Aantekeningen hoorcollege lesweek 1
Wat is gezondheid en ziekte?
De anatomie zegt wat over hoe het lichaam in elkaar zit. De fysiologie zegt iets over hoe het
werkt en als laatste de pathologie. De pathologie (ziekteleer) zegt iets over hoe/waar het
misgaat in het lichaam. Spreek je dan automatisch van ziekte?
De definitie van gezondheid
Gezond = het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de
fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
à Er kan van alles aan de hand zijn met je lichaam, maar als je in staat bent om eigen regie te
voeren over jouw lichaam en je leven dan ben je eigenlijk gezond.
Draagkracht en draaglast model
• Draagkracht = wat je aan kunt,
• Draaglast = wat je voor je kiezen krijgt
• Decompensatie = de draaglast is hoger dan de draagkracht
Draagkracht wordt bepaald a.d.h.v. onder andere:
- Je aanleg, je conditie, je psychische en sociale factoren
Een endogene oorzaak van ziekte is als er iets van binnenuit komt (genetische kwetsbaarheid)
Een exogene oorzaak van ziekte is als er iets van buitenaf komt (straling bijv.)
Farmacologie = geneesmiddelenleer
Anatomie – Hoe zit het in elkaar?
Je kan op 2 manieren naar het lichaam kijken:
- Topografisch (regionaal) = kijken hoe de oren liggen ten op zichtte van het gezicht.
- Functioneel (systematisch) = kijken hoe bepaalde onderdelen met elkaar verbonden
zijn in het lichaam en hoe ze samenwerken.
Histologie = weefselleer, cellen ten op zichtte van elkaar in een weefsel
Cytologie = celleer, afzonderlijke cel
Embryologie = hoe ontwikkeld een zaadcel en een eicel zich tot een embryo en uiteindelijk
een foetus.
Fysiologie – Hoe werkt het?
De fysiologie wordt onderscheiden in 2 dingen:
1. Fysiologische fysica = biofysica
a. Bijvoorbeeld over lichtinval in het oog of beweging
2. Fysiologische chemie = biochemie
a. Meer scheikundige processen als de ademhaling
Een heel belangrijk begrip bij fysiologie is homeostase = het constant houden van het interne
milieu.
, Hiermee wordt onder andere bedoelt het constant houden van:
- De temperatuur
- De zuurgraad
- De hoeveelheid zuurstof
Pathologie (ziekteleer) – waar gaat het mis? (Periode 2)
Als je weet hoe de normale bouw (anatomie) en functie (fysiologie) in elkaar steekt, kun je
ook afleiden wat er gebeurt als hier iets misgaat…
+ farmacologie
Medische terminologie
Figuur 1 Een voorbeeld bij medische terminologie
Medische topografie = plaatsbeschrijving, waar iets in het lichaam gebeurt à belangrijk voor
de communicatie
Organisatieniveaus
Alle organisatieniveaus van groot naar klein:
Figuur 3 Het organisatieniveau in het
Figuur 2 Verschillende organisatieniveaus spijsverteringsstelsel
,Aantekeningen werkcollege week 1
Pancreatitis - Alvleesklierontsteking
Transdermaal - Transdermaal is een toedieningsroute waarbij actieve ingrediënten over de
huid worden afgegeven voor systemische distributie.
Vasoconstrictie - het vernauwen van de slagaders door de daar aanwezige gladde spieren.
Neuroloog - Een neuroloog is gespecialiseerd in aandoeningen van de hersenen, het
ruggenmerg, de zenuwen en de spieren.
Flebitis - Aderontsteking
Nefrotisch syndroom - Bij het nefrotisch syndroom werken de nierfilters niet goed meer.
Gastroscopie - Een gastroscopie is een kijkonderzoek van
de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel
van de dunne darm (twaalfvingerige darm).
Pneumothorax – Een klaplong
Sublinguaal - Sublinguale toediening is een
toedieningsvorm van een medicijn, waarbij het medicijn
onder de tong (lingua) wordt gelegd.
Hysterectomie – Baarmoederverwijdering
Anatomische houding = houding waarbij de patiënt rechtop
staat.
Transversale doorsnede van de borstholte – een
dwarsdoorsnede door de borstholte.
Mediane doorsnee van het hoofd -
Frontale doorsnee van de buik – je krijgt de voor- en de
achterkant los van elkaar.
Horizontale doorsnee van de buik
De pH van het bloed moeten tussen de 7,35 en 7,45 zijn.
, Aantekeningen kennisclips lesweek 2:
Inleiding pathologie
Pathologie = ziekteleer
Medisch model
Wat komt bij de beschrijving van ziektebeelden altijd terug?
1. Etiologie = wat is de oorzaak van de ziekte?
2. Symptomatologie = welke verschijnselen/klachten zie je bij iemand?
3. Diagnostiek = is het nodig om bloed te prikken, een foto te maken of een MRI-scan te
doen? (Erachter komen wat echt aan de hand is)
4. Behandeling
5. Ziekteverloop = Verdwijnt de ziekte vanzelf? Een verkoudheid gaat vanaf over, maar
kanker bijvoorbeeld niet. Dan zet je dus bij beide een andere behandeling in.
6. Preventie = hoe kun je het voorkomen?
Ziektebeloop
Hoe ontwikkelt een ziekte zich in de tijd?
à van klachten naar genezing.
Hierboven is het ziektebeloop te zien. De blauwe lijn geven de symptomen aan. Er wordt van
een subklinische infectie gesproken als je al wel besmet/ziek bent, maar je merkt er nog niks
van. Als er symptomen optreden is de ziekte manifest. Het is duidelijk dat je ziek bent. Bij
bepaalde ziektes heb je ook wat klachten zie niet specifiek te koppelen zijn aan die ziekte. Dit
noem je prodromen (voortekenen). Denk bijvoorbeeld aan vermoeidheid.
Veel acute ziektebeelden ontstaan snel, maar verdwijnen ook weer snel. Meestal zijn ze self-
limeting, oftewel je lichaam kan het zonder hulp zelf weer oplossen. Als je bijvoorbeeld
verkoudheid neemt, dan gaat de verkoudheid soms niet goed over en krijg je ontstekingen
aan je holtes bijvoorbeeld. Dit noem je complicaties.
Bij chronische ziektebeelden verdwijnen de symptomen eigenlijk nooit meer. Je hebt wel
pieken en dalen qua pijn die je ervaart.
- Zo’n verergering van de pijn noem je een exacerbatie.
- Zo’n vermindering van de symptomen noem je remissie.