MSK1 praktijk
2019-2020
Revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie
Kaat Francken
, De schouder
1 Toegevoegd onderzoek
1.1 Functietesten
Specifiek gewrichtsonderzoek
Joint-play = tractie- en translatieonderzoek.
Wanneer we in het passief onderzoek een beperking ondervinden voeren we altijd een joint-
play onderzoek uit.
1.1.1 Art. glenohumerale
Gewrichtsvlakken:
- Cavitas glenoidalis = concaaf naar lateraal, iets ventraal en craniaal
- Caput humeri = convex
Intra-articulair gedrag:
Abductie
- Rol = craniaal, iets dorsaal en mediaal
- Glij = caudaal, iets ventraal en lateraal
Exorotatie
- Rol = dorsaal en iets lateraal
- Glij = ventraal en iets mediaal
Endorotatie
- Rol = ventraal en iets mediaal
- Glij = dorsaal en iets lateraal
Onderzoek:
- Tractierichting = lateraal, iets ventraal en iets craniaal
- Translatierichting = volgens de glijrichtingen van de beweging
Joint-play caput humeri
We voeren tijdens het onderzoek eerst een tractie uit en daarna een translatie onder tractie.
Joint-play onderzoek in zit
Uitgangshouding: zit op de behandeltafel met de schouder in de LPP = 60° anteflexie, 60°
abductie en 30° exorotatie.
Handvattingen: onderarm steunt op de onderarm van de therapeut
- Gelijknamige hand humerus langs mediaal zo proximaal mogelijk vastnemen
- Niet-gelijknamige hand acromion
Uitvoering: we fixeren het acromion en palperen de gewrichtsspleet. We voeren een tractie
in combinatie met translatie uit naar ventromediaal en dorsolateraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
, Joint-play onderzoek in lig
Uitgangshouding: ruglig met de schouder in de LPP = 60° anteflexie, 60° abductie en 30°
exorotatie.
Handvattingen: we klemmen de hand tussen de onderarm en de romp
- Gelijknamige hand humerus langs mediaal en zo proximaal mogelijk vastnemen
- Niet-gelijknamige hand acromion
Uitvoering: we fixeren het acromion en palperen de gewrichtsspleet. We voeren een tractie
in combinatie met translatie uit naar ventromediaal en dorsolateraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
Caudale translatie
Een caudale translatie vindt plaats tijdens een adductie en abductie. We kunnen dus beide
bewegingen gebruiken tijdens het translatieonderzoek.
Abductie beweging
Uitgangshouding: ruglig
Handvattingen: de onderarm steunt op de onderarm van de therapeut
- Gelijknamige hand humerus distaal vastnemen
- Niet-gelijknamige hand van lateraal zo ver mogelijk naar proximaal de humerus
opvatten
Uitvoering: we voeren met de gelijknamige hand een abductiebeweging uit en met de niet-
gelijknamige hand voeren we een translatie uit richting caudaal, lateraal en iets ventraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
Anteflexie beweging
Uitgangshouding: ruglig
Handvattingen:
- Gelijknamige hand elleboog vastnemen langs mediaal
- Niet-gelijknamige hand de humerus omvatten langs de craniale zijde
Uitvoering: we houden met de gelijknamige hand de elleboog in ongeveer 90° en fixeert de
onderarm tegen de romp. We voeren een anteflexie uit en met de niet-gelijknamige hand
voeren we een translatie uit richting caudaal, lateraal en iets ventraal.
Beoordeling: speling vergelijken met andere kant.
1.1.2 Art. acromioclavicularis
De bewegingen in het AC-gewricht zijn functioneel gebonden aan het sternoclaviculair en
scapulothoracaal gewricht.
Gewrichtsvlakken:
De gewrichtsspleet is georiënteerd van dorsomediaal naar ventrolateraal.
