1. De anatomisch-topografische terminologie op de juiste manier gebruiken
Richtingsaanduidingen:
,Latijnse benaming Betekenis
Frontaal Voor- en achterkant worden verticaal gesplitst
Transversaal Dwarsdoorsnede van het lichaam (horizontaal)
Sagittaal Links en rechts worden verticaal gesplitst
Superior: boven
Inferior: onder
Mediaal: naar het midden toe
Lateraal: van het midden af
Proximaal: iets dichterbij ligt
Distaal: iets verder af ligt
Occipitaal: achterhoofd, richting achterhoofd]
Rostraal: richting voorhoofd
Dorsaal: aan de rugzijde
Ventraal: aan de buikzijde
Posterior: achterkant
Anterior: voorzijde
Craniaal: richting de kruin
Caudaal: richting de staart
Flexie: buigen van een gewricht → anteflexie en retroflexie.
Extensie: strekken
Abductie: van je lichaam af bewegen
Adductie: naar je lichaam toe bewegen
,2. De botten, exclusief die van de handen en voeten benoemen en aanwijzen
Latijn Nederlands
Cranium
Schedel
Sternum = Borstbeen
Bestaat uit: het manubrium corpus en processus xiphoideus
Vertebra Wervel
Clavicula Sleutelbeen
Scapula Schouderblad
Humerus Bovenarm
Castae
= Ribben
Rib 1-7 Costae verae (ware ribben)
Rib 8-12 Costae Spuriae (valse ribben)
Radius Spaakbeen
Ulna Ellepijp
Os sacrum Heiligbeen
Os coccygis Staartbeen (stuitje)
Os femorus (femur) Bovenbeen
Patella Knieschijf
, Tibia Scheenbeen
Fibula Kuitbeen
Calcaneus Hielbeen
Functies van het skelet:
Bescherming van organen (zoals longen en hersenen)
Aanhechting spieren → beweging
Stevigheid van het lichaam
Aanmaak bloedcellen
Reservoir van mineralen (calcium)
Ossa (latijnse naam voor botten) vormen het benige skelet. Het is een
passief bewegingsapparaat en de spieren maken het actief, die zorgen
dat je kan bewegen. De botten zijn een gespecialiseerde vorm van
bindweefsel. Bot kan grote trekkrachten weerstaan en het bot bestaat
uit cellen:
Osteoblasten → opbouw
Osteoclasten → afbraak
Osteocyten → reguleren (volwassen botcellen)
Gewrichten: (Junctura, Joints)
Functie:
Ze zijn een verbinding tussen afzonderlijke botten
Vormen:
Kogelgewricht (schouder en heup)
Ellipsoide gewricht (pols)
Zadelgewricht (duim)
Scharniergewricht (vingers, knie, elleboog)(1 beweging mogelijk)
Rolgewricht (tussen radius en ulna, in onderarm)
Naast de bewegelijke gewrichten hebben we ook nog andere beenverbindingen:
Wervels (verterae) → tussenwervelschijven en vergroeide wervels → kijk naar
ruggenmerg
Schedelbeenderen (naadverbinding) → vergroeid bij een volwassene en niet
vergroeid bij een pasgeborene
Borstbeen
Om gewrichten te vormen is er kraakbeen nodig (cartilage):
Functies:
Steunen van weke delen
Verbinding tussen de botten
Glijvlak gewrichten (soort olie)
Groei van pijpbeenderen