Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 7 : paragraaf 1
redeneren over de samenleving
Ontdekkingen waren in de wetenschappelijke revolutie tot stand gekomen
door systematisch onderzoek en logisch redeneren. Filosofen namen deze werkwijze
over.
Verlichte filosofen gingen vaak uit van vragen. Waarom hadden vorsten zoveel
macht? Waarom schreef de kerk zoveel regels? Deze vragen werden eeuwenlang
beantwoordt door te verwijzen naar traditie.(het is al heel lang zo dus het zou vast zo
horen)
Verlichte filosofen bedachten argumenten en mogelijke oplossingen en discuseerden
daar met elkaar over.
Ze gingen ervan uit dat er rechten bestaan die voor alle mensen gelden, net zoals
natuurwetten. Dit noem je natuurlijke rechten voorbeeld: vrijheid van meningsuiting.
Ratio = het verstand, de rede.
Rationeel optimisme = het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan
worden door het gebruik van de ratio. (het verstand)
Verlichte filosofen
Verlichte filosofen dachten op allerlei manieren na over een
rechtvaardiger samenleving. Niet altijd met elkaar eens.
Montesquieu: de macht moet niet in handen zijn van 1 groep of persoon. Er moest
een trias politica zijn (een machtenscheiding). Zo was machtsmisbruik een stuk kleiner
geworden.
Voltaire : alleen mensen die goed opgeleid zijn kunnen deel uitmaken van het
bestuur.
Filosoof John Locke : mensen moesten onderling een sociaal contract sluiten, zo
konden ze een bestuurder kiezen en ook weer afzetten.
Rousseau : steunde het idee van het sociaal contract, maar benadrukte dat het volk
altijd de hoogste macht behield.
Sociaal contract = denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke
samenleving of staat te vormen.
Leren denken
Onderwijs moest mensen helpen om zelf na te denken. Denis Diderot
en Jean d’Alembert stelden hiertoe de Encyclopédie samen.
Edelen en geestelijken voelden zich erg aangevallen met de komst van de
Encyclopédie doordat het veel kritiek bevatte op de voorrechten van de adel en de
positie van de kerk.
Toen het verboden werd werkte het juist averechts, het werd juist beter verkocht.
Verlichte vorsten
De meeste vorsten hielden vast aan het absolutisme ( de regeringsvorm van
het ancien régime )
Frederik de grote van Pruissen stelde zich open voor verlichte ideeën. Hij gaf het volk
een sociaal contract maar daarmee konden ze hem niet afzetten. Verder kregen ze geen
inspraak in het bestuur maar wel geloofsvrijheid en dat het onderwijs werd
verbeterd. Deze manier van regeren heet verlicht absolutisme.
Catharina de grote van Rusland stelde zich ook open voor verlichte ideeën. Ze liet
een grondwet maken. De meeste Russische edelen waren er niet blij mee om als een
gelijke te worden neergezet dus omdat Catharina voor het bestuur afhankelijk was
verdween de grondwet al snel.
redeneren over de samenleving
Ontdekkingen waren in de wetenschappelijke revolutie tot stand gekomen
door systematisch onderzoek en logisch redeneren. Filosofen namen deze werkwijze
over.
Verlichte filosofen gingen vaak uit van vragen. Waarom hadden vorsten zoveel
macht? Waarom schreef de kerk zoveel regels? Deze vragen werden eeuwenlang
beantwoordt door te verwijzen naar traditie.(het is al heel lang zo dus het zou vast zo
horen)
Verlichte filosofen bedachten argumenten en mogelijke oplossingen en discuseerden
daar met elkaar over.
Ze gingen ervan uit dat er rechten bestaan die voor alle mensen gelden, net zoals
natuurwetten. Dit noem je natuurlijke rechten voorbeeld: vrijheid van meningsuiting.
Ratio = het verstand, de rede.
Rationeel optimisme = het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan
worden door het gebruik van de ratio. (het verstand)
Verlichte filosofen
Verlichte filosofen dachten op allerlei manieren na over een
rechtvaardiger samenleving. Niet altijd met elkaar eens.
Montesquieu: de macht moet niet in handen zijn van 1 groep of persoon. Er moest
een trias politica zijn (een machtenscheiding). Zo was machtsmisbruik een stuk kleiner
geworden.
Voltaire : alleen mensen die goed opgeleid zijn kunnen deel uitmaken van het
bestuur.
Filosoof John Locke : mensen moesten onderling een sociaal contract sluiten, zo
konden ze een bestuurder kiezen en ook weer afzetten.
Rousseau : steunde het idee van het sociaal contract, maar benadrukte dat het volk
altijd de hoogste macht behield.
Sociaal contract = denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke
samenleving of staat te vormen.
Leren denken
Onderwijs moest mensen helpen om zelf na te denken. Denis Diderot
en Jean d’Alembert stelden hiertoe de Encyclopédie samen.
Edelen en geestelijken voelden zich erg aangevallen met de komst van de
Encyclopédie doordat het veel kritiek bevatte op de voorrechten van de adel en de
positie van de kerk.
Toen het verboden werd werkte het juist averechts, het werd juist beter verkocht.
Verlichte vorsten
De meeste vorsten hielden vast aan het absolutisme ( de regeringsvorm van
het ancien régime )
Frederik de grote van Pruissen stelde zich open voor verlichte ideeën. Hij gaf het volk
een sociaal contract maar daarmee konden ze hem niet afzetten. Verder kregen ze geen
inspraak in het bestuur maar wel geloofsvrijheid en dat het onderwijs werd
verbeterd. Deze manier van regeren heet verlicht absolutisme.
Catharina de grote van Rusland stelde zich ook open voor verlichte ideeën. Ze liet
een grondwet maken. De meeste Russische edelen waren er niet blij mee om als een
gelijke te worden neergezet dus omdat Catharina voor het bestuur afhankelijk was
verdween de grondwet al snel.