Samenvatting commerciële vaardigheden hoofdstuk 3 en 5

Commerciële vaardigheden
samenvatting h3&5
Hoofdstuk 3 het product
Marketing instrumenten product, prijs, plaats promotie

 Product alles wat over het product gaat, het tastbare of fysieke product maar ook de
verpakking, de garantie en de service, het merk, het assortiment en de kwaliteit.
 Prijs bepaalt hoe duur het product is. De hoogte van de prijs geeft ook aan of een product
aantrekkelijk is voor de consument om te kopen. De prijs stel je vast door alle kosten en
winst bij elkaar op te tellen.
 Plaats bepaalt hoe het bedrijf het product naar de consumenten wil brengen. Het gaat
over het vervoer van de goederen. Ook gaat het over waar je het product gaat verkopen. Ook
de plaats in het schap is belangrijk.
 Promotie je product bekend maken bij je doelgroep.

Als je niet jezelf maar de consument centraal stelt spreek je over de 4 C’s costumer solution, cost
to costumer, convience en communication.

 Costumer solution (product) welke oplossing wil de klant voor zijn probleem?  iemand
die een fototoestel koopt wil ook weten hoe je het goed gebruikt
 Cost to costumer (prijs) de prijs vergeleken met de kwaliteit van het product.
 Convience (plaats) het gemak voor de klant. Verruiming openingstijden, product aan huis
afleveren, online aanbieden van de producten
 Communication (promotie) anders dan promotie, promotie gaat alleen van het bedrijf
naar de klant en bij communication zie je de klant als gelijkwaardige partij waarmee je in
gesprek wilt komen en zo een langdurige relatie wilt opbouwen

Als je een product gaat kopen denk je eerst na over de technische eigenschappen van een product
smaak, geur, snelheid, samenstelling

Chocolade vlokken zijn gemaakt van suiker, druivensuiker en aroma, dit noemen we het
fysieke product omdat het gaat om een verzameling van technische eigenschappen

Als je een product uniek wil maken zodat het opvalt bij de klanten kan je eigenschappen aan het
product toe te voegen service, garantie, verpakking, merk. Die onderdelen horen bij het
uitgebreide product. Dus het fysieke product inclusief alles dat een fabrikant toevoegt om zijn
product te onderscheiden

Als het product voldoende status heeft en imago heeft, een goede prijs-kwaliteitverhouding dan
hebben we het over het totale product. Het totale product bestaat uit het uitgebreide product plus
de eigenschappen die de consument zelf aam het product toevoegt.

, Fysieke product
Uitgebreid product

Totaal product
Toegevoegde eigenschappen


Afgeleide eigenschappen




Producten die je als consument koopt noem je consumentenproducten.

Consumentenproducten kun je onderverdelen in 3 soorten producten convience goods, shopping
goods, specialty goods.

 Convience goods producten zijn niet duur, je koopt ze vaak en wilt er zo weinig mogelijk
tijd en moeite aan besteden brood, fruit, groente, wasmiddelen, snoep enzovoort.
 Shopping goods producten zijn wat duurder en koop je niet regelmatig maar je hebt ze wel
nodig. Je hebt vaak geen voorkeur voor een product maar je wilt er graag voor op pad
gaan kleding, schoenen, meubelen.
 Specialty goods speciale producten, het wikken en wegen, het bestuderen van folders,
brochures en internetpagina’s gebeurt vooraf auto, trouwjurk, diesel-kleding, hugo boss-
parfum

hoog

Specialty
goods

productvoorkeur Shopping
goods

Convience
goods


laag

laag koopbereidheid hoog

Tegenwoordig hoef je niet meer te kiezen tussen bestaande producten, je kunt nu op internet je
eigen producten samenstellen. Dat wordt productconfiguratie genoemd.

Garantie is de tijd dat de ondernemer zich aansprakelijk stelt voor gebreken aan het product tijdens
een bepaalde periode.

 De gebruikte grondstoffen bepalen de kwaliteit van het product fysieke kwaliteit