Focus van didactiek 2:
- Spel en spelbegeleiding
- Initiatief van de kleuters
- Een uitdagende en rijke ontwikkelingsomgeving creëren
- Vanuit de noden en behoeften van kinderen: Zill-leerplan
- De jongste kleuters en peuters
Hoofdstuk 1) Spel
Stellingen:
Spel is voor een kind van levensbelang, maar doet het voor de lol
Spelen is doelvrij bezig zijn, dus kan het wat opleveren?
1) Spel
Spel is belangrijk!
→ Door vrij te spelen gaan kinderen op verschillende vlakken gaan ontwikkelen
→ Spel moet vanuit het kind zelf komen
1.1) Spel en werk: een schuifjesmodel (Langbein, 2016)
Spel ➢ De kleuters kiezen zelf met wat ze gaan spelen en hoe ze ermee gaan spelen
Werk ➢ De kleuters worden door de leerkracht gestuurd om een bepaald doel te bereiken
1
, 1.1.1) Wat is spel?
Spel = openheid en flexibiliteit:
→ Kleuteronderwijs moet jonge kinderen de mogelijkheid geven om tot spel te komen
→ Ze moeten aan de volgende kenmerken voldoen:
- Er is sprake van plezier
- Er is sprake van een grote mate vrijheid van denken en
handelen
- Er is sprake van regels
- Er is sprake van vrijwilligheid
- Er is sprake van een open en flexibele bezigheid
⇒ De leidster moet tijd voorzien
⇒ De ruimte scheppen
⇒ De materialen voorzien die kinderen de mogelijkheid geven om tot
spel te komen
⇒ De meespeelmethodiek
1.1.2) Werk
Werk = Als er een ingebouwde taak of opdracht aan verbonden is
→ Heeft een speels karakter
→ Gesloten karakter = Door het materiaal dat wordt gebruikt tijdens de activiteit of door de opdracht die gegeven is
bij de activiteit
1.1.3) Overeenkomsten en verschillen tussen spel en werk: het schuifjesmodel
Belangrijkste verschil:
→ De mate van vrijheid van het kind om de activiteit zelf vorm te geven
In de kleuterklas wordt vaak gewerkt met een schuifjesmodel
→ Sommige activiteiten bevatten werk maar ook spel
→ Door dit model kan je het ‘schuifje’ verplaatsen naar zowel werk als spel
→ Het kan op verschillende momenten van de dag verplaatst worden
2
, 1.2) Ontwikkeling van spel
1.3) Begeleiden van spel
Wij als leerkracht moeten de beginsituatie van de kleuters goed kennen:
→ Zo kunnen we werken in de zone van naaste ontwikkeling
→ Hierdoor zetten we hen verder in hun ontwikkelingen
→ Meespelen en meedenken is van groot belang!
Spelbegeleiding is vooral meespelen en meedenken met de kinderen
→ Moet plaatsvinden in de zone van naaste ontwikkeling
Spelbegeleiding op verschillende momenten:
Vooraf het spel - voorwaarden
- Oriënteren
- Vooruitblikken
Tijdens het spel - Verschillende rollen en vormen
Na afloop van het spel - Terugblikken
- Reflecteren
→ Kom op verschillende momenten van belang zijn
3
, 1.3.1) Vooraf aan het spel
Voorwaarden van spel creëren - Kinderen moeten voldoende tijd en ruimte krijgen
- Voldoende materialen (uitdagende materialen)
- Basismaterialen en themamaterialen
- Vrijheid = kinderen moeten activiteiten zelf kunnen bedenken
- Regels in de klas ondersteunen met spel
- Gevoel van vrijheid creëren
Kinderen oriënteren op spel - Ondersteuning bij kiezen (hoort bij hoofdstuk 2)
- Samen overleggen hoe ze kunnen spelen, wat ze nodig hebben en
wat ze willen doen
- Vooruitblikken:
→ Overleggen
→ Plannen
→ Wat te spelen?
→…
Vooruitblikken - Helpt een voorstelling te maken van de situatie waarover ze gaan
spelen
- Samen overleggen wat er allemaal gedaan kan worden in deze hoek
- Je helpt de kleuters om een voorstelling te vormen van de situatie
→ Bv: Wie is de ober? Wie zorgt voor het eten? Wat krijgen ze te
eten?
- Nadenken over de invulling van de rol
- Spelen met soms geleerd worden
→ Bv: demonstratiespel
→ Bv: werken met een spelscript voor de oudste kleuters
1.3.2) Begeleiding tijdens spel
Begeleiding tijdens het spel:
→ Keuzemoment
- Zelfstandig de verschillende vormen doornemen
- Klassikaal de verschillende vormen volgen
Meespelen en meedenken met de kinderen
→ Je gaat als leerkracht je volledig afstemmen op wat de kleuters
doen
→ De plannen die je voor ogen had, moet je even achterwege laten
Gebeurt aan de hand van de meespeelmethodiek:
- Observeren
- Spiegelen
- Verwoorden
- Benoemen
→ De 3v’s benoemen: verkennen, observeren/verbinden, spiegelen/verrijken, iets nieuws toevoegen
4