2 Basisrekenvaardigheden
2.1 Procenten en promillages
Procenten rondt je af op één cijfer achter de komma, uitkomsten rondt je af op twee cijfers achter de
komma.
- Procent = %, per 100.
- Promillage/promille = % , per 1000.
- Brutowinst = het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
- Nettowinst = de brutowinst verminderd met de overige kosten.
- Afzet = het aantal verkochte producten.
- Omzet = het aantal verkochte producten vermenigvuldigd met de verkoopprijs per stuk.
- Verkoopprijs = de prijs waarvoor je een product verkoopt.
- Inkoopprijs = de prijs waarvoor je een product inkoopt.
2.2 Eerstegraads vergelijking
- Eerstegraads vergelijking = een vergelijking met één onbekende, y = ax + b.
2.3 Ongewogen en gewogen gemiddelde
Gemiddelde wordt gebruikt om inzicht te krijgen in gegevens.
- Ongewogen rekenkundig gemiddelde = de waarde van de verschillende waarnemingen
optellen en delen door het aantal waarnemingen.
- Gewogen rekenkundig gemiddelde = de verschillende waarden van de verschillende
waarnemingen vermenigvuldigen met het gewicht en dit totaal delen door de som van de
gewichten.
2.4 Tabellen en grafieken
Op de x-as staat de onafhankelijke grootheid, op de y-as staat de afhankelijke variabele.
- Tabel = een overzicht waarmee we de ontwikkeling van een bepaalde grootheid (of van
meerdere grootheden) laten zien.
- Kolom = onder elkaar, verticaal geplaatste getallen.
- Rij = naast elkaar, horizontaal geplaatste getallen.
- Tabel met enkele ingang = een tabel waarbij de gepresenteerde gegevens betrekking hebben
op één kenmerk.
- Tabel met meerdere ingangen = een tabel waarbij de gepresenteerde gegevens betrekking
hebben op meerdere kenmerken.
- Vierkantscontrole = de waarden van de kolommen en rijen optellen. Het totaal van de
kolommen en de rijen tellen. De totaaltellingen moeten aan elkaar gelijk zijn.
- Lijndiagram = diagram waarin verschillende getallen met punten worden aangegeven, die
vervolgens met lijnstukjes aan elkaar worden verbonden.
- Enkelvoudig lijndiagram = een lijndiagram waarmee met één lijn de ontwikkeling in de tijd
van één grootheid wordt weergeven.
- Samengesteld lijndiagram = een lijndiagram waarmee met meerde lijnen de ontwikkeling in
de tijd van meerdere grootheden wordt weergegeven.
- Staafdiagram = geeft de ontwikkeling van een bepaalde grootheid in de tijd aan.
- Enkelvoudig staafdiagram = staafdiagram met één afhankelijke grootheid.
- Gekoppeld staafdiagram = staafdiagram met meerdere grootheden in staven naast elkaar.
- Gestapeld staafdiagram = staafdiagram met een samenstelling van een grootheid in één
staaf.
- Scheurlijn = een lijnstuk onderaan de y-as, waarmee aangegeven wordt dat het onderste deel
van de grafiek is verwijderd.
2.1 Procenten en promillages
Procenten rondt je af op één cijfer achter de komma, uitkomsten rondt je af op twee cijfers achter de
komma.
- Procent = %, per 100.
- Promillage/promille = % , per 1000.
- Brutowinst = het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
- Nettowinst = de brutowinst verminderd met de overige kosten.
- Afzet = het aantal verkochte producten.
- Omzet = het aantal verkochte producten vermenigvuldigd met de verkoopprijs per stuk.
- Verkoopprijs = de prijs waarvoor je een product verkoopt.
- Inkoopprijs = de prijs waarvoor je een product inkoopt.
2.2 Eerstegraads vergelijking
- Eerstegraads vergelijking = een vergelijking met één onbekende, y = ax + b.
2.3 Ongewogen en gewogen gemiddelde
Gemiddelde wordt gebruikt om inzicht te krijgen in gegevens.
- Ongewogen rekenkundig gemiddelde = de waarde van de verschillende waarnemingen
optellen en delen door het aantal waarnemingen.
- Gewogen rekenkundig gemiddelde = de verschillende waarden van de verschillende
waarnemingen vermenigvuldigen met het gewicht en dit totaal delen door de som van de
gewichten.
2.4 Tabellen en grafieken
Op de x-as staat de onafhankelijke grootheid, op de y-as staat de afhankelijke variabele.
- Tabel = een overzicht waarmee we de ontwikkeling van een bepaalde grootheid (of van
meerdere grootheden) laten zien.
- Kolom = onder elkaar, verticaal geplaatste getallen.
- Rij = naast elkaar, horizontaal geplaatste getallen.
- Tabel met enkele ingang = een tabel waarbij de gepresenteerde gegevens betrekking hebben
op één kenmerk.
- Tabel met meerdere ingangen = een tabel waarbij de gepresenteerde gegevens betrekking
hebben op meerdere kenmerken.
- Vierkantscontrole = de waarden van de kolommen en rijen optellen. Het totaal van de
kolommen en de rijen tellen. De totaaltellingen moeten aan elkaar gelijk zijn.
- Lijndiagram = diagram waarin verschillende getallen met punten worden aangegeven, die
vervolgens met lijnstukjes aan elkaar worden verbonden.
- Enkelvoudig lijndiagram = een lijndiagram waarmee met één lijn de ontwikkeling in de tijd
van één grootheid wordt weergeven.
- Samengesteld lijndiagram = een lijndiagram waarmee met meerde lijnen de ontwikkeling in
de tijd van meerdere grootheden wordt weergegeven.
- Staafdiagram = geeft de ontwikkeling van een bepaalde grootheid in de tijd aan.
- Enkelvoudig staafdiagram = staafdiagram met één afhankelijke grootheid.
- Gekoppeld staafdiagram = staafdiagram met meerdere grootheden in staven naast elkaar.
- Gestapeld staafdiagram = staafdiagram met een samenstelling van een grootheid in één
staaf.
- Scheurlijn = een lijnstuk onderaan de y-as, waarmee aangegeven wordt dat het onderste deel
van de grafiek is verwijderd.
