100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting sociale psychologie

Puntuación
-
Vendido
-
Páginas
42
Subido en
24-08-2021
Escrito en
2021/2022

Met deze samenvatting behaalde ik een 12/20 op het schriftelijke examen.

Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
Subido en
24 de agosto de 2021
Número de páginas
42
Escrito en
2021/2022
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Sociale cognities
 = denken over zichzelf & anderen + hoe reflecteer ik over wat ik zelf denk & over hoe
ik denk dat anderen over mensen denken.
 Processen waarbij we informatie (cognitie):
o Verwerven/opslaan.
o Integreren/organiseren.
o Interpreteren.
 Afhankelijk v. de sociale context waarin we ons bevinden.
 Over mensen (sociaal):
o Hoe denken wij over anderen (sociale perceptie).
o Hoe denken we over onszelf (zelfperceptie).
 Anderen bepalen mee hoe we naar onszelf kijken.
 Zelfbeeld.

Schema’s
 = cognitieve structuur waarin eerder verworven kennis over een stimulus/concept is
gerepresenteerd.
 Voorbeelden stimulus/concept:
o Over personen, opvattingen, fysieke daden, feiten, …
o Kenmerken.
o Relaties tussen die kenmerken.
 Piaget: ‘mentale structuren die aan de basis liggen v. ons handelen, gestructureerde
functioneringspatronen’.

Omschrijving
 Sociale schema’s:
o Wat we denken over onszelf.
o Wat we denken dat anderen over ons denken.
o Wat we denken over anderen.
 Sociale cognitie heeft invloed op ons zelfbeeld.
 Sociale cognitie heeft invloed op ons handelen.
 Sociale schema’s bestaan uit een geheel v. eigenschappen & gedragingen die men
karakteristiek acht voor de leden v. deze categorieën.
 Prototype:
o = soort gemiddelde v. een specifieke groep mensen.
o Bv. wat is een typische student?
o Lijkt op een stereotiep beeld v. een groep.
 Prototype = cognitief-psychologisch geconstrueerd.
 Stereotypes = sociale, contextuele realiteit.
 Script = verloop v. opeenvolgende acties.
o Geeft ons informatie over een sociale situatie & over de dingen die meestal
gebeuren in die situatie.
o Bv. een script over hoe een online les zal verlopen.
o Wanneer het gedrag niet past binnen het script, geeft dit informatie over de
persoon zelf.


1

,Kenmerken
 Gestalt = het geheel is meer dan de som v. de delen.
o We maken een schema/gestalt & dat zal dan de realiteit ook beïnvloeden +
onze kijk naar personen mee vormen.
 Top-down of theory-driven = cognitief gegenereerde kennis toetst binnenkomende
informatie af & geeft die betekenis.
 Bottum-up of data-driven = vanuit de ruwe feiten die zich bij ons aanbieden, sociale
schema’s geven betekenis.
 Sturen v. persoonsperceptie  vooral aandacht voor wat past binnen geactuveerd
schema.
 Schema’s beïnvloeden gerinnering.
o Experiment: verhaal vrouw waarin introverte als extraverte eigenschappen
werden omschreven. Paar dagen later de vraag: is ze geschikt als
huizenmakelaar (extravert) of is ze geschikt als bibliothecares (introvert)?
 Opgeroepen informatie wordt sterk bepaald door het geactiveerde schema.
 Prescriptief:
o Bieden een beeld v. hoe iets moet/kan zijn & stuurt ons gedrag.
o = voorschrift.
o Attributies zoeken die schema in stand houden.
o Need for cognition  need for certainty.
 Need for certainty = zekerheid, houvast, gaan vasthouden aan het
schema, gaan sneller opzoek naar info die het schema bevestigd.
 Need for cognitio = kritisch nadenken, gaan opzoek naar infor die niet
door schema bevestigd wordt, durven schema uit te dagen.
 Schema’s worden toegankelijker naarmate:
o Vaker opgeroepen.
o Recenter opgeroepen.
 Door schema’s vlugger verwerking v. info:
o Experiment: persoon beoordelen & terwijl informatie over Indonesië. Groep 1
kreeg alleen een naam, groep 2 kreeg het schema Skinhead. Door schema
konden ze persoon sneller beoordelen & meer informatie over Indonesië
opslaan  betere score op meerkeuzetoets.
 Schema’s kunnen opgeroepen worden door een stimulus uit de omgeving.
 Bepaalde informatie uit de omgeving kan een schema volledig of gedeeltelijk
activeren.

