde van het assortiment (meestal
een productlijn door een producent)
o Trading down: toevoegen van een product aan onderzijde van het assortiment
(meestal een productlijn door een producent)
o Up-grading (opwaardering): het opkrikken van het hele assortiment, inclusief service
en kwaliteitsniveau (bv prijsimago).
o Down-grading (afwaardering): het laten zakken van het hele assortiment, inclusief
service en kwaliteitsniveau (bv prijsimago).
Assortimentssanering
Letterlijk: het gezond maken van het assortiment
Assortimentsprijsbeleid:
o Price lining
o Productline-pricing
Kern- en randassortiment
o 20/80 regel