Vrije Universiteit 2021
Beginselen Staatsrecht
HC 1. Beginselen Staatsrecht
Staat: organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een
gemeenschap van mensen op bepaald gebied.
A. Gemeenschap van mensen: gemeenschappelijke cultuur en taal
B. Rechtsgemeenschap: door dwang te handhaven
a. Effectief centraal gezag
b. Geweldsmonopolie: dwangmiddelen te handhaven
C. Territoriale grenzen
Volkenrechtelijke erkenning door andere Staten is niet noodzakelijk, helpt bij wereldbeeld en
handelspositie van een staat.
Soevereiniteit: oppermacht die de staat uitoefent
Politiestaat: staat zonder rechten voor e burger
VS.
Rechtsstaat disciplines;
1. Legaliteitsbeginesl: ingrijpen van de staat is alleen op wettelijke basis mogelijk
2. Scheiding//spreiding der machten
3. Onafhankelijke rechter
4. Grondrechten: fundamentele rechten van burgers tegenover de overheid
5. Democratiebeginsel: regering bestuurt land met controle van de volksvertegenwoordiging
Subdisciplines rechtsstaat;
I. Politiek staatsrecht
II. Decentralisatie recht
III. Grondrechten
I. Politiek staatsrecht
A. Parlement
a. Kiesrecht
b. Bevoegdheid
c. Organisatiewijze
d. Rechtspositie: reglement der orde 2de Kamer
B. Regering: koning + ministers
a. Bevoegdheden
b. Positie
II. Gedecentraliseerde eenheidsstaat: centraal gezag, waarin autonome bevoegde de
autonome bevoegdheid hebben om gezag uit te oefenen.
1
IRS
,Vrije Universiteit 2021
Het koninkrijk der Nederlanden
<2010 - 3 landen binnen het Koninkrijk
1. Aruba
2. De Nederlandse Antillen
a. Bonaire
b. Curaçao
c. Saba
d. Sint-Eustatius
e. Sint-Maarten
3. NL
>2010 - 10/10/2010
1. Aruba
2. Curaçao
3. Sint-Maarten
4. Nederland
a. 12 Nederlandse provincies
b. Caribische provincies;
A. Bonaire
B. Sint-Eustatius
C. Saba
- Art. 2 Statuut
Confederatie/Statenbond: bestuurseenheid van samenwerkende onafhankelijke soevereine Staten
Federatie: volkenrechtelijk identiteit, waar deelstaten een grote hoeveelheid autonomie hebben,
maar belangrijke bevoegdheden behoren tot een centraal gezag.
H2. Hoofdrolspelers
1. Regering: Koning + ministers
2. Kabinet: ministers + Staatsecretarissen
3. De koning
4. Ministers
5. Staatssecretaris
6. De Staten-Generaal: 1ste & 2de Kamer
7. De Raad van Stat
I. De regering: samengesteld orgaan, die bestaat uit de Koning en ministers
Art. 42 Gw
II. Koning = staatshoofd: hoogste gezag in een land
Taken;
1. Benoemen & ontslaan van ministers – art.43 Gw
2. Formele betrokkenheid bij alle beslissingen van de regering;
a. Indienen/ bekrachtigen van wetsvoorstellen
b. Benoemen van de burgermeester en rechters
Kabinet der Koning: ambtelijk ondersteuning van de koning bij staatsrechtelijke taken (1914)
2
IRS
, Vrije Universiteit 2021
III. Ministers
Minister-president: de eerste onder gelijke (ministers)
Taken;
1. Voorzitter ministerraad
2. Onderwerpen aanbrengen
3. Vertegenwoordiger van NL in de Raad van ministers (EU)
4. Verantwoording over de Koning
Minister zonder portefeuille: staat niet aan het hoofd van een departement
- Zelfde verantwoordelijkheid als een minister met portefeuille
Ministerraad: beraadslaging van alle ministers over algemeen regeringsbeleid
Art. 45 Gw & art. 4 Rvo
- Elke vrijdag
1. Belangrijkste kabinet punten
2. Wetsontwerpen (bij akkoord)
3. Verdragen goedkeuren
4. Benoemingsvoorstellen
IV. Staatssecretaris
Taken;
1. Besluiten van de Koning ondertekenen
2. Wetsvoorstellen indienen
- Deelnemer kabinet
Geen deelnemer ministerraad
Als een minister van het departement opstapt, MOET staatssecretaris ook opstappen
Andersom niet
V. De Staten- Generaal = parlement
1ste Kamer;
- Worden verkozen door Provinciale Staten = getrapte verkiezingen
o 75 leden
o Vergaderen op dinsdag (1x per week)
o Behandelen de wetsvoorstellen
2de Kamer;
o 150 leden
o Fulltimebaan
Fractie: leden van een politieke partij die samenwerken in het vertegenwoordigen bnnnen het
orgaan.
Coalitiepartijen/regeringspartijen: politieke partijen (fracties) die het kabinet ondersteunen
(meerderheid parlement)
Oppositiepartijen: neemt geen deel uit van het kabinet
Bij veroordeling van een 2de Kamerlid, blijft hij/zij vertegenwoordiger (Wilders, na Marokkanenzaak)
Rechter kan veroordelen tot onzer kiesrecht (art. 56 Gw jo. Art.28 lid 1 Sr)
3
IRS
Beginselen Staatsrecht
HC 1. Beginselen Staatsrecht
Staat: organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een
gemeenschap van mensen op bepaald gebied.
