Samenvatting paragraaf 1.2
Op de poolsteppe leefden rond 14.000 v.Chr. de rendierjagers zij jaagden op
mammoeten rendieren paarden en wolharige neushoorns Toen de
grottekeningen van Chauvet werden gemaakt was er sprake van de ijstijd de
dikke ijslaag van de poolkap had zich uitgebreid over grote delen van noord
Amerika Europa en Azië Nederland was niet bedekt met ijs maar er heerste wel
een poolklimaat toen de tempraturen stegen werd het ook in noord-Europa
aangenamer om te leven daardoor trokken steeds meer jager-verzamelaars
weer door deze streken
Hun jacht werktuigen meestal gemaakt van steen daarom wordt de periode
waarin de jager-verzamelaars leefden ook wel de steentijd genoemd
Een groep jager-verzamelaars bestond uit ongeveer twintig personen
onderlinge hadden ze de taken verdeeld de mannen en jongens gingen
waarschijnlijk op de jacht de vrouwen zorgde voor de kinderen verzamelde
noten en planten en maakte het voedsel klaar
Jager verzamelaars waren nomaden ze woonde niet permanent op een plek als
het voedsel in de omgeving schaarser werd of wanneer de
weersomstandigheden verslechterden trokken ze verder en bouwde een nieuw
kamp daarom bouwden jager-verzamelaars geen grote huizen maar woonde ze
in tenten grotten of hutten
Rond 10.000 v.Chr. steeg langzaam de gemiddelde tempratuur daardoor smolt
het ijs en worden de poolkappen kleiner de laatste ijstijd kwam ten einde het
klimaat in het noorden van Europa werd weer aangenamer de steppen en
toendra’s verdwenen en er kwamen naaldbomen voor terug in de zomer werd
het gemiddeld 20 graden door deze klimaat verandering stierven de
mammoeten uit maar in plaats daarvan kon er op reeën beren edelherten
oerossen en elanden worden gejaagd de zeespiegel steeg waardoor er aan de
kust moerasgebieden ontstonden ook daar krioelde het van de dieren dus
trokken er regelmatig jager-verzamelaars rond er zijn van hen boomstamkano’s
en fuiken gevonden
De jager-verzamelaar hoefde steeds minder te verplaatsen omdat er overal
overvloed aan eten was dus kan de grootte van de groep ook groeien soms
hadden de jager-verzamelaars ook contact met andere groepen
Bij de overledenen legden de nabestaande soms voorwerpen dit worden
grafgiften genoemd die zouden bedoeld zijn voor het leven in het hiernamaals
Op de poolsteppe leefden rond 14.000 v.Chr. de rendierjagers zij jaagden op
mammoeten rendieren paarden en wolharige neushoorns Toen de
grottekeningen van Chauvet werden gemaakt was er sprake van de ijstijd de
dikke ijslaag van de poolkap had zich uitgebreid over grote delen van noord
Amerika Europa en Azië Nederland was niet bedekt met ijs maar er heerste wel
een poolklimaat toen de tempraturen stegen werd het ook in noord-Europa
aangenamer om te leven daardoor trokken steeds meer jager-verzamelaars
weer door deze streken
Hun jacht werktuigen meestal gemaakt van steen daarom wordt de periode
waarin de jager-verzamelaars leefden ook wel de steentijd genoemd
Een groep jager-verzamelaars bestond uit ongeveer twintig personen
onderlinge hadden ze de taken verdeeld de mannen en jongens gingen
waarschijnlijk op de jacht de vrouwen zorgde voor de kinderen verzamelde
noten en planten en maakte het voedsel klaar
Jager verzamelaars waren nomaden ze woonde niet permanent op een plek als
het voedsel in de omgeving schaarser werd of wanneer de
weersomstandigheden verslechterden trokken ze verder en bouwde een nieuw
kamp daarom bouwden jager-verzamelaars geen grote huizen maar woonde ze
in tenten grotten of hutten
Rond 10.000 v.Chr. steeg langzaam de gemiddelde tempratuur daardoor smolt
het ijs en worden de poolkappen kleiner de laatste ijstijd kwam ten einde het
klimaat in het noorden van Europa werd weer aangenamer de steppen en
toendra’s verdwenen en er kwamen naaldbomen voor terug in de zomer werd
het gemiddeld 20 graden door deze klimaat verandering stierven de
mammoeten uit maar in plaats daarvan kon er op reeën beren edelherten
oerossen en elanden worden gejaagd de zeespiegel steeg waardoor er aan de
kust moerasgebieden ontstonden ook daar krioelde het van de dieren dus
trokken er regelmatig jager-verzamelaars rond er zijn van hen boomstamkano’s
en fuiken gevonden
De jager-verzamelaar hoefde steeds minder te verplaatsen omdat er overal
overvloed aan eten was dus kan de grootte van de groep ook groeien soms
hadden de jager-verzamelaars ook contact met andere groepen
Bij de overledenen legden de nabestaande soms voorwerpen dit worden
grafgiften genoemd die zouden bedoeld zijn voor het leven in het hiernamaals