- Facies articularis acromialis = convex
- Facies articularis acromii = concaaf
2019-2020
Revalidatiewetenschappen en
kinesitherapie
Kaat Francken
, De schouder
1 Toegevoegd onderzoek
1.1 Functietesten
Specifiek gewrichtsonderzoek
Joint-play = tractie- en translatieonderzoek.
Wanneer we in het passief onderzoek een beperking ondervinden voeren we altijd een joint-
play onderzoek uit.
1.1.1 Art. glenohumerale
Gewrichtsvlakken:
- Cavitas glenoidalis = concaaf naar lateraal, iets ventraal en craniaal
- Caput humeri = convex
Intra-articulair gedrag:
Abductie
- Rol = craniaal, iets dorsaal en mediaal
- Glij = caudaal, iets ventraal en lateraal
Exorotatie
- Rol = dorsaal en iets lateraal
- Glij = ventraal en iets mediaal
Endorotatie
- Rol = ventraal en iets mediaal
- Glij = dorsaal en iets lateraal
Onderzoek:
- Tractierichting = lateraal, iets ventraal en iets craniaal
- Translatierichting = volgens de glijrichtingen van de beweging
Joint-play caput humeri
We voeren tijdens het onderzoek eerst een tractie uit en daarna een translatie onder tractie.
Joint-play onderzoek in zit
Uitgangshouding: zit op de behandeltafel met de schouder in de LPP = 60° anteflexie, 60°
abductie en 30° exorotatie.
Handvattingen: onderarm steunt op de onderarm van de therapeut
- Gelijknamige hand humerus langs mediaal zo proximaal mogelijk vastnemen
- Niet-gelijknamige hand acromion
Uitvoering: we fixeren het acromion en palperen de gewrichtsspleet. We voeren een tractie
in combinatie met translatie uit naar ventromediaal en dorsolateraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
, Joint-play onderzoek in lig
Uitgangshouding: ruglig met de schouder in de LPP = 60° anteflexie, 60° abductie en 30°
exorotatie.
Handvattingen: we klemmen de hand tussen de onderarm en de romp
- Gelijknamige hand humerus langs mediaal en zo proximaal mogelijk vastnemen
- Niet-gelijknamige hand acromion
Uitvoering: we fixeren het acromion en palperen de gewrichtsspleet. We voeren een tractie
in combinatie met translatie uit naar ventromediaal en dorsolateraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
Caudale translatie
Een caudale translatie vindt plaats tijdens een adductie en abductie. We kunnen dus beide
bewegingen gebruiken tijdens het translatieonderzoek.
Abductie beweging
Uitgangshouding: ruglig
Handvattingen: de onderarm steunt op de onderarm van de therapeut
- Gelijknamige hand humerus distaal vastnemen
- Niet-gelijknamige hand van lateraal zo ver mogelijk naar proximaal de humerus
opvatten
Uitvoering: we voeren met de gelijknamige hand een abductiebeweging uit en met de niet-
gelijknamige hand voeren we een translatie uit richting caudaal, lateraal en iets ventraal.
Beoordeling: speling vergelijken met de andere kant.
Anteflexie beweging
Uitgangshouding: ruglig
Handvattingen:
- Gelijknamige hand elleboog vastnemen langs mediaal
- Niet-gelijknamige hand de humerus omvatten langs de craniale zijde
Uitvoering: we houden met de gelijknamige hand de elleboog in ongeveer 90° en fixeert de
onderarm tegen de romp. We voeren een anteflexie uit en met de niet-gelijknamige hand
voeren we een translatie uit richting caudaal, lateraal en iets ventraal.
Beoordeling: speling vergelijken met andere kant.
1.1.2 Art. acromioclavicularis
De bewegingen in het AC-gewricht zijn functioneel gebonden aan het sternoclaviculair en
scapulothoracaal gewricht.
Gewrichtsvlakken:
De gewrichtsspleet is georiënteerd van dorsomediaal naar ventrolateraal.
- Facies articularis acromialis = convex
- Facies articularis acromii = concaaf