Samenvatting Informatica – Fundament – 4 VWO – D Programmeren: Ontwikkelen met Python

Joël Smit | 4V.in1


Informatica – D: Programmeren – Ontwikkelen met Python
1. De programmeertaal Python: 1.1 Inleiding
Python = Programmeertaal  Met programmeertaal kun je computerprogramma’s
ontwikkelen  Computerprogramma = Software  Python één van de meest gebruikte
programmeertalen


1. De programmeertaal Python: 1.2 Programmeeromgeving
Python-code kun je programmeren in 2 soorten programmeeromgevingen:
 Webapplicatie  Gebruiken via webbrowser  Prima te gebruiken om nieuwe
programmeertaal te leren en eenvoudige programma’s te ontwikkelen, maar vaak
alleen mogelijk om programma’s te starten vanuit webapplicatie
 Programma dat je installeert op computer  Hebben beperkingen van webapplicatie
niet  Als programma ‘af’ is, kun je er installatie-bestand van maken  Anderen
kunnen jouw programma dan ook installeren en gebruiken
IDE = Integrated Development Environment = Programmeeromgeving die je op computer
installeert:
 Code schrijven in IDE
 IDE heeft meestal uitgebreide hulpfunctie
 IDE heeft meestal handige hulpmiddelen om code te testen
 Sommige IDE’s hebben mogelijkheid om knoppen, pictogrammen en tekstvakken (op
eenvoudige manier) aan programma toe te voegen

Een online programmeeromgeving
Op internet zijn verschillende online programmeeromgevingen, bv. repl.it of
codecademy.com
Programmeeromgeving bestaat uit verschillende delen:
 Editor = Programmeercode invoeren  Staat links of boven
 Console = Uitvoer van programmeercode  Staat rechts of onder
 Bovenaan enkele knoppen:
 Run = Code uit laten voeren in console  Staat rechts
 Share = Code delen met iemand anders
 Code downloaden
 Codebestand uploaden


1. De programmeertaal Python: 1.3 Je eerste programma
Bij leren van nieuwe programmeertaal wordt vaak ‘Hello World’-programma gemaakt 
Tekst “Hello World!” weergeven op scherm
print(“Hello World!”) = Tekst weergeven op scherm  In een stroomdiagram is dit: Output
“Hello World!”


2. Variabelen: 2.1 Inleiding


1

, Joël Smit | 4V.in1


In Python kun je op eenvoudige manier werken met variabelen  Variabele eerst declareren
 Daarna variabele waarde geven = Toewijzen  Variabele = “Tekst”  bv. huidigeDag =
“woensdag”  Als je deze code uitvoert, is er nog geen output te zien omdat het
programma nog niets doet met deze variabele

Variabelenamen
Programmeer mag zelf naam van variabele kiezen  Wel enkele voorwaarden:
 Toegestaan:
 Letters  Kleine letters en hoofdletters
 Cijfers
 Underscores  _
 Niet toegestaan:
 Bijzondere tekens
 Beginnen met cijfer
Goed opletten op hoofd- en kleine letters  klantnaam ≠ klantNaam
Naming conventions = Afspraken over naamgeving:
 Variabelenaam schrijf je met kleine letters  Bv. temperatuur
 Als naam uit meerdere woorden bestaat, begint elk volgende woord met hoofdletter
 Bv. gemiddeldeTemperatuur
 Woorden voluit schrijven, maar wel kort houden  Bv. niet gemTemp of
deGemiddeldeBerekendeTemperatuur maar wel gemiddeldeTemperatuur

Getallen
Ook getallen kun je opslaan in variabele  Bv. aantal = 5  Waarde moet aanhalingstekens
krijgen, als de waarde letters (kan) bevat(ten)
Variabele kan ook als waarde kommagetal bevatten  Met punt schrijven ipv komma!!
 Tekst = String
 Getal = Integer
 Kommagetal = Float (Python) = Real (Stroomdiagram)
Weten van welke type variabele is  print(type(variabele))


2. Variabelen: 2.2 Commentaar
Commentaar = Tekst die tijdens uitvoeren van programma wordt genegeerd  Belangrijk
hulpmiddel om code duidelijk en overzichtelijk te houden  Kun je gebruiken om toe te
lichten waar bepaalde coderegels voor dienen  Commentaar kun je op nieuwe regel of
achter een regel code zetten  2 manieren om commentaar toe te voegen:
 Hashtag (#) neerzetten en daarachter tekst te plaatsen  Commentaartekst wordt
andere kleur
 3 apostrofs (‘’’) achter elkaar zetten  Commentaar kan over meerdere regels
verspreid worden  Als je klaar bent met commentaar, voeg je weer 3 apostrofs toe
Commentaar gebruiken:



2

, Joël Smit | 4V.in1


 Voor jezelf  Code makkelijker lezen
 Ook voor anderen die met jouw code aan slag gaan, is het handig als er duidelijk
commentaar bij staat
 Stukje code tijdelijk uitschakelen  Tijdens testen 1 of meerdere stukken code
gewijzigd uitvoeren of helemaal niet uitvoeren  Controleren of fout waar je naar
op zoek bent, in bepaald stukje code zit


2. Variabelen: 2.3 Uitwisselbaarheid en herbruikbaarheid
Belangrijk om goed na te denken over naamgeving van variabelen:
 Uitwisselbaarheid = Als je programmacode met iemand uitwisselt, moet diegene aan
namen kunnen zien wat iets doet of betekent  Als je geen duidelijke (Engelse)
naamgeving gebruikt, zal code slecht of niet begrepen worden
 Herbruikbaarheid = Code overnemen en in nieuw programma verwerken  Doe je
omdat dit stuk code functie heeft die je nodig hebt  Als je geen duidelijke (Engelse)
code schrijft, kun je de code later misschien nauwelijks meer begrijpen
Als je met meerdere mensen aan programma maakt, kun je afspraken maken over:
 Naming conventions = Naamgeving van variabelen
 Programmeerstijl = Manier waarop functies worden verdeeld
 Manier waarop code wordt toegelicht  Manier van plaatsen van commentaar
 Al deze afspraken bij elkaar = Code conventions  Worden bij grote projecten in 1
document geplaatst  Ieder lid van ontwikkelgroep weet welke afspraken er zijn met
betrekking tot naamgeving van variabelen ed


2. Variabelen: 2.4 Input verwerken
Aan gebruiker invoer vragen  variabele = input (“Tekst”)  print(variabele)  Bv. leeftijd
= input(“Wat is uw leeftijd”)  print(leeftijd)  Bij uitvoeren van code zal programma aan
gebruiker vraag stellen die tussen haakjes van input staat  Gebruiker kan nu zelf iets typen
in console  Tekst die gebruiker van programma invoert, wordt opgeslagen in variabele


2. Variabelen: 2.5 Variabelen met tekst
Waarde die variabele van datatype ‘string’ krijgt, moet altijd tussen aanhalingstekens 
Maakt niet uit of je enkele (‘) of dubbele (“) gebruikt  Aan begin aan einde wel dezelfde
Soms heeft variabele waarde die aanhalingstekens bevat (bv. ’s Gravenhage)  Foutmelding
 2 oplossingen:
 Waarde tussen dubbele aanhalingstekens
 Aanhalingsteken escapen = backslash (\) ervoor zetten  Variabele = ‘ \ ‘ Tekst’ 
Bv. plaats = ‘ \ ’s Gravenhage’ of plaats = ‘Stad aan \’t Haringvliet’



2. Variabelen: 2.6 Tekst opmaken



3