Validity (validiteit)
1 Definitie van validiteit
Validiteit: meten wat men meent te meten.
» interpretatie van een score hangt samen met doel/ gebruik
» validiteit is een graad, niet alles-of-niets
» validiteit normen
2 Construct onderrepresentatie en construct-
irrelevante variatie
Construct: karakteristiek of handeling die we willen meten.
Overlap tussen het construct en de test betekent
validiteit. Het deel van het construct dat niet gedekt
wordt door de test is construct onderrepresentatie
en de delen van het
construct die we niet
willen meten, maar
toch gemeten worden door onze test noemen we
construct-irrelevante variantie.
We hebben verschillende varianten van relaties
tussen het construct en de test. Het ideale is een
overlap tussen het construct en de test
3 Basisprobleem
Het basisprobleem is bewijs voorschotelen dat de scores op een test een indicatie
zijn voor het gedrag/ karakteristieken die we willen meten.
4 Traditionele en nieuwere classificatie van soorten
validiteitsbewijs
, Inhoudsvaliditeit heeft in beide modellen dezelfde betekenis.
4.1 Gezichtsvaliditeit
Gezichtsvaliditeit: lijkt de test op eerste zicht te meten wat men wil meten.
Kritiek op gezichtsvaliditeit is dat we nooit kunnen kijken naar een test en zeggen
‘deze is valide’. Een voordeel is dat wanneer 2 testen dezelfde, empirische validiteit
hebben we degene verkiezen met de hoogste gezichtsvaliditeit.
4.2 Inhoudsvaliditeit
Inhoudsvaliditeit: relatie tussen de inhoud van een test en het gedefinieërde
domein van kennis/gedrag.
Om een hoge inhoudsvaliditeit te hebben, moet er een goede match zijn tussen de
inhoud van de test en de inhoud van het bijhorende domein. Inhoudsvaliditeit heeft 2
grote toepassingen:
» onderwijskundige doelen:
Inhoudsvaliditeit voor onderwijskundige doelen: test moet kunnen achterhalen
hoeveel kennis iemand heeft van een bepaald onderwerp.
De taxonomie van Bloom wordt vaak gebruikt om de inhoudsvaliditeit na te gaan op
cognitief vlak:
kennis begrijpen toepassing
analyse synthese evaluatie
Handboeken en documenten vormen vaak de basis voor een specificatie van de
inhoud.
» beroepstesten:
Inhoudsvaliditeit voor beroepstesten: test moet achterhalen of iemand kennis
en skills heeft voor een bepaalde job.
Jobanalyse: proces waarbij de lijst met kennis en skills die nodig zijn voor een job
opgesteld wordt.
Groepen van experten leggen vaak de basis van de specificatie vast. Ook gebruikt
men bij beroepstesten een percentage-akkoord-figuur.
4.2.1Instructievaliditeit
Instructievaliditeit: curriculum validiteit; is een soort van inhoudsvaliditeit die
nagaat of de inhoud wel effectief aangeleerd is.
1 Definitie van validiteit
Validiteit: meten wat men meent te meten.
» interpretatie van een score hangt samen met doel/ gebruik
» validiteit is een graad, niet alles-of-niets
» validiteit normen
2 Construct onderrepresentatie en construct-
irrelevante variatie
Construct: karakteristiek of handeling die we willen meten.
Overlap tussen het construct en de test betekent
validiteit. Het deel van het construct dat niet gedekt
wordt door de test is construct onderrepresentatie
en de delen van het
construct die we niet
willen meten, maar
toch gemeten worden door onze test noemen we
construct-irrelevante variantie.
We hebben verschillende varianten van relaties
tussen het construct en de test. Het ideale is een
overlap tussen het construct en de test
3 Basisprobleem
Het basisprobleem is bewijs voorschotelen dat de scores op een test een indicatie
zijn voor het gedrag/ karakteristieken die we willen meten.
4 Traditionele en nieuwere classificatie van soorten
validiteitsbewijs
, Inhoudsvaliditeit heeft in beide modellen dezelfde betekenis.
4.1 Gezichtsvaliditeit
Gezichtsvaliditeit: lijkt de test op eerste zicht te meten wat men wil meten.
Kritiek op gezichtsvaliditeit is dat we nooit kunnen kijken naar een test en zeggen
‘deze is valide’. Een voordeel is dat wanneer 2 testen dezelfde, empirische validiteit
hebben we degene verkiezen met de hoogste gezichtsvaliditeit.
4.2 Inhoudsvaliditeit
Inhoudsvaliditeit: relatie tussen de inhoud van een test en het gedefinieërde
domein van kennis/gedrag.
Om een hoge inhoudsvaliditeit te hebben, moet er een goede match zijn tussen de
inhoud van de test en de inhoud van het bijhorende domein. Inhoudsvaliditeit heeft 2
grote toepassingen:
» onderwijskundige doelen:
Inhoudsvaliditeit voor onderwijskundige doelen: test moet kunnen achterhalen
hoeveel kennis iemand heeft van een bepaald onderwerp.
De taxonomie van Bloom wordt vaak gebruikt om de inhoudsvaliditeit na te gaan op
cognitief vlak:
kennis begrijpen toepassing
analyse synthese evaluatie
Handboeken en documenten vormen vaak de basis voor een specificatie van de
inhoud.
» beroepstesten:
Inhoudsvaliditeit voor beroepstesten: test moet achterhalen of iemand kennis
en skills heeft voor een bepaalde job.
Jobanalyse: proces waarbij de lijst met kennis en skills die nodig zijn voor een job
opgesteld wordt.
Groepen van experten leggen vaak de basis van de specificatie vast. Ook gebruikt
men bij beroepstesten een percentage-akkoord-figuur.
4.2.1Instructievaliditeit
Instructievaliditeit: curriculum validiteit; is een soort van inhoudsvaliditeit die
nagaat of de inhoud wel effectief aangeleerd is.