A. Gemeenschap van mensen: gemeenschappelijke cultuur en taal
B. Rechtsgemeenschap: door dwang te handhaven
a. Effectief centraal gezag
b. Geweldsmonopolie: dwangmiddelen te handhaven
C. Territoriale grenzen
Volkenrechtelijke erkenning door andere Staten is niet noodzakelijk, helpt bij wereldbeeld en
handelspositie van een staat.
Soevereiniteit: oppermacht die de staat uitoefent
Politiestaat: staat zonder rechten voor e burger
VS.
Rechtsstaat disciplines;
1. Legaliteitsbeginesl: ingrijpen van de staat is alleen op wettelijke basis mogelijk
2. Scheiding//spreiding der machten
3. Onafhankelijke rechter
4. Grondrechten: fundamentele rechten van burgers tegenover de overheid
5. Democratiebeginsel: regering bestuurt land met controle van de volksvertegenwoordiging
Subdisciplines rechtsstaat;
I. Politiek staatsrecht
II. Decentralisatie recht
III. Grondrechten
I. Politiek staatsrecht
A. Parlement
a. Kiesrecht
b. Bevoegdheid
c. Organisatiewijze
d. Rechtspositie: reglement der orde 2de Kamer
B. Regering: koning + ministers
a. Bevoegdheden
b. Positie
II. Gedecentraliseerde eenheidsstaat: centraal gezag, waarin autonome bevoegde de
autonome bevoegdheid hebben om gezag uit te oefenen.
1
IRS
,Vrije Universiteit 2021
Het koninkrijk der Nederlanden
<2010 - 3 landen binnen het Koninkrijk
1. Aruba
2. De Nederlandse Antillen
a. Bonaire
b. Curaçao
c. Saba
d. Sint-Eustatius
e. Sint-Maarten
3. NL
>2010 - 10/10/2010
1. Aruba
2. Curaçao
3. Sint-Maarten
4. Nederland
a. 12 Nederlandse provincies
b. Caribische provincies;
A. Bonaire
B. Sint-Eustatius
C. Saba
- Art. 2 Statuut
Confederatie/Statenbond: bestuurseenheid van samenwerkende onafhankelijke soevereine Staten
Federatie: volkenrechtelijk identiteit, waar deelstaten een grote hoeveelheid autonomie hebben,
maar belangrijke bevoegdheden behoren tot een centraal gezag.
H2. Hoofdrolspelers
1. Regering: Koning + ministers
2. Kabinet: ministers + Staatsecretarissen
3. De koning
4. Ministers
5. Staatssecretaris
6. De Staten-Generaal: 1ste & 2de Kamer
7. De Raad van Stat
I. De regering: samengesteld orgaan, die bestaat uit de Koning en ministers
Art. 42 Gw
II. Koning = staatshoofd: hoogste gezag in een land
Taken;
1. Benoemen & ontslaan van ministers – art.43 Gw
2. Formele betrokkenheid bij alle beslissingen van de regering;
a. Indienen/ bekrachtigen van wetsvoorstellen
b. Benoemen van de burgermeester en rechters
Kabinet der Koning: ambtelijk ondersteuning van de koning bij staatsrechtelijke taken (1914)
2
IRS
, Vrije Universiteit 2021
III. Ministers
Minister-president: de eerste onder gelijke (ministers)
Taken;
1. Voorzitter ministerraad
2. Onderwerpen aanbrengen
3. Vertegenwoordiger van NL in de Raad van ministers (EU)
4. Verantwoording over de Koning
Minister zonder portefeuille: staat niet aan het hoofd van een departement
- Zelfde verantwoordelijkheid als een minister met portefeuille
Ministerraad: beraadslaging van alle ministers over algemeen regeringsbeleid
Art. 45 Gw & art. 4 Rvo
- Elke vrijdag
1. Belangrijkste kabinet punten
2. Wetsontwerpen (bij akkoord)
3. Verdragen goedkeuren
4. Benoemingsvoorstellen
IV. Staatssecretaris
Taken;
1. Besluiten van de Koning ondertekenen
2. Wetsvoorstellen indienen
- Deelnemer kabinet
Geen deelnemer ministerraad
Als een minister van het departement opstapt, MOET staatssecretaris ook opstappen
Andersom niet
V. De Staten- Generaal = parlement
1ste Kamer;
- Worden verkozen door Provinciale Staten = getrapte verkiezingen
o 75 leden
o Vergaderen op dinsdag (1x per week)
o Behandelen de wetsvoorstellen
2de Kamer;
o 150 leden
o Fulltimebaan
Fractie: leden van een politieke partij die samenwerken in het vertegenwoordigen bnnnen het
orgaan.
Coalitiepartijen/regeringspartijen: politieke partijen (fracties) die het kabinet ondersteunen
(meerderheid parlement)
Oppositiepartijen: neemt geen deel uit van het kabinet
Bij veroordeling van een 2de Kamerlid, blijft hij/zij vertegenwoordiger (Wilders, na Marokkanenzaak)
Rechter kan veroordelen tot onzer kiesrecht (art. 56 Gw jo. Art.28 lid 1 Sr)
3
IRS