Week 7 WDD-3
HC Verslaving: etiopathogenese, screening en behandeling
Verslaving
- Doping= als het wordt ingezet om beter te presteren
- Drug= als je iets gebruikt om je beter te voelen, controle kwijtgeraakt
- Geneesmiddel= als je het inzet voor een ziekte/stoornis
- Hard en softdrugs= hoe mensen dit zien is deels cultureel bepaald
- Verslavende stoffen, 3 kenmerken:
o Deze hebben een belonend karakter (prettig gevoel geven, euforie)
o Als je dit eenmaal hebt gehad, voortdurend aan denken (craving)
o Na gebruik, niet meer vanaf kunnen blijven (controleverlies)
- Wat is essentieel voor verslaving?
o Craving; specifiek voor verslavende stoffen
o Gepaard met controleverlies en dus afhankelijkheid
o Niet: tolerantie en onthoudingsverschijnselen (dit ook bij normale geneesmiddelen)
- Verschillen natuurlijke beloners en drugs
o Stijging dopamineniveau van 50% na eten, 100% na seks
o Na cocaïne 350% stijging
o 1200% stijging na amfetamine
o Drugs zorgt voor enorme stijging beloningssysteem buiten normale range >
verslavende stoffen veel hogere beloning dan natuurlijke beloners
- Gebruik, afhankelijkheid en verslaving
o <5% van mensen met alcoholverslaving in behandeling
o Bijna niemand in behandeling voor tabakverslaving
o Tabak verslavender dan alcohol; hogere verhouding tussen gebruikers en mensen die
afhankelijk zijn bij tabak
o Helft van mensen die benzo’s gebruiken is afhankelijk (bijna niemand in zorg
hiervoor)
o Cocaïne: mensen in zorg veel groter (<50%) en heroïne: 70% in behandeling
o Gokken: 10% van mensen met gokproblematiek in behandeling
o Heel weinig mensen zijn in zorg voor verslavingsproblematiek; de behandelkloof is
heel groot (grootste van alle psychische stoornissen)
- Verslaving heeft groot stigma
o Alert op verslaving en screenen
Dsm-v stoornis middelengebruik
, - Tolerantie en ontwenningsverschijnselen dus niet noodzakelijk!
Aanvullingen in DSM-V
Centrale kenmerken verslaving
- Craving, verlies van controle en negatieve gevolgen
- Tolerantie en onthoudingsverschijnselen: niet uniek of noodzakelijk
- Dus vragen naar functie gebruik
- Verslaving hoogste stigma en meest onder behandeld
Verslaving als hersenziekte
- Genetische factoren bij starten roken:
o Invloed groter naarmate problematiek ernstiger
o Bij nicotine-afhankelijkheid: erfelijkheidsfactor 75%
- Gedeelde omgeving zoals wijk van opgroeien is belangrijke factor voor experimenteren
o Unieke omgeving zoals vrienden speelt kleine rol bij experimenteren, maar grotere
rol bij nicotine-afhankelijkheid
- Dus verslaving: genetisch en unieke omgeving belangrijk
- Bij meeste middelen > erfelijkheidsschatting tussen 50-75%
Neurobiologische mechanismen (van gebruik >
verslaving)
- IRISA= impaired respons inhibition and salience
important
- Limbische beloningssysteem
o NaC, VTA, amyg, hippocampus
o Bij cue (bv. bier) > beloningssysteem
geactiveerd bij ervaring met alcohol
(herinneringen eraan, amyg/hippo)
o Hierdoor hogere motivatie (hogere
activatie OBFC)
- Bij verslaving:
o Plaatje van bier heeft veel sterker effect op het brein dan in het niet-verslaafde brein
o Verslaving: hogere activatie beloningscentra (limbisch systeem) en visuele en
aandachtsgebieden (occipitale cortex) bij zien bierplaatjes
o Niet-verslaafde brein: ook meer activatie bij bierplaatjes dan neutrale plaatjes (ziet
er aantrekkelijker uit)
- Controlesysteem (DLPFC/ACC)
o Controle uitoefenen over motivationele beloningssysteem
o Bij verslaving werkt dit controlecircuit minder goed
o Testen voor impulsiviteit (responsinhibitie) meten;
Bij verslaving > minder goed in remmen impulsen
o Zonder verslaving, ACC werkt harder na maken van een fout (zie je minder bij
mensen met een verslaving)
,Centrale kenmerken verslaving
Alcoholproblematiek
Screening
- Screening d.m.v. CAGE:
o Bij 2 of meer vragen met JA > 75% kans op alcoholproblematiek
- CAGE kan je vervolgen door gedetailleerdere screening waarop kortdurende interventie
Kortdurende interventies
- SBIRT
o Screening Brief Intervention Referral to Treatment
o Als brief intervention niet werkt > naar meer gespecialiseerde hulp
o 1e stap= bespreken alcoholgebruik
o 2e stap= screenen alcoholgebruik
o Stap 3= advies en plan voor minder drinken (bij alcoholproblematiek)
Plan maken pas als iemand ook echt minder wil gaan drinken; bv. door
motiverende gesprekstechnieken
o Stap 4= follow up, continueren support
Kijken of doel bepaald is of misschien intensievere behandeling nodig is
- Middelengebruik registreren
o Dit kan alleen al zorgen voor het verminderen van gebruik
- CGT
o Vooral hoge effectiviteit bij cannabis/ cocaïne
o Bij meerdere middelen tegelijk > effectiviteit minder
- Belonen voor niet gebruik
o Bv. door urinecontroles
Behandeling cannabisafhankelijkheid
- CGT/ motiverende gespreksvoering effectief
o Hiermee verander je ook de activiteit in het brein
, o Bij praten over veranderen middelengebruik > uitlokken verandertaal > andere
hersenactivatie bij behoud/bezwaartaal
o Bij motiverende gespreksvoering > zo veel mogelijk verandertaal uitlokken (dan
hogere effectiviteit)
o Bij behoudtaal (ik denk niet dat ik kan veranderen, alcohol is geen probleem voor
mij): activiteit in beloningscentra
o Verandertaal (als ik minder drink, denk ik dat ik fitter ben): geen verhoogde activatie
beloningscentra
- Multidimensional familietherapie bij jongeren met cannabisafhankelijkheid en criminaliteit
- Geen effectieve medicatie
Behandelmodel verslaving
Intoxicatie en onthouding
Genezingsfase/ terugvalpreventie
- Antagonisten of anti-craving medicatie ingezet
- Nicotine-afhankelijkheid:
o Nicotine vervangende middelen effectief
o Of bv. buproprion (heropname remmer DA/NA > minder craving)
o Varenicline ook effectief (partiële agonist voor nicotinerge receptoren in brein)
Minder craving naar nicotine en ook minder effect van de nicotine bij gebruik
- Alcoholafhankelijkheid:
HC Verslaving: etiopathogenese, screening en behandeling
Verslaving
- Doping= als het wordt ingezet om beter te presteren
- Drug= als je iets gebruikt om je beter te voelen, controle kwijtgeraakt
- Geneesmiddel= als je het inzet voor een ziekte/stoornis
- Hard en softdrugs= hoe mensen dit zien is deels cultureel bepaald
- Verslavende stoffen, 3 kenmerken:
o Deze hebben een belonend karakter (prettig gevoel geven, euforie)
o Als je dit eenmaal hebt gehad, voortdurend aan denken (craving)
o Na gebruik, niet meer vanaf kunnen blijven (controleverlies)
- Wat is essentieel voor verslaving?
o Craving; specifiek voor verslavende stoffen
o Gepaard met controleverlies en dus afhankelijkheid
o Niet: tolerantie en onthoudingsverschijnselen (dit ook bij normale geneesmiddelen)
- Verschillen natuurlijke beloners en drugs
o Stijging dopamineniveau van 50% na eten, 100% na seks
o Na cocaïne 350% stijging
o 1200% stijging na amfetamine
o Drugs zorgt voor enorme stijging beloningssysteem buiten normale range >
verslavende stoffen veel hogere beloning dan natuurlijke beloners
- Gebruik, afhankelijkheid en verslaving
o <5% van mensen met alcoholverslaving in behandeling
o Bijna niemand in behandeling voor tabakverslaving
o Tabak verslavender dan alcohol; hogere verhouding tussen gebruikers en mensen die
afhankelijk zijn bij tabak
o Helft van mensen die benzo’s gebruiken is afhankelijk (bijna niemand in zorg
hiervoor)
o Cocaïne: mensen in zorg veel groter (<50%) en heroïne: 70% in behandeling
o Gokken: 10% van mensen met gokproblematiek in behandeling
o Heel weinig mensen zijn in zorg voor verslavingsproblematiek; de behandelkloof is
heel groot (grootste van alle psychische stoornissen)
- Verslaving heeft groot stigma
o Alert op verslaving en screenen
Dsm-v stoornis middelengebruik
, - Tolerantie en ontwenningsverschijnselen dus niet noodzakelijk!