Evomutionair
 Cognitieve schema’s worden via opvoeding, leerprocessen, voorbeelden, socialisatie,
… verworden.
 Elk mens wordt ook geboren met een aantal cognitieve stuurprogramma’s:
o Reageren op concrete situaties.
o Bieden antwoorden op problematische of levensbedreigende situaties.
 Evolutie v. onze hersenen heeft ervoor gezorgd dat we beter kunnen omgaan met
sociale informatie & minder goed kunnen omgaan met abstracte informatie.




2

,Configureren
 Wat als er meerdere schema’s kunnen worden geactiveerd, welke zullen op de
voorgrond treden?
 Maar welk schema gebruiken we nu wanneer? Hoe komt het dat we op een bepaalde
manier denken?
o Verschillende effecten (goed & fout).
o Effecten zorgen soms voor vertekening.

Opvallende kenmerken
 Hoe meer het kenmerk opvalt  des te gemakkelijker activeert het aansluitende
schema.
o Naam.
o Geslacht.
o Huidskleur.
 Opvallendheid wordt bepaald door de context (bv. vrouw met kind 
moederschema).

Primacy-effect Asch
 De volgorde waarin prikkels zich aandienen, speelt een rol bij het belang dat we
eraan geven.
 = informatie die wij eerst over iemand krijgen beïnvloedt het globale oordeel meer
dan later verworven informatie.
 Je kan maar één keer een eerste indruk maken.
 Eerste indruk: vooral door lichaamstaal.
 Experiment Asch:
o Persoonsbeschrijving groep 1: hij is intelligent, ijverig, impulsief, kritisch,
koppig & jaloers.
o Persoonsbeschrijving groep 2: hij is jaloers, koppig, kritisch, impulsief, ijverig
& intelligent.
o ‘Positief > negatief’-volgorde  positieve indruk.
o ‘Negatief > positief’-volgorde  negatieve indruk.
o Negatieve informatie moeilijker om te keren dan positieve informatie.
 Wapenen tegen primacy-effect: voldoende gemotiveerd & alert blijven, niet
bezwijken onder eerste impressies.
 Werking korte termijngeheugen:
o Aan later verkregen informatie wordt minder aandacht besteed.
o Latere informatie geïnterpreteerd in het licht v. vroegere informatie.
o Nieuwe informatie wordt geïntegreerd & geconfigureerd binnen kader v.
eerste beeldvorming.
o Wapenen tegen primacy-effect: voldoende gemotiveerd & alert blijven, niet
bezwijken onder eerste impressies.




3

, Configuratiemodel Asch
 Configureren = opbouwen v. een product uit losse componenten.
 Men vormt v. een persoon een Gestalt:
o Een intern consistent beeld.
o Betekenis v. een element wordt mee bepaald door de betekenis die men aan
de andere elementen geeft & omgekeerd.
 Alle informatie v. dat beeld pas elkaar.
 Komt er een nieuw element bij  aangepast door elementen die al
aanwezig zijn.
o Beeld kan dus bepaald worden door enkele dominante eigenschappen.
 Experiment Asch:
o Groep 1: lijst met ‘warm.’
o Groep 2: lijst met ‘koud’.
o Groep 1 zag persoon als meer genereus, gelukkig & altruïstisch.
o Warm & koud zijn centrale kenmerken.
 Wanneer deze werden vervangen door andere kenmerken was dit
minder.
 Primacy-effect speelt ook een rol:
o Informatie-elementen die we eerst ontvangen, roepen een globaal beeld op
(positief of negatief) & dit schept een context voor interpretatie v. verdere
gegevens.

Impliciete persoonlijkheidstheorie
 = veronderstelling dat bepaalde persoonstrekken samen voorkomen & andere
trekken niet.
 Intuïtieve veronderstellingen, die niet expliciet of bewust zijn.
 Belangrijke rol bij indruksvorming:
o Vervolledigt ons beeld v. een persoon.
o Beïnvloedt interpretatie & verwerking v. informatie.
 Bv. persoon praat met ons  sociaal persoon  ook avontuurlijk & vriendelijk =
impliciete persoontlijkheidstheorie.
 Priming kan invloed hebben op onze neiging tot impliciete persoonlijkheidstheorieën.
 Voorbeelden:
o Halo-effect:
 = wanneer we denken aan een positieve eigenschap, dan koppelen we
daar ook alleen maar positieve eigenschappen aan.
 Alle goede kenmerken worden samengezet.
 Bv. sociaal + lief + slim + knap.
o Horn-effect:
 = al het negatieve hoort bij het negatieve.
 Meestal onbewuste effecten.
o Astrologie:
 = horoscopen.
 Bv. een leeuw heeft veel zelfvertrouwen.




4
$7.25
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
ruthmichiels2 Hogeschool Gent
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
33
Miembro desde
4 año
Número de seguidores
22
Documentos
25
Última venta
4 meses hace

4.0

2 reseñas

5
0
4
2
3
0
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes