Vastgoed economie
Statische economie: hoe staan we er nu voor?
Dynamische economie: hoe kunnen we de statische economie veranderen?
De waarde van ontroerend goed wordt bepaald door de economie.
Consumentenvertrouwen: het vertrouwen van de consument in de economie
Als een consument geen consumentenvertrouwen heeft, geeft hij’/zij niets uit.
De 1e die in actie moeten komen in de vastgoedbranche wanneer er een betere
economie ontstaat zijn aannemers en ontwikkelaars.
De economie moet meer stijgen dan de netto toestroom van werknemers,
voordat het “beter” gaat met de economie.
De economie herstelt zich zelf. De prijzen dalen door deflatie waardoor de
consument het consumenten vertrouwen weer terug krijgt en meer gaat
uitgeven en er dus weer inflatie komt.
Versnelling van de opgangkoming van de economie noem je rapid
De norm voor inflatie is 2.0.
De inflatie is het smeermiddel van de economie.
- Wanneer inflatie nul is, stijgen de prijzen niet en hebben de mensen geen
haast om te kopen.
- Wanneer inflatie negatief is, noem je dit deflatie: de prijzen dalen
waardoor mensen zo lang mogelijk wachten, zodat zij producten zo
goedkoop mogelijk kunnen kopen.
, Boek: Economie Vastgoed
Hoofdstuk 1
De consumenten huishouding is een huishouden van personen.
De bedrijvenhuishouding is een bedrijf dat geregistreerd is bij de Kamer van
Koophandel.
Nutsmaximalisatie is het hoogst mogelijke nuts ergens uit halen, met die
middelen die je hebt.
Schaarste is de spanning die er tussen behoeften en schaarse middelen is.
Je wilt een broek kopen maar hebt te weinig geld; de spanning is het overwegen
wat je doet: een goedkopere broek of wachten tot je genoeg schaarse middelen
(geld) hebt.
Alternatief aanwendbaar; de keuze tussen verschillende mogelijkheden om
schaarse middelen uit te geven. Je kunt geld maar 1 x spenderen.
Productie factoren; kapitaal, arbeid, natuur, ondernemersactiviteit (KANO)
Welvaart is de koopkracht die je hebt; het geld dat je te besteden hebt
Welzijn is hoe je je voelt in je leefomgeving
Economische orde: hoe de economie is ingericht
- Centraal geleide economie: 1 centrale leider
Denk aan Noord Korea; 1 leider en geen vrijheid burgers
Zij betalen 100% belasting
- Vrijemarkt economie: iedere burger bepaald wat er komt en betaald zelf
Denk aan Monaco; waar je belang bij hebt, daar investeer je in
Zij betalen 0% belasting
- Georiënteerde markt economie: een centrale leider waarbij de burger veel
kan bepalen.
Denk aan Nederland: ongeveer 70% belasting
Economische niveaus
- Macro niveau Landelijk
- Meso niveau Bedrijfstak
- Micro niveau Een bedrijf
Economische indicatoren: kijken of het goed/slecht gaat met de economie
- Groei bruto binnenlands product (BBP)
Alle salarissen bij elkaar opgeteld. Bij Nederland is dit 750 miljard
- Conjunctuur
Schommeling van de economie
- Consumenten vertrouwen
Hoe gewone mensen aankijken tegen de economie
- Ontwikkeling werkeloosheid
- Prijsontwikkeling
Inflatie/deflatie
Buitenlandse indicatoren
- Rente ontwikkelingen
- Ontwikkeling van de export
- Koersverhoudingen
- Energieprijs ontwikkelingen
De hypotheekrente is 1 op 1 afhankelijk van de rente, die de staat van de
staatobligaties moet betalen.
Je hebt twee soorten rentes;
, - Lange rente: rente bij leningen, hypotheken etc. (Vastgoed heeft altijd te
maken met lange rentes).
- Korte rente: Wanneer je bijvoorbeeld in het rood staat.
Statische economie: hoe staan we er nu voor?
Dynamische economie: hoe kunnen we de statische economie veranderen?
De waarde van ontroerend goed wordt bepaald door de economie.
Consumentenvertrouwen: het vertrouwen van de consument in de economie
Als een consument geen consumentenvertrouwen heeft, geeft hij’/zij niets uit.
De 1e die in actie moeten komen in de vastgoedbranche wanneer er een betere
economie ontstaat zijn aannemers en ontwikkelaars.
De economie moet meer stijgen dan de netto toestroom van werknemers,
voordat het “beter” gaat met de economie.
De economie herstelt zich zelf. De prijzen dalen door deflatie waardoor de
consument het consumenten vertrouwen weer terug krijgt en meer gaat
uitgeven en er dus weer inflatie komt.
Versnelling van de opgangkoming van de economie noem je rapid
De norm voor inflatie is 2.0.
De inflatie is het smeermiddel van de economie.
- Wanneer inflatie nul is, stijgen de prijzen niet en hebben de mensen geen
haast om te kopen.
- Wanneer inflatie negatief is, noem je dit deflatie: de prijzen dalen
waardoor mensen zo lang mogelijk wachten, zodat zij producten zo
goedkoop mogelijk kunnen kopen.
, Boek: Economie Vastgoed
Hoofdstuk 1
De consumenten huishouding is een huishouden van personen.
De bedrijvenhuishouding is een bedrijf dat geregistreerd is bij de Kamer van
Koophandel.
Nutsmaximalisatie is het hoogst mogelijke nuts ergens uit halen, met die
middelen die je hebt.
Schaarste is de spanning die er tussen behoeften en schaarse middelen is.
Je wilt een broek kopen maar hebt te weinig geld; de spanning is het overwegen
wat je doet: een goedkopere broek of wachten tot je genoeg schaarse middelen
(geld) hebt.
Alternatief aanwendbaar; de keuze tussen verschillende mogelijkheden om
schaarse middelen uit te geven. Je kunt geld maar 1 x spenderen.
Productie factoren; kapitaal, arbeid, natuur, ondernemersactiviteit (KANO)
Welvaart is de koopkracht die je hebt; het geld dat je te besteden hebt
Welzijn is hoe je je voelt in je leefomgeving
Economische orde: hoe de economie is ingericht
- Centraal geleide economie: 1 centrale leider
Denk aan Noord Korea; 1 leider en geen vrijheid burgers
Zij betalen 100% belasting
- Vrijemarkt economie: iedere burger bepaald wat er komt en betaald zelf
Denk aan Monaco; waar je belang bij hebt, daar investeer je in
Zij betalen 0% belasting
- Georiënteerde markt economie: een centrale leider waarbij de burger veel
kan bepalen.
Denk aan Nederland: ongeveer 70% belasting
Economische niveaus
- Macro niveau Landelijk
- Meso niveau Bedrijfstak
- Micro niveau Een bedrijf
Economische indicatoren: kijken of het goed/slecht gaat met de economie
- Groei bruto binnenlands product (BBP)
Alle salarissen bij elkaar opgeteld. Bij Nederland is dit 750 miljard
- Conjunctuur
Schommeling van de economie
- Consumenten vertrouwen
Hoe gewone mensen aankijken tegen de economie
- Ontwikkeling werkeloosheid
- Prijsontwikkeling
Inflatie/deflatie
Buitenlandse indicatoren
- Rente ontwikkelingen
- Ontwikkeling van de export
- Koersverhoudingen
- Energieprijs ontwikkelingen
De hypotheekrente is 1 op 1 afhankelijk van de rente, die de staat van de
staatobligaties moet betalen.
Je hebt twee soorten rentes;
, - Lange rente: rente bij leningen, hypotheken etc. (Vastgoed heeft altijd te
maken met lange rentes).
- Korte rente: Wanneer je bijvoorbeeld in het rood staat.