Aanvullingen in DSM-V
Centrale kenmerken verslaving
- Craving, verlies van controle en negatieve gevolgen
- Tolerantie en onthoudingsverschijnselen: niet uniek of noodzakelijk
- Dus vragen naar functie gebruik
- Verslaving hoogste stigma en meest onder behandeld
Verslaving als hersenziekte
- Genetische factoren bij starten roken:
o Invloed groter naarmate problematiek ernstiger
o Bij nicotine-afhankelijkheid: erfelijkheidsfactor 75%
- Gedeelde omgeving zoals wijk van opgroeien is belangrijke factor voor experimenteren
o Unieke omgeving zoals vrienden speelt kleine rol bij experimenteren, maar grotere
rol bij nicotine-afhankelijkheid
- Dus verslaving: genetisch en unieke omgeving belangrijk
- Bij meeste middelen > erfelijkheidsschatting tussen 50-75%
Neurobiologische mechanismen (van gebruik >
verslaving)
- IRISA= impaired respons inhibition and salience
important
- Limbische beloningssysteem
o NaC, VTA, amyg, hippocampus
o Bij cue (bv. bier) > beloningssysteem
geactiveerd bij ervaring met alcohol
(herinneringen eraan, amyg/hippo)
o Hierdoor hogere motivatie (hogere
activatie OBFC)
- Bij verslaving:
o Plaatje van bier heeft veel sterker effect op het brein dan in het niet-verslaafde brein
o Verslaving: hogere activatie beloningscentra (limbisch systeem) en visuele en
aandachtsgebieden (occipitale cortex) bij zien bierplaatjes
o Niet-verslaafde brein: ook meer activatie bij bierplaatjes dan neutrale plaatjes (ziet
er aantrekkelijker uit)
- Controlesysteem (DLPFC/ACC)
o Controle uitoefenen over motivationele beloningssysteem
o Bij verslaving werkt dit controlecircuit minder goed
o Testen voor impulsiviteit (responsinhibitie) meten;
Bij verslaving > minder goed in remmen impulsen
o Zonder verslaving, ACC werkt harder na maken van een fout (zie je minder bij
mensen met een verslaving)
,Centrale kenmerken verslaving
Alcoholproblematiek
Screening
- Screening d.m.v. CAGE:
o Bij 2 of meer vragen met JA > 75% kans op alcoholproblematiek
- CAGE kan je vervolgen door gedetailleerdere screening waarop kortdurende interventie
Kortdurende interventies
- SBIRT
o Screening Brief Intervention Referral to Treatment
o Als brief intervention niet werkt > naar meer gespecialiseerde hulp
o 1e stap= bespreken alcoholgebruik
o 2e stap= screenen alcoholgebruik
o Stap 3= advies en plan voor minder drinken (bij alcoholproblematiek)
Plan maken pas als iemand ook echt minder wil gaan drinken; bv. door
motiverende gesprekstechnieken
o Stap 4= follow up, continueren support
Kijken of doel bepaald is of misschien intensievere behandeling nodig is
- Middelengebruik registreren
o Dit kan alleen al zorgen voor het verminderen van gebruik
- CGT
o Vooral hoge effectiviteit bij cannabis/ cocaïne
o Bij meerdere middelen tegelijk > effectiviteit minder
- Belonen voor niet gebruik
o Bv. door urinecontroles
Behandeling cannabisafhankelijkheid
- CGT/ motiverende gespreksvoering effectief
o Hiermee verander je ook de activiteit in het brein
, o Bij praten over veranderen middelengebruik > uitlokken verandertaal > andere
hersenactivatie bij behoud/bezwaartaal
o Bij motiverende gespreksvoering > zo veel mogelijk verandertaal uitlokken (dan
hogere effectiviteit)
o Bij behoudtaal (ik denk niet dat ik kan veranderen, alcohol is geen probleem voor
mij): activiteit in beloningscentra
o Verandertaal (als ik minder drink, denk ik dat ik fitter ben): geen verhoogde activatie
beloningscentra
- Multidimensional familietherapie bij jongeren met cannabisafhankelijkheid en criminaliteit
- Geen effectieve medicatie
Behandelmodel verslaving
Intoxicatie en onthouding
Genezingsfase/ terugvalpreventie
- Antagonisten of anti-craving medicatie ingezet
- Nicotine-afhankelijkheid:
o Nicotine vervangende middelen effectief
o Of bv. buproprion (heropname remmer DA/NA > minder craving)
o Varenicline ook effectief (partiële agonist voor nicotinerge receptoren in brein)
Minder craving naar nicotine en ook minder effect van de nicotine bij gebruik
- Alcoholafhankelijkheid: