Medische kennis
Tentamen 1
Lesweek 1
Gezondheid en ziekte
Anatomie: Hoe zit het lichaam in elkaar? Hoe ziet het eruit?
Fysiologie: Hoe werkt het?
Pathologie (ziekteleer): Hoe/waar gaat het mis?
Farmacologie (medicijnleer): Wat doen medicijnen?
Gezondheid: Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Ziekte: Niet gezond is ziek.
Draagkracht en draaglast
Draagkracht: Wat je aan kunt
Draaglast: Wat je voor je kiezen krijgt
Decompensatie: Draagkracht en draaglast is uit balans
Multifactoriële aandoeningen: endo- en exogeen
Draagkracht wordt bepaald door:
- Aanleg
- Conditie
- Psychische en sociale factoren
Draaglast
- Endogeen: Van binnenuit -> Onmiddellijk zichtbaar
o Erfelijk
o Congenitaal: In de baarmoeder ontwikkelt
- Exogeen: Van buitenaf. Verf, straling etc.
o Fysisch: Staling, verbranding, elektrisch etc.
o Chemisch: Alcohol, roken, drugs, geneesmiddelen etc.
o Microbiologisch: Schimmel, bacterie etc.
o Immunologisch: Hooikoorts, eczeem etc.
o Voeding: Te weinig of te veel voeding, ongebalanceerd etc.
o Psychosociaal: Stress
Terminologie en topografie
Anatomie
- Anatemnein: Ontleden
- Ontleding leidt tot een preparaat (bijvoorbeeld een stukje lever)
- Preparaat wordt geconserveerd
- Systematiek van ontleding:
o Topografisch (regionaal): Hoe ziet het gebied eruit
o Functioneel (systematisch): Hoe is alles verbonden
Macroscopische anatomie: Met het blote oog bekijken
Microscopische anatomie: Kijken met een microscoop
Histologie: Weefselleer
Cytologie: Celleer
Embryologie: Hoe ontwikkelt een foetus zich uit een zaadcel en eicel tot een baby
Fysiologie
- Fysiologische fysica: Biofysica -> Bewegingen om een appel klein te maken en te slikken.
- Fysiologische chemie: Biochemie -> Haalt de suiker uit de appel.
, - Homeostase: Het constant houden van het interne milieu. (Temperatuur, zuurstofgehalte)
Organisatieniveaus
- Chemisch niveau: Atomen, de kleinste bouwstenen van het lichaam, verbinden zich met elkaar tot
moleculen met een complexe vorm.
- Celniveau: Verschillende moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren ontstaan. Elke
structuur heeft een specifieke functie uit te voeren.
- Weefselniveau: Weefsel bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren.
- Orgaanniveau: Een orgaan bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren.
- Orgaanstelselniveau: Organen werken samen in orgaanstelsels.
- Organismeniveau: Alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de gezondheid in
stand te houden.
Orgaanstelsels in het menselijk lichaam
- Huid (stelsel)
- Beenderstelsel
- Spierstelsel
- Zenuwstelsel
- Bloedvatenstelsel
- Hormoonstelsel
- Lymfestelsel
- Ademhalingsstelsel
- Spijsverteringsstelsel
- Urinaire stelsel
- Voortplantingsstelsel
Het hormoonstelsel en zenuwstelsel werken samen om de activiteit van de organen en fysieke systemen te
reguleren.
Alle orgaanstelsels werken samen om het leven en de gezondheid in stand te houden.
Alle levende cellen staan in contact met een lichaamsvloeistof en elke verandering van de samenstelling van
deze vloeistoffen zal invloed hebben op de cellen.
Lichaamsholten
Lichaamsholten beschermen inwendige organen en dankzij deze holten kunnen organen van vorm veranderen.
- Borstholte
Pericardiale holte -> het hart
2 pleurale holten
- Buik- en bekkenholte
Peritoneale ruimte
Perietale peritoneum
Viscerale peritoneum
Anatomische termen
Anteroir: De voorkant
Posteroir: De achterkant
Ventraal: De buikzijde
Dorsaal: De rugzijde
Craniaal: Het hoofd
Caudaal: De staart
Superior: Boven
Inferoir: Onder
Tentamen 1
Lesweek 1
Gezondheid en ziekte
Anatomie: Hoe zit het lichaam in elkaar? Hoe ziet het eruit?
Fysiologie: Hoe werkt het?
Pathologie (ziekteleer): Hoe/waar gaat het mis?
Farmacologie (medicijnleer): Wat doen medicijnen?
Gezondheid: Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Ziekte: Niet gezond is ziek.
Draagkracht en draaglast
Draagkracht: Wat je aan kunt
Draaglast: Wat je voor je kiezen krijgt
Decompensatie: Draagkracht en draaglast is uit balans
Multifactoriële aandoeningen: endo- en exogeen
Draagkracht wordt bepaald door:
- Aanleg
- Conditie
- Psychische en sociale factoren
Draaglast
- Endogeen: Van binnenuit -> Onmiddellijk zichtbaar
o Erfelijk
o Congenitaal: In de baarmoeder ontwikkelt
- Exogeen: Van buitenaf. Verf, straling etc.
o Fysisch: Staling, verbranding, elektrisch etc.
o Chemisch: Alcohol, roken, drugs, geneesmiddelen etc.
o Microbiologisch: Schimmel, bacterie etc.
o Immunologisch: Hooikoorts, eczeem etc.
o Voeding: Te weinig of te veel voeding, ongebalanceerd etc.
o Psychosociaal: Stress
Terminologie en topografie
Anatomie
- Anatemnein: Ontleden
- Ontleding leidt tot een preparaat (bijvoorbeeld een stukje lever)
- Preparaat wordt geconserveerd
- Systematiek van ontleding:
o Topografisch (regionaal): Hoe ziet het gebied eruit
o Functioneel (systematisch): Hoe is alles verbonden
Macroscopische anatomie: Met het blote oog bekijken
Microscopische anatomie: Kijken met een microscoop
Histologie: Weefselleer
Cytologie: Celleer
Embryologie: Hoe ontwikkelt een foetus zich uit een zaadcel en eicel tot een baby
Fysiologie
- Fysiologische fysica: Biofysica -> Bewegingen om een appel klein te maken en te slikken.
- Fysiologische chemie: Biochemie -> Haalt de suiker uit de appel.
, - Homeostase: Het constant houden van het interne milieu. (Temperatuur, zuurstofgehalte)
Organisatieniveaus
- Chemisch niveau: Atomen, de kleinste bouwstenen van het lichaam, verbinden zich met elkaar tot
moleculen met een complexe vorm.
- Celniveau: Verschillende moleculen vertonen interactie, zodat grotere structuren ontstaan. Elke
structuur heeft een specifieke functie uit te voeren.
- Weefselniveau: Weefsel bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren.
- Orgaanniveau: Een orgaan bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren.
- Orgaanstelselniveau: Organen werken samen in orgaanstelsels.
- Organismeniveau: Alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de gezondheid in
stand te houden.
Orgaanstelsels in het menselijk lichaam
- Huid (stelsel)
- Beenderstelsel
- Spierstelsel
- Zenuwstelsel
- Bloedvatenstelsel
- Hormoonstelsel
- Lymfestelsel
- Ademhalingsstelsel
- Spijsverteringsstelsel
- Urinaire stelsel
- Voortplantingsstelsel
Het hormoonstelsel en zenuwstelsel werken samen om de activiteit van de organen en fysieke systemen te
reguleren.
Alle orgaanstelsels werken samen om het leven en de gezondheid in stand te houden.
Alle levende cellen staan in contact met een lichaamsvloeistof en elke verandering van de samenstelling van
deze vloeistoffen zal invloed hebben op de cellen.
Lichaamsholten
Lichaamsholten beschermen inwendige organen en dankzij deze holten kunnen organen van vorm veranderen.
- Borstholte
Pericardiale holte -> het hart
2 pleurale holten
- Buik- en bekkenholte
Peritoneale ruimte
Perietale peritoneum
Viscerale peritoneum
Anatomische termen
Anteroir: De voorkant
Posteroir: De achterkant
Ventraal: De buikzijde
Dorsaal: De rugzijde
Craniaal: Het hoofd
Caudaal: De staart
Superior: Boven
Inferoir: Onder