Biologie voor jou Thema 6 Transport
Boek 4b vmbo-gt ISBN: 978 94 020 2974 1
Basisstof 1 Bloed
Bloed vervoert allerlei stoffen en transporteert warmte. Bloed bestaat uit vloeistof: bloedplasma. In
bloedplasma zitten bloedcellen en bloedplaatjes. 2 soorten bloedcellen: rode bloedcellen en witte
bloedcellen. Bij vertering van voeding komen voedingsstoffen vrij. Zuurstof komt via longen in het
bloed, bloed vervoert zuurstof naar cellen, een deel van de voedingsstoffen wordt verbrandt. Het
bloedplasma regelt warmte in je lichaam.
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat uit eiwitten, water en stoffen die in water zijn opgelost. Plasma eiwitten:
fibrinogeen (functie bij bloedstolling). Bloedplasma vervoert: voedingsstoffen, antistoffen,
hormonen, enzymen, afvalstoffen en zuurstof. Voedingsstoffen: glucose, mineralen, eiwitten, vetten,
vitaminen en koolhydraten. Afvalstoffen: koolstofdioxide. Antistoffen: eiwitten die je beschermen
tegen infecties.
Rode bloedcellen
Roden bloedcellen zijn schijfjes met aan beide kanten indeukingen. Rode bloedcellen hebben geen
celkern. Ze bestaan uit stamcellen in het rode beenmerg. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur. Hemoglobine bevat ijzer. Het rode beenmerg heeft
ijzerzouten nodig om hemoglobine te maken. Een tekort aan ijzerzouten kan bloedarmoede
veroorzaken. Tekort aan ijzerzouten -> tekort aan rode bloedcellen -> onvoldoende zuurstof
vervoeren.
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben een celkern, ze hebben geen vaste vorm, hierdoor kunnen ze overal
doorheen. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk:
- Witte bloedcel sluit bacterie in -> bacterie komt in witte bloedcel -> bacterie gaat dood ->
witte bloedcel gaat ook dood.
Witte bloed ellen zijn gevormd door stamcellen in het rode beenmerg. Grote hoeveelheden onrijpe
witte bloedcellen gevormd: leukemie (witte bloedcellen functioneren niet goed -> niet goed
beschermd tegen infecties.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes: delen van cellen. Ontstaan doordat cellen uiteenvallen. Hebben geen celkern. Ze
spelen een rol bij bloedstolling. Zorgen ervoor dat het bloed buiten het bloedvat stolt. Bij een
beschadigd bloedvat, wordt bloedverlies zoveel mogelijk tegengegaan. Spieren trekken samen
hierdoor wordt het bloedvat nauwer. Door beschadiging worden bloedplaatjes kleverig -> het vormt
een propje. Uit samengeklonterde bloedplaatjes komen stoffen vrij (fibrinogeen).
Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine, fibrine vormt een netwerk van draden. Hiertussen blijven
bloedcellen hangen. Er ontstaat een bloedstolsel. Als een bloedvat wordt afgesloten, heet dat
trombose.
Boek 4b vmbo-gt ISBN: 978 94 020 2974 1
Basisstof 1 Bloed
Bloed vervoert allerlei stoffen en transporteert warmte. Bloed bestaat uit vloeistof: bloedplasma. In
bloedplasma zitten bloedcellen en bloedplaatjes. 2 soorten bloedcellen: rode bloedcellen en witte
bloedcellen. Bij vertering van voeding komen voedingsstoffen vrij. Zuurstof komt via longen in het
bloed, bloed vervoert zuurstof naar cellen, een deel van de voedingsstoffen wordt verbrandt. Het
bloedplasma regelt warmte in je lichaam.
Bloedplasma
Bloedplasma bestaat uit eiwitten, water en stoffen die in water zijn opgelost. Plasma eiwitten:
fibrinogeen (functie bij bloedstolling). Bloedplasma vervoert: voedingsstoffen, antistoffen,
hormonen, enzymen, afvalstoffen en zuurstof. Voedingsstoffen: glucose, mineralen, eiwitten, vetten,
vitaminen en koolhydraten. Afvalstoffen: koolstofdioxide. Antistoffen: eiwitten die je beschermen
tegen infecties.
Rode bloedcellen
Roden bloedcellen zijn schijfjes met aan beide kanten indeukingen. Rode bloedcellen hebben geen
celkern. Ze bestaan uit stamcellen in het rode beenmerg. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur. Hemoglobine bevat ijzer. Het rode beenmerg heeft
ijzerzouten nodig om hemoglobine te maken. Een tekort aan ijzerzouten kan bloedarmoede
veroorzaken. Tekort aan ijzerzouten -> tekort aan rode bloedcellen -> onvoldoende zuurstof
vervoeren.
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen hebben een celkern, ze hebben geen vaste vorm, hierdoor kunnen ze overal
doorheen. Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk:
- Witte bloedcel sluit bacterie in -> bacterie komt in witte bloedcel -> bacterie gaat dood ->
witte bloedcel gaat ook dood.
Witte bloed ellen zijn gevormd door stamcellen in het rode beenmerg. Grote hoeveelheden onrijpe
witte bloedcellen gevormd: leukemie (witte bloedcellen functioneren niet goed -> niet goed
beschermd tegen infecties.
Bloedplaatjes
Bloedplaatjes: delen van cellen. Ontstaan doordat cellen uiteenvallen. Hebben geen celkern. Ze
spelen een rol bij bloedstolling. Zorgen ervoor dat het bloed buiten het bloedvat stolt. Bij een
beschadigd bloedvat, wordt bloedverlies zoveel mogelijk tegengegaan. Spieren trekken samen
hierdoor wordt het bloedvat nauwer. Door beschadiging worden bloedplaatjes kleverig -> het vormt
een propje. Uit samengeklonterde bloedplaatjes komen stoffen vrij (fibrinogeen).
Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine, fibrine vormt een netwerk van draden. Hiertussen blijven
bloedcellen hangen. Er ontstaat een bloedstolsel. Als een bloedvat wordt afgesloten, heet dat
trombose.